2021D10121 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Landbouw- en Visserijraad op 22 en 23 maart 2021.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Goorden

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

6

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

8

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

9

     

II

Antwoord/Reactie van de Minister

9

     

III

Volledige agenda

10

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie spreken wederom hun teleurstelling uit dat er onvoldoende informatie over de komende Landbouw- en Visserijraad beschikbaar is om hun controlerende taak op een goede wijze in te vullen. Deze leden vragen de Minister te reflecteren op deze situatie. Daarnaast vragen zij om een overzicht te geven welke initiatieven en acties de Minister en/of haar ambtenaren ondernomen hebben om de agenda van de Raad tijdig te ontvangen en daarmee de Kamer tijdig te informeren over de actuele onderwerpen die geagendeerd worden tijdens de Raad. Deelt de Minister de mening dat de wijze waarop de Kamer nu betrokken wordt eigenlijk niet goed is? Zo nee, waarom niet?

(Economische) gevolgen corona

De leden van de VVD-fractie hebben in voorbereiding op de Raad van 22 februari hun verbazing en zorg geuit dat in tijden van een economische crisis als gevolg van de pandemie, de stand van zaken, de negatieve impact voor verschillende sectoren en de voortgang met betrekking tot (steun)maatregelen niet op de agenda van de Raad stond, of in ieder geval niet in de geannoteerde agenda was opgenomen door de Minister. De Minister heeft in haar antwoord op deze verbazing en zorg van deze leden aangegeven dat het de verwachting was dat dit in maart op de agenda geplaatst zou worden. Kan de Minister aangeven waarom er in haar brief waarin zij de Kamer informeert over de aanstaande Raad niet wordt gesproken over de gevolgen van de pandemie? Kan zij verklaren waarom dit ook niet als «mogelijk» agendapunt is opgenomen? Deze leden maken zich ernstig zorgen over de gevolgen van de economische crisis voor een aantal sectoren die onevenredig zwaar geraakt worden. Eerder hebben zij al aandacht gevraagd voor bijvoorbeeld de kalver- en eendenhouderij. Zij vinden het positief dat in het Noodpakket banen en economie een oplossing wordt geboden voor de landbouwsectoren, met aanvullend ook de 21%-punt regeling. Kan de Minister concreet aangeven hoe deze regelingen in de praktijk uitwerken voor de meest noodlijdende sectoren? Klopt het dat er nog steeds veel bedrijven buiten de boot vallen? Zo nee, kan de Minister dit onderbouwen? Op welke manier monitort de Minister concreet of de Tegemoetkoming vaste lasten (TVL) en de 21%-punt regeling toereikend zijn voor de agrarische sector? Zij hebben tijdens de vorige inbreng hun zorgen geuit over de communicatie rond deze regeling en constateren dat op social media geen aandacht wordt gegeven aan deze verruiming. Zo heeft het Twitteraccount van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 21 januari voor het laatst actief gecommuniceerd over het steun- en herstelpakket. Is de Minister bereid om ook via de social media-kanalen de regelingen onder de aandacht van boeren en tuinders te brengen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie vinden het zeer spijtig te moeten constateren dat de schriftelijke vragen over het aanwijzen van verschillende havens als «dedicated landing port third countries» door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) d.d. 15 februari 2021 nog niet zijn beantwoord.1 Kan de Minister aangeven wanneer deze vragen beantwoord worden en of zij, conform de wens van verschillende partijen, zo snel mogelijk overgaat tot het aanwijzen van deze havens als «dedicated landing port third countries» waardoor de economische activiteiten zoals het aanlanden, onderhoud en (grote) renovatiewerkzaamheden niet langer gevaar lopen?

De leden van de VVD-fractie hebben op 3 februari 2021 schriftelijke vragen gesteld over het bericht «Banken draaien duimschroeven mkb’er strakker aan in de tweede lockdown».2 Deze vragen zijn op het moment van schrijven nog niet beantwoord. Deze leden vragen dit per ommegaande te doen.

Geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 22 en 23 maart 2021

De leden van de VVD-fractie lezen over de gedachtewisseling met de Europese Raad over de paraatheid van fytosanitaire maatregelen als bescherming tegen plantenplagen. Deze leden zien het te allen tijde als bruikbaar om hier van gedachten over te wisselen. Tegelijkertijd vragen zij met welke achterliggend doel dit punt op dit moment op de agenda staat. Acht de Minister de «paraatheid» van Nederland ter bescherming tegen plantenplagen voldoende? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister een evaluatie delen van de werking van de Plantgezondheidsverordening in Nederland? Over welke vraagstukken zal in de gedachtewisseling met de Europese Raad worden gesproken? Wat is hierop de inzet van Nederland?

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat er een oriënterend debat gevoerd gaat worden over biologische bestrijders van plantenplagen. Deze leden constateren dat de ontwikkeling van biologische bestrijders wel een impuls kan hebben als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Zij zijn het met de Minister eens dat er vooral inzet moet zijn op het wegnemen van de belemmeringen bij het beschikbaar hebben en krijgen van biologische bestrijders. Zij vragen de Minister naar een preciezere inzet in dezen. Het is niet duidelijk of zij steun uitspreekt voor een studie. Mocht de inzet zijn om een studie te doen, dan vragen zij of de Minister de mening deelt dat dit een wetenschappelijke studie moet zijn en of zij zich hier sterk voor wil maken.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er een beleidsdebat zal plaatsvinden over de stand van zaken met betrekking tot het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Deze leden lezen dat er op thema’s weinig overeenstemming is. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Kan de Minister schetsen hoe zij de komende maanden ziet? Is er ruimte voor overeenstemming zonder de Nederlandse inzet te kort te doen?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie meer duiding over het voorstel van het Europees parlement om de zogenoemde sociale conditionaliteit te introduceren. Wat wordt hier precies mee bedoeld en welke gevolgen zou dit hebben voor de Nederlandse land- en tuinbouw? De Minister geeft aan bedenkingen te hebben bij dit voorstel. Kan de Minister toelichten hoe zij eventueel met andere lidstaten wil voorkomen dat dit voorstel onderdeel gaat zijn van het GLB? De Minister geeft vervolgens aan dat zij op een andere manier mogelijk wil bijdragen aan dit thema door bijvoorbeeld de adviesdiensten. Deze leden vragen wat zij hier precies mee bedoelt en wat ook hier de gevolgen zijn voor boeren en tuinders. Zij hebben al eerder aangegeven dat de hervorming van het GLB de voedselproductie en voedselzekerheid en daarmee aandacht voor voldoende, veilig en betaalbaar voedsel uit het oog verliest. Ook in deze geannoteerde agenda komen voedselproductie en voedselzekerheid niet aan de orde. Nu de Minister haar inzet over de adviesdiensten toevoegt aan het debat over de hervorming van het GLB, vragen zij haar ook het thema voedselproductie en voedselzekerheid, een punt waar zij meermaals om gevraagd hebben, toe te voegen aan haar inzet. Zo nee, kan de Minister onderbouwen waarom de voedselproductie geen deel uitmaakt van haar inzet?

