2021D42273 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Landbouw- en Visserijraad op 15 november 2021.

De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Nouse

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

10

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

11

 

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

12

     

II

Antwoord/Reactie van de Minister

14

     

III

Volledige agenda

14

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de onderliggende stukken van de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben daar enkele vragen en opmerkingen over.

Vangstmogelijkheden 2022 EU-VK

De leden van de VVD-fractie lezen dat de onderhandelingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK) over de vangstmogelijkheden 2022 voor de gedeelde bestanden op 3 november zijn begonnen. Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van de onderhandelingen verwachten?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de vangst van wijting kan worden verhoogd (236%), maar dat de Commissie voorstelt deze toename niet te benutten en de vangstmogelijkheden op hetzelfde niveau als dit jaar vast te stellen. Deze leden zijn van mening dat dit ook economische nadelen oplevert voor Nederlandse vissers en dat een (lichte) procentuele stijging van de vangst van wijting verantwoord zou moeten zijn. Is de Minister het met hen eens?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister dat de regering zich blijft inzetten voor kleinschalige visserijcategorieën. Wat deze leden betreft zien ze dat graag terug in verruiming. Verruiming komt ten goede aan de kleinschalige visserij in Nederland. Voor zeebaars zou het onwenselijk zijn als er geen verruiming zou komen, omdat een (zeebaars)tool – ontwikkeld door de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) – nog niet beschikbaar is én wetenschappelijk onderzoek laat zien dat een toename in principe mogelijk is, als er verruiming plaatsvindt. Vorig jaar december informeerde de Minister dat er in 2021 verder wordt gewerkt aan de zeebaarstool, in overleg met het VK. Deze leden zouden graag van de Minister horen wanneer een goede oplevering van de tool wordt verwacht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de agenda rondom dit overleg. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen die zij hierover willen voorleggen.

Methaan-reductie

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat op initiatief van de Europese Commissie meer dan 100 landen zich hebben gecommitteerd aan een reductie van de methaanuitstoot met 30% voor 2030. Deze leden ondersteunen deze ambitie van harte en zien het als een positief signaal dat de Commissie hier het voortouw op heeft genomen. Gezien zij het van groot belang achten dat de daad bij het woord wordt gevoegd, vernemen zij echter graag meer informatie over welke stappen voorzien zijn om deze ambitie waar te maken. Indien de Minister hier reeds een beeld van heeft, kan de zij alvast schetsen hoe de EU voornemens is de 30% methaanreductie te bereiken? In hoeverre sluiten deze plannen aan bij staand beleid? Wat gaat hierbij de inzet zijn van Nederland? Is de Minister het met deze leden eens dat het reduceren van de methaanuitstoot ook onlosmakelijk verbonden is met de transitie naar een duurzame kringlooplandbouw?

Farm-to-Fork

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat met het Farm-to-Fork pakket en in de houding van het Europees parlement steun bestaat voor het terugdringen van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Deze leden hopen dat de Minister deze ambities in de gesprekken in de Raad mede onderstreept en het belang van Integrated Pest Management en de vele mogelijkheden die hiervoor bestaan goed naar voren brengt in deze gesprekken. Kan de Minister schetsen hoe de gesprekken hierover tot nu toe over verlopen en welke houding de Minister aanneemt over de plannen in de Raad?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd over het feit dat het Europese parlement het belang erkent van een grote biodiversiteit in een landschap en is ingenomen met het EU-doel om ten minste 10% van het landbouwareaal hiervoor te gebruiken. Deze leden hopen dat de Minister deze ambities in de Raad benadrukt. Kan de Minister toelichten hoe de gesprekken in de Raad hierover tot nu toe verlopen en wat de inzet van Nederland is ten opzichte van deze plannen?

De leden van de D66-fractie zijn opgetogen over het feit dat het Europees parlement erkent dat er veranderingen nodig zijn in de landbouwsector met betrekking tot het Fit-for-55 pakket. Het Europees parlement noemt hierbij de aanpak van de veedichtheid in Europa evenals de ingebedde emissies uit landgebruik van ingevoerde diervoeders en voedingsmiddelen. Kan de Minister uitweiden hoe de gesprekken hierover in de Raad tot nu toe verlopen en welke houding de Minister aanneemt over de plannen in de Raad?

Bossenstrategie

De leden van de D66-fractie zijn tevreden dat de Europese Commissie voor 2030 3 miljard bomen wil planten. Aan de hand van de Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 oktober hebben deze leden echter nog een aantal vragen over de herbebossingsstrategie van de EU. Het vrijwillig bosbeheercertificaat zal gebaseerd worden op uitgebreide criteria voor duurzaam bosbeheer. Kan de Minister toelichten of er al enige voortgang is geboekt met het invullen van deze criteria en welke criteria dit dan zijn? De Minister heeft ook gezegd dat de criteria samen met lidstaten moeten worden bepaald. Kan zij toelichten wat de inzet van Nederland hierbij zal zijn en in hoeverre er een samenwerking zal zijn tussen de landen binnen de EU om samen grote natuurgebieden te creëren? Daarnaast heeft de Minister genoemd dat elke lidstaat drie strategische bosplannen opstelt, namelijk voor 2030, 2050 en 2070. Kan de Minister toelichten of er tussentijdse controles komen om te kijken of de lidstaten en Nederland daarbij al goed genoeg op weg zijn of dat zij achter lopen met de gestelde doelstellingen? Kan de Minister toelichten wat de EU doet als blijkt dat een land zich niet aan de afspraken houdt?

De leden van de D66-fractie constateren dat op 17 november het voorstel van de Europese Commissie voor een EU Bossenwet wordt verwacht. Kan de Minister alvast inzicht geven in het proces voor de verdere totstandkoming van de EU Bossenwet? Kan zij bijvoorbeeld een tijdlijn schetsen en aangeven hoe zij van plan is om de Kamer op de hoogte te houden over dit proces? Kan zij aangeven waar haar prioriteiten liggen als het gaat om dit wetsvoorstel? En kan zij tot slot aangeven in welke Raad dit wetsvoorstel besproken gaat worden? Blijft zij – ongeacht de Raad – aangeven of zij de hoofdverantwoordelijke blijft vanuit Nederland om dit punt te agenderen?

De leden van de D66-fractie vinden de bescherming van bijen erg belangrijk. Aan de hand van de Landbouw- en Visserijraad van 19 juli hebben deze leden echter nog een aantal vragen over het EU Bestuivers Initiatief. Kan de Minister toelichten of er in de tussentijd al nieuwe beschermdoelen zijn gesteld voor andere bestuivers? Kan de Minister toelichten wat de inzet van Nederland is of gaat zijn bij deze onderhandelingen? Kan de Minister tot slot toelichten of er binnen Nederland nog extra maatregelen in gang worden gezet om de bijen en andere bestuivers beter te kunnen beschermen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die op de agenda staan voor dit schriftelijke overleg en hebben hierover de volgende vragen. Wat gaat de Minister doen als bij voorstellen volgend uit de Farm-to-Fork strategie geen effectbeoordeling is opgenomen met een positieve uitkomst? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat het quotum voor de zeebaars met 10% wordt verhoogd, wat in lijn is met het wetenschappelijke advies van ICES? Klopt het dat het onderzoek naar de palingstand van Wageningen Marine Research gebaseerd is op modellen waarvoor een aantal onverifieerbare aannames zijn gebruikt en niet op waarnemingen? Deelt de Minister de mening dat een volledig verbod op alle vormen van palingvisserij op basis van modellen, waarvoor een aantal onverifieerbare aannames zijn gebruikt, voor de gehele palingsector (visserij, kweek en handel) niet acceptabel is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad van 15 en 16 november 2021 en hebben daarover op dit moment geen vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat duurzaam bosbeheer niet langer een optie voor de EU of individuele lidstaten zou moeten zijn, maar de standaard. Intacte en ecologisch gezonde bossen zijn zeer schaars, zowel in de EU als daarbuiten. We hebben de morele plicht deze te beschermen. Ook productiebos kan op een ecologische wijze worden beheerd. Dat vraagt om meer dan heraanplant van gekapt bos. Daarvoor moet breder gekeken worden naar de ecologische waarde en kansen, de wisselwerking met omringende gebieden, habitats, erosie, waterbeheer et cetera. Deze leden zijn van mening dat dit niet alleen bereikt kan worden via bescherming van beschermde bossen, maar van alle bossen. Daarvoor is het nodig dat onduurzaam hout of papier geen toegang meer krijgt op de Europese markt en voor elk bos een goed beheersplan komt en kaalkap wordt beëindigd. Is de Minister bereid zich in te zetten voor aanscherping van de eisen?

De leden van de GroenLinks-fractie steunen in grote lijnen de Farm-to-Fork strategie en de Fit-for-55 agenda. Deze leden maken zich wel grote zorgen over de grote afstand tussen deze doelen, de Nederlandse praktijk in de gangbare landbouw en de gebrekkige nationale ambitie om de landbouw snel en grondig te hervormen en te verduurzamen. Nederland zal heel veel moeten doen om te verduurzamen. Die noodzaak staat vast en de tijd dringt. De omvang van de opgave mag daarom geen reden zijn voor een vertragingsagenda vol derogaties, uitstel en terugonderhandelen. Hoe is de Minister van plan ervoor zorg te dragen dat Nederland voorop gaat lopen bij de implementatie?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de stukken dat de Minister zich zal inzetten om de prijzen op de varkensvleesmarkt te monitoren. Is de Minister ook bereid om iets te doen aan de enorme overproductie van de Nederlandse varkenssector die de markt voor varkenshouders in andere landen bederft? Is de stijging van de productie met 9% niet de oorzaak? Is het, gezien de overproductie en lage prijzen, niet juist nu het moment om de sector te saneren en zo de stikstof- en fosfaatbelasting van Nederland te verminderen? Hoe kan het dat de productie met 9% is toegenomen, terwijl Nederland gezien de stikstofcrisis juist voor een afname had moeten zorgen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Diertransporten naar landen buiten de Europese Unie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn zeer teleurgesteld over het besluit van de Minister om weer transporten met levende dieren toe te staan naar landen buiten de Europese Unie, ook als daar een rustplaats buiten Europa voor nodig is.1 Het gaat hier om extreem lange diertransporten over soms wel duizenden kilometers afstand. Transporten die per definitie zorgen voor dierenleed, waarbij ook nog eens niet kan worden geborgd of zelfs maar gecontroleerd dat de wettelijke regels worden nageleefd. De Minister schrijft dat lidstaten nog niet op een objectieve manier kunnen vaststellen dat de rustplaatsen in niet-EU-landen voldoen en volgens de regels gebruikt worden. Ondanks het oordeel van het Europees Hof van Justitie in 2015 dat de EU-regels die bedoeld zijn om het welzijn van dieren tijdens transport te garanderen ook moeten worden nageleefd buiten de grenzen van de Europese Unie. Deze leden vragen de Minister hoeveel levende dieren er vanuit Nederland in 2018, 2019 en 2020 zijn getransporteerd naar landen buiten de Europese Unie. Om welke diersoorten ging dit, op welke wijze werden zij getransporteerd, met welk doel, naar welk land en hoe lang duurde het transport?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie brengen in herinnering dat de Minister niet voor niets het besluit nam om deze transporten niet meer toe te staan.2 Er bleek destijds sprake te zijn van ernstige misstanden en misleiding door de sector. Bij een Duits onderzoek waarbij 11 rustplaatsen in Rusland werden bezocht, bleek dat veel rustplaatsen niet bestonden of al lang niet meer in gebruik waren. Toch werden verschillende van die niet-bestaande rustplaatsen geregeld opgegeven in de reisplanning van Nederlandse exporteurs van runderen. De toenmalige voorzitter van Vee & Logistiek Nederland maakte zich desondanks geen zorgen over zijn frauderende leden.3 Zij was niet voornemens hen daar op aan te spreken. Toch vertrouwt de Minister nu wederom op een door de sector uitgewerkt plan.