De leden van de VVD-fractie hebben eerder zorgen geuit over de «Van boer tot bord»-strategie. Wat is op dit moment de stand van zaken? Er bereiken deze leden nog steeds zorgelijke signalen over de gevolgen van deze strategie. Zij betreuren dat de Minister nog steeds niet is overgegaan of wil overgaan tot het laten uitvoeren van een impactanalyse. Zij vragen of de Minister zonder deze impactanalyse kan beoordelen wat de gevolgen zijn van deze strategie. Zij ontvangen graag een uitgebreide analyse op de verschillende thema’s.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er door de Raad in december 2020 tijdelijke vangstmogelijkheden zijn vastgesteld voor de eerste drie maanden van 2021. Dit, vooruitlopend op het toewijzen van definitieve vangstquota voor de visserij omdat de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk nog in volle gang zijn. Wanneer tot een akkoord met het Verenigd Koninkrijk wordt gekomen is op dit moment nog onduidelijk. Daarom vragen deze leden de Minister om aan de visserijsector duidelijkheid te geven over of de verlenging van de tijdelijke overeenkomst niet zal leiden tot het in rekening brengen van leges bij een nieuwe set papieren. Zij zouden dit onredelijk vinden. Deelt de Minister dit? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda niets over het voorstel van het Europees parlement om vissersschepen te voorzien van camera’s.3 Kan de Minister aangeven wat de status en het verdere verloop van dit aangenomen voorstel is? Deze leden vinden cameratoezicht onwerkbaar, bureaucratisch en een inbreuk op het eigendom van de visser. Deelt de Minister dit? Het cameratoezicht is onderdeel van de handhaving op de aanlandplicht. Deelt de Minister de mening dat de aanlandplicht onwerkbare regelgeving is die door het toevoegen van cameratoezicht niet werkbaarder is of wordt? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat de Raad al langere tijd in gesprek is over de nieuwe Controleverordening voor vissers? Zo ja, kan de Minister aangeven wanneer er meer duidelijkheid is over deze verordening? Is de Minister bereid om helder afstand te nemen van cameratoezicht? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid vol in te zetten op het veranderen van de aanlandplicht naar een werkbare regeling? Zo nee, waarom niet?

Kan de Minister een update geven over de vogelgriep, zowel in Nederland als in andere Europese landen? Kan de Minister reflecteren op de aanpak ter voorkoming van de vogelgriep in Nederland en het tegengaan van de verspreiding? De leden van de VVD-fractie spreken de verwachting uit dat in EU-verband de Europese aanpak van de vogelgriep geëvalueerd gaat worden. Kan de Minister aangeven of er in de Raad een evaluatie is voorzien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, dan ontvangen deze leden graag een toelichting.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister een terugkoppeling kan geven over de Europese bijeenkomst van 23 februari 2021 over de specifieke beschermdoelen voor bijen. Welke overwegingen en voorkeuren zijn er uitgewisseld tussen de lidstaten? Welke vervolgstappen wil de Europese Commissie zetten naar aanleiding van de gedeelde informatie en waarom?

Gevolgen Brexit

De leden van de VVD-fractie willen graag een nadere reactie op de reactie van de Minister dat de werkzaamheden van de NVWA rond de Brexit over «het algemeen» goed verlopen. De Minister heeft deze reactie gegeven op vragen van deze leden tijdens de schriftelijke afhandeling van de vragen uit het algemeen overleg NVWA (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 73). Begrijpen zij uit deze bewoording dat er ook zaken nog niet geheel goed en naar wens verlopen? Zo ja, welke? Kan de Minister bijvoorbeeld reflecteren op de veevervoerdersvergunning van dieren die van Nederland naar het Verenigd Koninkrijk worden vervoerd? Welke documenten zijn nodig voor vervoer van een EU-lidstaat als Nederland naar het Verenigd Koninkrijk? Op welke manier verschillen deze documenten van de benodigde documenten van voor de Brexit, zowel in type document, administratieve last als kosten? Is het reëel om deze documenten van de vervoerder of de vee-eigenaar te vragen? Met andere woorden: zijn de benodigde nieuwe documenten eenvoudig aan te vragen tegen zo beperkt mogelijke kosten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, graag een toelichting.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken met betrekking tot de Landbouw- en Visserijraad van 22 en 23 maart 2021 en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.