De Minister zegt al jaren dat ze een verbod nastreeft op transporten met dieren naar landen buiten de Europese Unie. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie roepen haar op om op haar besluit terug te komen en zelf in de praktijk te brengen waar ze in Europa voor pleit: stop met het toestaan van diertransporten naar landen buiten de EU.

Import kangoeroevlees en -leer

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben al eerder aandacht gevraagd voor de gruwelijke jacht op kangoeroes in Australië. Ook de Minister heeft beelden bekeken van de documentaire «Kangaroo. A love-hate story» waarin wordt getoond met welke gruwelijke misstanden de jacht op kangoeroes gepaard gaat. Zo worden dieren in de nacht aangeschoten en dus lang niet altijd in het hoofd geraakt zoals de nationale gedragscode voorschrijft.4 Volgens berekeningen van onder andere de Royal Society for the Prevention of Cruelty to Animals (RSPCA) wordt tot wel 40% van de dieren in hun nek of lichaam geraakt; op jaarbasis gaat het om 65.000 tot 652.000 dieren (in 2015).5 Gewond worden zij aan hun lot overgelaten. Babykangoeroes (joeys) worden tegen auto’s doodgeslagen, onthoofd of aan hun lot overgelaten als hun moeder is doodgeschoten. Hun doodsstrijd kan in het laatste geval wel tien dagen duren. Deze vreselijke bevindingen werden onlangs nogmaals bevestigd in een parlementair onderzoek naar de commerciële jacht op kangoeroes, uitgevoerd door het parlement in New South Wales.6

Toch blijft Nederland doorgaan met het grootschalig importeren van kangoeroevlees. In 2020 importeerde Nederland maar liefst 183.000 kilogram kangoeroevlees, waarvan 125.000 kilo was bestemd voor Nederland zelf en de rest werd doorgevoerd.7 De EU is de grootste importeur van kangoeroevlees en kangoeroeleer en de import is tussen 2016 en 2019 weer gestegen. Op deze manier speelt de EU dus een grote rol in het in stand houden van de gruwelijke jacht op kangoeroes. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de Minister of zij de brief heeft gezien van een grote groep organisaties, gericht aan EU-commissaris Stella Kyriakides, met daarin de dringende oproep om te stoppen met de import van kangoeroeproducten.8 Wat vindt de Minister van deze oproep en van het onderzoek van het parlement in New South Wales waar in deze brief naar wordt verwezen? Gaat de Minister zich nu eindelijk inspannen om een einde te maken aan deze import?

Wolven

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben vernomen dat Slowakije op de Landbouw – en Visserijraad Raad een extra punt heeft geagendeerd onder het agendapunt «andere zaken», over problemen met de bescherming van wolvenpopulaties en bruine berenpopulaties. Deze leden zijn bezorgd dat het agenderen van dit onderwerp een poging is om afbreuk te doen aan de beschermde status van deze soorten onder de Europese Habitatrichtlijn. Kan de Minister toezeggen dat zij zich in Europees verband sterk zal maken voor ongewijzigd behoud van de huidige beschermde status van de wolf en de bruine beer onder Annex II en Annex IV van de Habitatrichtlijn?

EU-bossenstrategie en LULUCF

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie ondersteunen het feit dat Nederland in Europa het standpunt inneemt dat bossen niet ophouden bij de landsgrenzen. De uitspraken van Nederland over het tegengaan van ontbossing staan echter in schril contrast tot de houding van Nederland inzake verplichte maatregelen om ontbossing tegen te gaan, zowel via de financiële sector als de energietransitie. Daarbij komt dat Nederland, wel voorstander van de Bossenstrategie, aandacht heeft gevraagd voor de natuurlijke omstandigheden in lidstaten die koolstofopvang kunnen bemoeilijken als onderdeel van de Land use, land-use change, and forestry (LULUCF)-regelgeving. Kan de Minister aangeven naar welke Nederlandse omstandigheden worden verwezen? Kan de Minister aangeven of ook Nederland heeft aangekaart dat de ambities moeilijk zijn te verwezenlijken in de Nederlandse landbouwsector? Zo ja, wat zijn volgens de Minister de belemmerende omstandigheden in de Nederlandse landbouwsector en hoe zijn deze ontstaan? Wat is de wetenschappelijke verklaring voor het feit dat de winstmarges zo laag zijn? Aan welke andere financieringsmogelijkheden dan het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) denkt de Minister voor het behalen van de Fit-for-55 doelen?

Total Allowable Catch

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de onderhandelingen over de vangstquota, de zogenaamde Total Allowable Catch (TAC), gaande zijn. Deze leden zijn geen voorstander van de door ICES voorgestelde TACs, omdat onderzoek heeft aangetoond dat veel van de TACs hoger liggen dat het VN-voorzorgsprincipe9 en dat terwijl lidstaten hogere TACs afspreken10 en visvangst niet adequaat wordt geregistreerd aan land11. Daarom is het beter de TACs lager vast te stellen dan het wetenschappelijk advies. Deelt de Minister het inzicht dat de TACs lager moeten worden vastgesteld dan de voorstellen van ICES? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister aangeven wat de inzet van Nederland is en zal zijn voor de TACs en waar deze inzet is of wordt gepubliceerd? Wat is het voorstel van de Commissie? Kan de Minister een overzicht geven voor welke soorten de Commissie een TAC heeft voorgesteld en/of zal voorstellen? Voor hoeveel soorten en voor welke soorten stelt de Commissie een hogere TAC voor dan het advies van ICES? Wat is het standpunt van Nederland met betrekking tot het voorstel van de Commissie? Kan de Minister een overzichtslijst geven van de 60 soorten vis waar Nederland een aandeel in heeft, voor welke soorten er een TAC zal worden vastgesteld en voor welke soorten niet? Klopt het dat voor de soorten waar geen TAC van wordt vastgesteld, de data mist om een TAC vast te stellen? Hoe kan dan gehandeld worden naar het VN-voorzorgsprincipe? Kan de Minister een overzicht geven voor welke van de 60 soorten vis (waar Nederlandse schepen op vissen) de quota worden verruild met die van andere landen voor de laatste vijf jaar, graag uitgesplitst per jaar? Kan de Minister per quota-ruil aangeven met welk land de quota zijn geruild, voor hoeveel quota en welke soort? Welke TAC voor schol (waar Nederland een aandeel in heeft) heeft Nederland ondersteund of voorgesteld? Hoeveel ligt deze TAC boven het wetenschappelijke advies?

Oostzee

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken. Deze leden merken op dat het zó slecht gesteld is met de visstand in de Oostzee, dat het wetenschappelijk vangstadvies van ICES is om sommige soorten, zoals de oostelijke kabeljauw, niet te vangen: het zogenaamde nul-advies. Andere soorten, zoals, westelijke kabeljauw, moeten aanzienlijk minder worden gevist. Mede door de zorgwekkend lage visstanden in de Oostzee is de situatie ontstaan dat verschillende kustregio’s niet goed meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Doorgaan met vissen zal uiteindelijk ten koste gaan van zowel het ecosysteem als van het levensonderhoud in de kustregio’s rond de Oostzee.

Deze leden merken hierbij op dat ICES een bijvangstquotum voor westelijke kabeljauw heeft geadviseerd bij de vangst van schol. En dat de quota voor schol juist met 25% zijn verhoogd. Terwijl bijvoorbeeld westelijke kabeljauw al sinds 2016 niet onder het grensreferentiepunt voor paaibiomassa is gekomen.12 Dit betekent dat de populatie gevaar loopt ten onder te gaan. Bovendien meldt ICES dat zelfs met een ambitie voor nulvangst voor westelijke kabeljauw in 2022 de voorzorggrens voor paaibiomassa niet behaald zal worden in 2023. ICES schrijft hierover: «Het scenario met nul vangsten in 2022 heeft een 42% kans dat de referentiegrens van paaibiomassa zal worden bereikt. Normaliter is een ICES advies gebaseerd op een kans van 50% om een bepaald doel te bereiken.» Ondanks dat Nederland geen belang heeft in de Oostzee heeft de Minister ingestemd met het voorstel voor het verhogen van de quota voor schol. Daarmee werd afgeweken van het advies van ICES. Kan de Minister aangeven op basis van welk onderzoek dat is gebeurd en hoe zij de impact van de hogere TACs van schol op de bijvangst van kabeljauw heeft beoordeeld?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen zich ook af hoe het mogelijk is dat ICES zowel een nulvangst voor kabeljauw voorschrijft als een quotum voor bijvangst van kabeljauw. Kan de Minister aangeven op welk onderzoek dit is gebaseerd? Onderschrijft de Minister dat ook de bijvangst van westelijke kabeljauw naar nul moet? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat ICES rekent met minimaal 50% haalbaarheid dat het doel van een voorstel wordt bereikt?13 Onderschrijft de Minister dat dit een veel te lage kans is om van uit te gaan? Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister het inzicht dat er meteen gestopt moeten worden met de vangst van vissen, wanneer de populaties zodanig onder druk staan dat deze kunnen instorten?