I. Agenda Raad

Gebruik van biologische bestrijders (macro-organismen) tegen plantenplagen

De leden van de CDA-fractie lezen dat het voorzitterschap de Commissie wil oproepen een studie uit te voeren naar het gebruik van biologische bestrijders tegen plantenplagen. Deze leden vragen zich af of geen gebruik gemaakt kan worden van reeds bestaande onderzoeken. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen op mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu en kijk tevens naar de werkzaamheid van (al dan niet biologische) gewasbeschermingsmiddelen. In hoeverre wordt een organisatie als het Ctgb betrokken bij de vervolgacties naar aanleiding van de resultaten van de studie? Biologische bestrijders zijn niet hetzelfde als biologische gewasbeschermingsmiddelen. In hoeverre is het Ctgb ook betrokken c.q. bevoegd bij de inzet van biologische bestrijders? Deze leden vragen ook hoe en wanneer de aangenomen motie van de leden Van den Anker en Ziengs (Kamerstuk 30 175, nr. 362) wordt uitgevoerd, waarin de regering werd verzocht bij toelating en gebruik van middelen buiten de landbouw het oordeel van het Ctgb te volgen en de wettelijke basis alleen te gebruiken in uitzonderlijke situaties, zodat er middelen beschikbaar blijven voor de aanpak van plagen in bomen en planten, zoals de eikenprocessierups.

De leden van de CDA-fractie constateren dat in de EU-biodiversiteitsstrategie en de «Van boer tot bord»-strategie het doel gesteld is om tegen 2030 het gebruik en de risico’s van chemische gewasbeschermingsmiddelen met 50% te verminderen. Daarmee wordt ook ingezet om geïntegreerde gewasbescherming te bevorderen en te verbeteren en alternatieve gewasbeschermingsmethoden te ondersteunen. Kan de Minister aangeven hoe zij ertegenover staat wanneer het doel wettelijk vastgelegd zou worden? Laat het duidelijk zijn dat deze leden van mening zijn dat juridisch bindend ongewenst is. Heeft de Minister er een beeld van hoe andere lidstaten in deze kwestie staan?

Beleidsdebat hervorming GLB

De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe waarschijnlijk de Minister het acht dat in de eerste helft van dit jaar een akkoord bereikt wordt, zodat zicht gehouden wordt op het tijdig vaststellen van een GLB dat toekomstbestendige landbouw bevordert en beloont. Deze leden vragen de Minister om een appreciatie te geven van de aanbevelingen van de Europese Commissie voor het Nationaal Strategisch Plan (NSP) na de gesprekken die de Minister hierover heeft gehad.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister betreffende de videoconferentie van visserijministers van 22 februari en de ANIT-enquêtecommissie van het Europees parlement over diertransporten. Deze leden wensen de Minister enkele vragen voor te leggen en voor enkele andere belangrijke zaken aandacht te vragen.

Dierenwelzijn

De leden van de D66-fractie lezen in de antwoorden van de Minister dat zij een sterke aanbeveling doet aan het Europees parlement om transport van meer dan acht uur van niet-gespeende dieren uit te bannen.4 Hoewel deze leden natuurlijk te spreken zijn over de aandacht die de Minister hiervoor vraagt, vragen zij zich ook af waarom de Minister dit zou beperken tot niet-gespeende dieren. Zij zouden graag een lager wettelijk maximum zien voor hoe lang dieren mogen worden vervoerd. Heeft de Minister plannen om ook het verkorten van het transport van alle dieren aan te kaarten bij het Europees parlement? Zo ja, welke plannen heeft de Minister daarvoor gemaakt? Hoe zou de Minister de handhaving hierop willen vormgeven? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie merken op dat de Minister in diezelfde antwoorden de NVWA meermalen benoemt. Deze leden lezen onder andere dat de NVWA gedetailleerde instructies heeft voor het fysiek controleren van de dieren alvorens deze op transport gaan. Alleen dan kan een exportcertificaat uitgegeven worden.5 Uit het rapport van 2Solve (Kamerstuk 28 286, nr. 1065) komt naar voren dat er aanzienlijke interpretatieverschillen bestaan bij toezichthoudend dierenartsen over de transportwaardigheid en slachtwaardigheid van runderen. Er wordt hiermee dus afgeweken van de gewenste uniforme handhaving. Wat verstaat de Minister onder de gedetailleerde instructies waarover zij schrijft in de antwoorden? Hoe verhouden de aanzienlijke interpretatieverschillen zich tot deze gedetailleerde instructies? Wat gaat de Minister doen om een uniforme handhaving van transportwaardigheid te realiseren? Is er een eenduidige, gedetailleerde instructie voor transportwaardigheid in andere Europese lidstaten? Heeft de Minister een plan om een eenduidige instructie van transportwaardigheid aan te kaarten bij het Europees parlement, aangezien het wenselijk is dat hier een norm voor bestaat in Europa?