Daarbij merken de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op dat er momenteel voorstellen liggen bij de Commissie om visnetten, bedoeld voor het vangen van de schol, zo aan te passen dat er «selectiever» gevist kan worden. Er wordt zelfs gesproken over het verplicht invoeren van deze netten. Uit onderzoek blijkt dat deze «selectievere» vangnetten juist de grote kabeljauw als bijvangst hebben.14 Dit betekent dat de grotere vissen, die momenteel het grootste gedeelte van de kabeljauwpopulatie uitmaken en die voor meer nageslacht zorgen, weggevangen worden, waardoor de populatie van kabeljauw nog meer onder druk komt te staan.

Ook de kleinere schollen blijken door de netten gevangen te worden. Dit zal nadelig zijn voor de voortplanting van schol. Klopt het dat deze voorstellen voor selectievere netten klaarliggen? Klopt het dat het Europese parlement hierover een veto kan uitspreken? Wat is de positie van Nederland ten aanzien van de voorstellen voor selectiever vangen en dit mogelijk te verplichten? Is er onderzoek gedaan naar de gevolgen van dit selectief vissen op vispopulaties? Is onderzocht wat de impact van deze nieuwe netten is op de kabeljauwaantallen, rekening houdend met de stijging van de TAC voor schol? Zo nee, waarom niet? Zal Nederland toestaan dat de bijvangstquota voor kabeljauw blijven bestaan, als het nieuwe vistuig niet zo efficiënt blijkt te zijn als voorspeld en de scholvisserij hierdoor eerder in het seizoen zal moeten sluiten? Hoe kan Nederland instemmen met het voorstel tot verplichte selectieve netten als de netten niet selectief genoeg zijn voor kleinere maten schol, waardoor het zal leiden tot een afname van de rekrutering van schol op lange termijn, in het licht van de verhoging van de schol-TAC? Is de Minister bereid om in Europa voor te stellen geen onomkeerbare stappen te nemen met betrekking tot het verplicht invoeren van nieuwe netten, totdat er gedegen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de werking van deze netten? Zo nee, waarom niet?

Octopussen

Door de toenemende vraag naar octopussen zijn de wilde populaties zodanig gedaald dat er vanuit de industrie nu belangstelling is om octopussen in gevangenschap te kweken. In Europa doet met name Spanje onderzoek naar het kweken van octopussen. Vanuit dierenwelzijnsoogpunt maar ook vanuit ecologische oogpunt zijn er ernstige bezwaren in te brengen tegen de kweek van octopussen. Octopussen zijn buitengewoon intelligente en sociale dieren, en zijn niet geschikt om bij elkaar in kleine bassins of bakken te worden gehouden. Bovendien eten octopussen vis, waardoor de kweek van octopussen bijdraagt aan overbevissing. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden dat de kweek van octopussen geen plek zou mogen hebben in Europa. Onderschrijft de Minister dat de kweek van octopussen niet thuishoort een duurzame samenleving, die op een respectvolle manier met dieren omgaat? Zo nee, waarom niet?

Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) – kortvinmakreelhaai

Het gaat slecht met de kortvinmakreelhaai, die op de rode lijst van het International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) is aangemerkt als wereldwijd bedreigde diersoort. Desondanks blijft de EU een internationaal vangstverbod te blokkeren. Wetenschappers en verschillende landen die zijn aangesloten bij de ICCAT adviseren al sinds 2017 een internationaal verbod op vangst en aanlanding van de bedreigde haaiensoort. Een dergelijk vangst- en aanlandverbod was onderwerp van discussie tijdens een bijeenkomst van ICCAT afgelopen juli. Maar de EU blijkt juist een van de partijen te zijn geweest die een vangstverbod blokkeerden. In een brief aan de Europarlementariërs schrijft blokkeercommissaris Sinkevičius dat de EU voorstander is van een verdere bejaging van de Atlantische kortvinmakreelhaai, «met observeerders aan boord en een maximale vangst van 500 ton per jaar». Nu vergadert ICCAT opnieuw over beschermingsmaatregelen voor de kortvinmakreelhaai.

Nederland laat in antwoorden op eerdere vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie weten in de ICCAT nadrukkelijk te blijven inzetten voor het consequent volgen van het wetenschappelijk advies; in dezen dus voor een moratorium. Toch merken deze leden op dat de Europese Commissie de continuering van de jacht op de kortvinmakreelhaai met een quotum van 300 of 500 ton ook binnen wetenschappelijk advies vindt vallen. De kans dat de kortvinmakreelhaai populatie hiervan herstelt is over tientallen jaren volgens wetenschappelijk advies 50 tot 60%.15 De Commissie vindt dus dat ze het wetenschappelijk advies opvolgt door voor quota te pleiten. Deze leden keuren dit af en wijzen er op dat de ICCAT een totaal vangst- en retentieverbod als primaire aanbeveling heeft gedaan. Kan de Minister verduidelijken dat het «wetenschappelijk advies volgen» wat Nederland zegt te doen ook daadwerkelijk een vangst- en retentieverbod behelst? Is de Minister bereid om een vangst- en retentieverbod te ondersteunen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De Bossenstrategie

Nederland heeft in de vorige Raad aangegeven dat «bossen niet stoppen bij grenzen». Wat bedoelt de Minister specifiek met deze uitspraak en heeft dit geleid tot een specifieke Nederlandse inzet voor de Raadconclusies rondom de bossenstrategie die de komende Landbouw- en Visserijraad naar alle waarschijnlijkheid zullen worden aangenomen? Wat is de Nederlandse inzet geweest? Lidstaten geven aan dat zij niet blij zijn dat lidstaten en stakeholders niet voldoende betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de bosstrategie. Deelt de Minister deze opvatting? Zo ja, welke stakeholders zijn volgens de Minister niet genoeg betrokken geweest en welke zorgen zijn er hierdoor ontstaan in de totstandkoming van de bossstrategie en de wensen van Nederland en de Nederlandse stakeholders? In de Nederlandse conceptplannen voor het Coronaherstelfonds is er een voorstel om 36 miljoen euro te besteden aan het beplanten van 25.000 hectare met bomen en 1.000 hectare voor zogenoemde voedselbossen. Eerder gaf de Minister aan dat de huidige plannen voor bebossing in Nederland al voldoen aan de Europese normen en er daardoor geen extra maatregelen voorzien hoeven te worden. Is er voor deze plannen al voorzien in de begroting? Wat is de evaluatie van de Minister over het voorstel met betrekking tot het herstelfonds?

GLB en Nationaal Strategisch Plan (NSP)

Uit de short-term outlook van de Europese Commissie blijkt dat er een prijsstijging heeft plaatsgevonden in meststoffen en dat ondertussen marges van meerdere agrarische producten onder druk staan door prijsstijgingen van voer. Ziet de Minister op korte termijn problemen voor de agrarische sector door deze ontwikkeling van oplopende kosten? Verwacht de Minister hierop te moeten reageren? Zo ja, hoe is de Minister van plan op deze ontwikkelingen te reageren?

Op de lange termijn (richting 2030) verwacht de Europese Commissie een significantie consumptiegroei van 30% van plantaardige eiwitproducten. Verwacht de Minister dat Nederland in de projectie van deze plantaardige eiwitten een significante rol gaat spelen? Zo ja, wordt dit meegenomen in het NSP?

Meerdere lidstaten hebben aangegeven zich zorgen te maken over de kleine marges in de landbouwsector tegenover de hoge doelstellingen van het Fit-for-55 pakket. Daarnaast zijn er onderzoeken die aandacht vragen voor de gevolgen van de extensivering van de landbouw: hogere prijzen voor de consument en een lagere productie. Hoe kijkt de Minister naar deze aandachtspunten en erkent zij deze? Ziet de Minister andere lidstaten die tegen dezelfde punten aanlopen? Zo ja, ziet de Minister mogelijkheden tot het uitwisselen van oplossingen en ziet ze een mogelijkheid om de komende Raadsvergadering hier aandacht voor te vragen?

Daarnaast geven lidstaten aan zich zorgen te maken over de voedselzekerheid. De Commissie benadrukt dat boeren op tijd helderheid nodig hebben en er meer onderzoek zal worden gedaan naar de voedselzekerheid en lastenverdeling tussen lidstaten. In de Van boer tot bord-strategie heeft de Commissie aangekondigd met een noodplan voor het waarborgen van de voedselvoorziening en voedselzekerheid te komen. Kan de Minister aangeven wat zij graag terug zou willen zien in het noodplan? En welke specifieke punten voor de Nederlandse situatie zou de Minister aan de Commissie mee willen geven rondom voedselzekerheid? Ziet de Minister andere lidstaten die tegen dezelfde punten aanlopen? Zo ja, ziet de Minister mogelijkheden tot het uitwisselen van oplossingen? Is de Minister bereid een terugkoppeling te geven van de overige uitdagingen die worden gesignaleerd rondom de voedselzekerheid en hierbij te kijken welke stappen er kunnen worden gezet in grensoverschrijdende samenwerking om deze uitdagingen weg te nemen?

Zoals aangegeven in het verslag van de vorige Landbouw- en Visserijraad geeft de Europese Commissie aan dat het succes van het nieuwe GLB afhangt van een goede consultatie van de boeren. Kan de Minister aangeven of deze consultatie in Nederland voldoende heeft plaatsgevonden? Op welke manier heeft deze consultatie plaatsgevonden? Ziet de Minister na deze consultaties ook mogelijkheden tot maatwerk voor verschillende sectoren in verschillende gebieden, zowel rondom nieuwe wet- en regelgeving als de herverdeling van subsidies?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag met betrekking tot het agendapunt over de Farm-to-Fork strategie. De Kamer heeft per motie gevraagd om een kritische beoordeling van deze strategie (Kamerstuk 35 570 XIV, nrs. 64 en 65). De uitkomsten van onderzoeken naar de gevolgen van de Farm-to-Fork strategie onderstrepen het belang daarvan. Gaat de Minister zich in lijn met de moties ook tijdens de komende Landbouw- en Visserijraad kritisch uitspreken over de vergaande doelstellingen in de Farm-to-Fork strategie? Op welke wijze heeft de Minister deze kritische noties de afgelopen tijd ingebracht?

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag met betrekking tot de bespreking van het Contingency plan for ensuring food supply and food security van de Europese Commissie. Zij horen graag hoe de Minister de analyse en aanbevelingen van het Europees Economisch en Sociaal Comité rond onder meer dit thema waardeert (Strategische autonomie, voedselzekerheid en duurzaamvoedsel; oktober 2021; NAT/822). Wil zij hier in de Landbouw- en Visserijraad aandacht voor vragen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat mede vanwege de Brexit er Europees gezien nog minder capaciteit is voor de (her)beoordeling en toelating van werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen. Dat betekent vertraging en opschorting van (her)beoordelingen. Deelt de Minister de mening van deze leden dat inzet nodig is voor meer harmonisatie en samenwerking? Hoe gaat de Minister hier aandacht voor vragen?.