De leden van de D66-fractie lezen dat onderzoeken laten zien dat Europese burgers een hoger niveau van dierenbescherming in de EU-wetgeving willen zien. Ook willen deze leden zien dat de functietitel van EU-commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid wordt veranderd in «EU-commissaris voor Gezondheid, Voedselveiligheid en Dierenwelzijn».6 Deze belangrijke toevoeging onderstreept de verantwoordingsplicht voor deze kwestie. Zij vragen de Minister op welke manier zij zich namens Nederland in gaat zetten om de dierenwelzijnstandaarden verder te verhogen. Zij vragen welke plannen de Minister zal aandragen om het aandeel van dierenbescherming te verhogen in de EU-wetgeving. Wil de Minister suggesties doen, zoals een Europees «Beter Leven»-keurmerk, om dierenwelzijn in Europa beter op de kaart te zetten? Zo nee, waarom niet?

Visserij

De leden van de D66-fractie zijn verbaasd te lezen dat de Europese Commissie de lidstaten heeft gevraagd om flexibel te zijn op de Total Allowable Catch (TAC) waar mogelijk, omdat verdeeldheid hierop het Verenigd Koninkrijk enkel helpt. Deze leden vragen de Minister wat dit betekent voor Nederland. Ook willen zij duidelijkheid wat flexibel zijn op de TAC betekent voor de totale Europese visvangst en bijvangst.

De leden van de D66-fractie zijn geschokt te lezen dat Nederlandse bulkvissers zich schuldig maken aan het ontduiken van regels ter bescherming van de visstand en dat illegale vangst met een keurmerk op het bord van de Nederlandse consument belandt. In oktober 2020 heeft de Europese Commissie hierover een officiële waarschuwing naar het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gestuurd omdat Nederland te weinig doet om de Europese visserijregels te handhaven.7 Deze leden vragen de Minister of er inmiddels zicht is op de oplichting met illegale vangst en fraude met gewichten. Is er een onderzoek ingesteld door de NVWA? Zo nee, waarom niet? Gaat de Minister dit onderzoek op korte termijn agenderen?

Bijen

De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de uitkomsten van de Europese bijeenkomst over specifieke beschermdoelen voor bijen van 23 februari. De Minister schreef in haar brief dat zij tijdens de bijeenkomst zal aandringen dat de Europese Commissie met een voorstel komt uitgaande van het meest conservatieve beschermingsniveau conform de versie van het bijenrichtsnoer uit 2013; dit is destijds bepaald op een maximaal effect op de omvang van een bijenkolonie van 7%. Ook zei de Minister voorstellen te gaan doen voor de beschermdoelen voor hommels en solitaire bijen.8 De natuurorganisaties zijn van mening dat die 7% niet voldoende is – in die 7% wordt namelijk de natuurlijke variabiliteit van sterfte meegenomen en dat willen de natuurorganisaties niet.9 De European Court of Auditors (ECA) stelde begin 2020 vast dat de EU en de individuele Europese landen schromelijk tekortschieten bij het terugdringen van pesticiden. Die kritiek herhaalde de ECA in juli in een rapport over de bestuivers. Hoe kijkt de Minister naar de kritiek uit dit rapport? Deelt ze de mening dat de bij te slecht wordt beschermd en dat de 7% dus nog niet goed genoeg is? Verder vragen deze leden de Minister om de uitkomsten van de bijeenkomst van 23 februari zo spoedig mogelijk met de Kamer te delen. Wat vinden andere lidstaten van de plannen? Kan de Minister toelichten welke landen hetzelfde standpunt als Nederland innemen en welke lidstaten aan de totaal andere kant van het spectrum zitten?