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat ICES heeft geadviseerd om het quotum van zeebaars voor 2022 te verhogen met 10%. Het is voor deze leden niet helemaal duidelijk wat de inzet van de Minister op dit punt wordt. Zet de Minister zich in voor het doorvoeren van deze verhoging?

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad op 15 november aanstaande en heeft daarbij wat opmerkingen.

Het lid van de BBB-fractie vindt het verontrustend dat lidstaten en stakeholders aangeven niet voldoende betrokken te zijn geweest bij de totstandkoming van de EU-bossenstrategie 2030. Deelt de Minister deze zorg? Zo ja, kan zij aangeven hoe ervoor gezorgd wordt dat de betrokkenheid bij de uitvoering van de Bossenstrategie wordt verbeterd? De Bossenstrategie biedt kansen voor boomkwekers, er is veel nieuw uitgangsmateriaal nodig. Echter hebben deze kwekers steeds minder middelen ter beschikking om het plantmateriaal te beschermen. Het toelaten van nieuwe laagrisicobeschermingsmiddelen verloopt te traag. Dit in combinatie met een zaadtekort maakt dat het onzeker is of de doelen uit de Bossenstrategie wel gehaald kunnen worden. Wat is de visie van de Minister hierop en kan zij ervoor zorgen dat de toelatingsprocessen vereenvoudigd worden en sneller verlopen?

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de short-term outlook (marktverwachting) en vraagt zich af of de Minister kan verklaren hoe het komt dat er een stijging van 9% in de productie van varkensvlees te zien is in Nederland voor de eerste helft van 2021 ten opzichte van de periode 2020/2019. Hoe verhoudt zich dit tot de warme sanering van de varkenshouderij? Daarnaast is aangegeven dat er een sterke daling is van de productie van gevogelte in Nederland. Kan de Minister dit toelichten en een prognose geven?

Het lid van de BBB-fractie vraagt zich af of de sterk stijgende energieprijzen en de dreigende tekorten aan kunstmest en/of de sterk stijgende prijs van kunstmest ook zijn meegenomen bij de verwachte marktsituatie. Zijn dit aspecten die de Minister ook meeneemt als het gaat over (nationale) voedselzekerheid? Welke aspecten zou de Minister willen opnemen in een nationaal noodplan voor het waarborgen van voedselzekerheid en welke stakeholders gaat zij betrekken bij het opstellen van een dergelijk pan? Dit lid vindt de huidige situatie zorgelijk en vraagt de Minister om een inschatting te maken van gevolgen voor de voedselzekerheid en de betaalbaarheid van voedsel in Nederland.

Tijdens de coronacrisis heeft de Nederlandse land- en tuinbouw veerkracht getoond en ervoor gezorgd dat de schappen in de winkels gevuld bleven. Toch liepen sommige sectoren wel tegen problemen aan door het afzeggen van orders en moeizaam grensoverschrijdend verkeer. Het is belangrijk dat de grenzen tijdens crises open blijven. Onder rapporteurschap van Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité eerder een rapport op eigen initiatief unaniem aangenomen over strategische autonomie en voedselzekerheid & duurzaamheid. Hierin wordt opgeroepen agrarische bedrijven en vruchtbare landbouwgrond als strategische bezit te zien en in de gehele EU te beschermen. Ze vormen de ruggengraat van onze open strategische voedselautonomie. Sluit de Minister zich aan bij deze oproep?

Het lid van de BBB-fractie ziet een probleem bij de procedures omtrent gewasbeschermingsmiddelen op Europees niveau. Op dit moment zit er een tijdelijke stop op het aannemen van nieuwe dossiers. Hierdoor loopt de toelating van nieuwe stoffen vertraging op. Dit zijn stoffen die zorgen voor vergroening van het middelenpakket. Dit lid vindt dit zeer zorgelijk en vraagt de Minister om te pleiten voor een urgente aanpak van deze problematiek.

Het lid van de BBB-fractie ondersteunt de Minister bij haar inzet omtrent de vangstmogelijkheden in de visserij voor 2022. Zorgelijk is het advies van ICES over de palingvisserij dat 5 november naar buiten kwam. Palingvissers zelf herkennen zich niet in het beeld dat ICES schetst. Er wordt een beeld geschetst van de palingstand op basis van modellen. Vanuit de visserijwereld is er kritiek op deze modellen omdat onderliggende aannames niet geverifieerd zijn. Juist de palingvisserij is al tien jaar lang gereguleerd, het is op zijn minst vreemd dat tien jaar regulatie nu zou moeten leiden tot een vangverbod. Hoe staat de Minister hierin en welke boodschap wil zij meegeven aan de Raad?

Het lid van de BBB-fractie heeft geconstateerd dat bij het vorige schriftelijk overleg Landbouw en Visserijraad van 11 en 12 oktober de volgende vragen onbeantwoord gebleven zijn, we verzoeken de Minister deze vragen alsnog te beantwoorden:

Het lid van de BBB-fractie is blij om te lezen dat er erkenning is voor het platteland in de functie van leverancier van voedsel. Maar in het verslag lijkt het wederom alsof voedselproductie ondergeschikt is aan andere opgaven die nu in de beleidsdoelstellingen van het GLB, voor de Nationaal Strategische Plannen, zijn geformuleerd. Sterker nog: het sturen op doelen zoals klimaat en biodiversiteit is juist contraproductief voor het behalen van drie andere doelen van het GLB: het zorgen voor voldoende voedsel en een redelijk inkomen voor onze voedselproducenten. In de loop der jaren is het budget steeds verder verlaagd, terwijl er doelen aan het GLB worden toegevoegd. Daarbij hebben lidstaten zelf ook de vrijheid om in het NSP een deel van de goede landbouw- en milieucondities (GLMC) in te vullen. Terwijl onze Nederlandse boeren zo steeds duurzamer moeten produceren, worden nog steeds veel producten die met andere productiestandaarden zijn geproduceerd van buiten Europa, maar door nationale koppen ook binnen Europa, naar ons land geïmporteerd. Kan de Minister aangeven op welke van de GLMC’s zij het beleidsvoornemen zwaarder geformuleerd heeft dan de minimumeis van de Europese Commissie voorschrijft? Kan de Minister aangeven of zij daarbij rekening gehouden heeft met de concurrentie- en inkomenspositie van Nederlandse boeren? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Ondanks dat drie doelen van het NSP geformuleerd zijn ten gunste van de primaire producent, vindt het lid van de BBB-fractie de inzet op een goed inkomen voor boeren en voedselzekerheid nog te mager. Is de Minister bereid om deze twee punten sterker onder de aandacht te brengen bij de Europese Commissie?

Een zogenaamde «Nationale kop» op beleid zien we ook op het gebied van de visserij. Zo is de maaswijdte voor visserij op kabeljauw voor Nederlandse vissers strenger dan alle andere lidstaten. Dat is zeer complex voor vissers die in verschillende wateren opereren, zeker nu ook het Verenigd Koninkrijk met eigen bepalingen gaat komen. Is de Minister bereid om deze nationale bepalingen te heroverwegen, en daarbij geen strengere normen te hanteren dan de EU voorschrijft en kan zij haar antwoord onderbouwen?

De Minister gaf in haar vorige antwoorden aan dat «de daadwerkelijke afweging van functies in het landelijk gebied de bevoegdheid is van decentrale overheden en vindt in gebiedsprocessen plaats». Het lid van de BBB-fractie is niet helemaal tevreden met dit antwoord. Kan de Minister aangeven hoe zij dat ziet in het licht van doelstellingen die straks in het NSP geformuleerd worden? Ontkent de Minister de invloed daarvan op functies in het buitengebied?

II Antwoord/Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15 november 2021

Kamerstuk (2021Z19318) 21 501-32 – Brief d.d. 03-11-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Verslag informele Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 oktober 2021

Kamerstuk (2021Z19319) 21 501-32 – Brief d.d. 03-11-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Voortgangsrapportage het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

Kamerstuk 32 201, nr. 116 – Brief d.d. 04-10-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitvoering moties over praktijktoets

Kamerstuk 28 625, nr. 295 – Brief d.d. 06-10-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Hervatten vee-exporten met rustplaatsen in niet-EU-land

Kamerstuk 28 286, nr. 1228 – Brief d.d. 12-10-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

SCoPAFF-vergadering gewasbeschermingsmiddelen 21 en 22 oktober 2021

Kamerstuk 27 858, nr. 553 – Brief d.d. 15-10-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Reactie op brief Vereniging Schelpdierhandel en Producentenorganisatie van de Nederlandse mosselcultuur m.b.t fiche: Mededeling Strategische richtsnoeren EU-aquacultuur

Kamerstuk 22 112, nr. 3217 – Brief d.d. 15-10-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Derde kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV 2021

Kamerstuk 22 112, nr. 3219 – Brief d.d. 26-10-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Nog te ontvangen reactie op het rapport van de Europese Rekenkamer «speciaal verslag – EU-financiering voor biodiversiteit en klimaatverandering in de bossen in de EU: positieve, maar beperkte resultaten»


X Noot
1

Kamerstuk 28 286, nr. 1228

X Noot
2

Kamerstuk 28 286, nr. 1093

X Noot
4

National Code of Practice

X Noot
5

RSPCA Australia (2002) A Survey of the Extent of Compliance with the Requirements of the Code of Practice for the Humane Shooting of Kangaroos http://www.environment.gov.au/node/16659; Ben-Ami, D et al The welfare ethics of the commercial killing of free-ranging kangaroos: an evaluation of the benefits and costs of the industry (2014). http://bit.ly/2z03uIc Explanation of methodologies: http://bit.ly/2ByJ4eX

X Noot
7

Antwoorden feitelijke vragen LNV-begroting 2022

X Noot
9

https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0308597X20309283 Annex 2 van UN fish stack agreement, UNLCOS (law of the seas) en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

X Noot
12

«In comparison, the scenario with zero catches in 2022 has a 42% probability of SSB being below Blim in 2023. ICES advice is normally based on a 50% probability of achieving a particular target»

X Noot
13

«In comparison, the scenario with zero catches in 2022 has a 42% probability of SSB being below Blim in 2023. ICES advice is normally based on a 50% probability of achieving a particular target»

Naar boven