Gewasbescherming

De leden van de D66-fractie lezen in de agenda van de Landbouw- en Visserijraad dat er zal worden gesproken over gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen. Deze leden hebben eerder schriftelijke vragen gesteld over de versnelde toelating van groene middelen.10 In het verlengde van deze vragen willen zij van de Minister weten hoe zij invulling geeft aan de aanbevelingen in het rapport Green Deal Groene Gewasbeschermingsmiddelen uit 2017 om beoordeling van groene/biologische middelen op Europees niveau te versnellen. Zij vragen de Minister ook of zij de mening deelt dat actie ondernomen moet worden om biologische/groene stoffen (op EU-niveau) en biologische middelen (op nationaal niveau) versneld toegelaten te krijgen en beschikbaar te maken voor de teler. Zo ja, welke acties gaat zij ondernemen tijdens de Raad? Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

Automatische verlengingen landbouwgif

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn zeer teleurgesteld in de antwoorden van de Minister in het verslag van het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad op 22 februari 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1275) over de automatische verlengingen van zeer gevaarlijk landbouwgif. Niet alleen de azolen (landbouwgif dat resistente schimmels kan veroorzaken) zijn hierbij een grote zorg. Kan de Minister bevestigen dat bij de volgende stemmingen in het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (ScoPAFF) van 24 en 25 maart, de procedurele verlenging van de pesticide flumioxazine op de agenda staat? Van deze pesticide is al bekend en bewezen dat zij giftig is voor de voortplanting en zeer schadelijk voor het waterleven, met langdurige effecten.11 Conform de aangenomen motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1176), die de regering verzoekt om voortaan tegen voorstellen van de Europese Commissie te stemmen voor de automatische verlenging van toelatingen van stoffen die een grote bedreiging vormen voor de biodiversiteit (in het bijzonder bijen en hommels) of die kankerverwekkend, mutageen, hormoonverstorend en/of giftig voor de voortplanting, ligt het voor de hand om tegen de verlenging van deze stof te stemmen in het SCoPAFF-overleg. Deze leden vinden het buitengewoon ernstig dat de Minister deze motie systematisch niet uitvoert door ondanks alles voor de pakketten van verlengingen te stemmen. Zij roepen de Minister nogmaals op om ondubbelzinnig op te komen voor de volksgezondheid en de biodiversiteit en tegen de verlenging van (het pakket met) de actieve stof flumioxazine te stemmen. Zij ontvangen graag een reactie van de Minister op deze oproep.

Biologische bestrijders

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn verrast over en geïnteresseerd in de onderbouwing van het standpunt van de Minister over een Europese studie naar het gebruik van biologische bestrijders (macro-organismen) en eventuele vervolgacties. Waarom is Nederland hierover terughoudend? Kan de Minister uiteenzetten waarom zij denkt dat Europese harmonisatie op dit gebied een belemmering zal zijn voor het beschikbaar hebben en krijgen van biologische bestrijders?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de bespreking van de aanbevelingen van de Europese Commissie voor de Nationale Strategische Plannen. Kan de Minister in aanloop naar de aankomende Raad al een appreciatie geven van de aanbevelingen aan Nederland? Kan de Minister in haar appreciatie van de aanbevelingen aangeven wat de Nederlandse inzet is geweest toen zij de concept-aanbevelingen kon inzien in het najaar van 2020? Zijn er op basis van de Nederlandse inbreng nog veranderingen aangebracht in de finale aanbevelingen aan Nederland?

De leden van de SGP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de aanbevelingen «een neerslag dienen te krijgen» in de strategische plannen. Deze leden constateren dat de doelen uit de Green Deal, de biodiversiteitsstrategie en de «Van boer tot bord»-strategie een belangrijke rol spelen in de aanbevelingen van de Europese Commissie. Is de veronderstelling juist dat de Green Deal eenzijdig is vastgesteld en dat de Europese Commissie deze doelen derhalve niet op deze wijze aan lidstaten op kan leggen? Is de Minister voornemens uiterst terughoudend te zijn?

II Antwoord/Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 22 en 23 maart 2021

Kamerstuk 21 501-32, nr. ?? – Brief d.d. 11-03-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Verslag videoconferentie van Visserijministers 22 februari 2021

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1278 – Brief d.d. 08-03-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven