2021D02564 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Buitenlandse Zaken over het wapenexportbeleid.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Inbreng leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng leden van de CDA-fractie

2

 

Inbreng leden van de GroenLinks-fractie

3

 

Inbreng leden van de SP-fractie

5

 

Inbreng leden van de PvdA-fractie

8

 

Inbreng leden van de SGP-fractie

10

     

II

Antwoord/Reactie van het kabinet

11

     

III

Volledige agenda

11

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken het kabinet voor de toegezonden stukken. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

Vanzelfsprekend zien de leden van de VVD-fractie het belang van een gedegen wapenexportbeleid. Tegelijkertijd benadrukken zij het belang van de defensie-industrie voor de Nederlandse economie, banen en innovatieve werkgelegenheid. Immers, de Nederlandse defensie-industrie omvat zo’n 350 grotere en kleinere bedrijven, die gezamenlijk een omzet hebben van € 4,5 miljard. In de sector werken 25.000 mensen, waarvan bijna 8.000 in research and development. De sector zorgt voor circa 0,7% van het BBP.1

Verslag van het schriftelijk overleg over het rapport «Het Nederlandse wapenexportbeleid in 2019»

In het verslag van het schriftelijk overleg over het rapport «Het Nederlandse Wapenexportbeleid in 2019» d.d. 3 november 2020 onderkent het kabinet dat «verschillend beleid van [EU-]lidstaten kan leiden tot een ongelijk speelveld.» Voorts geeft het kabinet aan de gevolgen voor Nederlandse bedrijven te begrijpen en te betreuren. Deelt het kabinet de mening dat een wapenexportbeleid het beste werkt als dit op Europees niveau wordt geregeld? Welke kansen ziet het kabinet om dit beleid beter af te stemmen met andere lidstaten? Ziet het kabinet reeds vooruitgang in de verdere harmonisatie binnen de EU? En leidt dat ook tot een gelijker speelveld binnen de Europese Unie? Zo nee, hoe kan dat? Welke stappen kunnen er volgens het kabinet nog gezet worden om een gelijk speelveld te creëren?

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken en hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen.

Aanpassing wapenexportbeleid ten aanzien van Hongkong

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet welke landen nog wel wapens exporteren naar Hongkong. Tevens vragen deze leden waar het aanpassen van het wapenexportbeleid past in een grotere strategische agenda ten aanzien van de ontwikkelingen in Hongkong.

Afgifte vergunning voor export militair materieel naar Pakistan via Turkije

Aangaande de leverantie aan een Pakistaanse partij via een Turkse partij is in deze transactie een eindgebruikersverklaring ondertekend, waarin wordt bevestigd dat de Pakistaanse marine de eindgebruiker is van deze goederen. Daarmee zijn er geen zorgen dat de goederen zullen worden omgeleid. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of en hoe het gebruik van dergelijke goederen door een eindgebruiker wordt gecontroleerd, en of de goederen dus nog worden gevolgd na levering.

Fiche over de Wijziging verordening Algemene Uniale Exportvergunning (dual-use) in verband met Brexit

De leden van de CDA-fractie steunen het voorstel van de Europese Commissie om het Verenigd Koninkrijk toe te voegen aan landen waarop de uniale algemene uitvoervergunning (EU001) van toepassing is. De leden van de CDA-fractie hebben nog wel enkele vragen over het fiche over de wijziging van de dual-use-verordening in verband met de Brexit. Deze leden vragen het kabinet of aanpassing van deze verordening deel uitmaakt van de Brexit-deal. Zij vragen of het kabinet kan aangeven hoe groot de handel tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk in producten die onder deze verordening vallen is en in hoeverre producenten actief zijn in beide landen. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie in hoeverre het Verenigd Koninkrijk eenzelfde beleid betracht als de EU ten opzichte van de rest van de wereld inzake dual-use. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet te schetsen hoe, indien wenselijk, landen ook weer van deze lijst afgehaald kunnen worden, of dat gebeurt op voordracht van de Europese Commissie of dat dat gebeurt op verzoek van een lidstaat.

Inbreng leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken en hebben naar aanleiding daarvan de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat het kabinet in de antwoorden op diverse vragen inzake het wapenexportbeleid het standpunt inneemt dat restricties ten aanzien van wapenexport geen sanctioneel instrument zijn. Deze leden vragen of het kabinet dit standpunt nader wil motiveren, en wat de ideologische gedachte achter dit standpunt is.

Verslag van het schriftelijk overleg over het rapport «Het Nederlandse wapenexportbeleid in 2019»

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat in het voorjaar de resultaten van een onderzoek naar het mogelijk onder het wapenexportbeleid brengen van gezichtsherkenningstechnologie kunnen worden verwacht. Deze leden vragen of dit onderzoek nog op schema ligt, en of een meer precieze indicatie van de oplevering van het onderzoek kan worden gegeven.

Afgifte vergunning voor export militair materieel naar Pakistan via Turkije

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen niet waarom het kabinet enerzijds een presumption of denial voor vergunningaanvragen naar Turkije handhaaft, maar anderzijds wel een vergunning toestaat voor doorlevering via Turkije aan Pakistan. Is de presumption of denial tegen Turkije niet ingesteld vanwege een gebrek aan bondgenootschappelijk vertrouwen en de destabiliserende rol die Turkije momenteel in de regio speelt? Waarom acht het kabinet dit dan niet van doorslaggevend belang bij doorvoer?

Ook inhoudelijk is de vergunning van materieel aan de Pakistaanse marine wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft discutabel. Het kabinet motiveert het besluit om een vergunning toe te kennen onder andere met het argument dat de levering niet zal bijdragen aan escalatie in het conflict tussen Pakistan en India, omdat de betwiste regio Kasjmir landlocked is. Evenwel gaat het kabinet hiermee voorbij aan de veel bredere spanningen tussen Pakistan en India langs de gehele grens en de Indische oceaan. De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet te beargumenteren waarom zij geen aanmerkelijk risico ziet dat de geëxporteerde goederen een rol zullen hebben in de spanningen tussen Pakistan en India op bijvoorbeeld de Indische Oceaan, zoals bijvoorbeeld bij voorkomende arrestaties van vissers in het kader van dit conflict.2 Deze leden vragen of het immers niet klopt dat de radar en C3-systemen juist bij uitstek bedoeld zijn voor maritieme surveillance.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet om het eerdere antwoord nader te duiden, waarin zij zegt zich zorgen te maken over het over en weer arresteren van vissers in de Indische Oceaan door Pakistan en India en daaropvolgende gevangenisstraffen en schendingen, maar dat de verantwoordelijkheid hiervoor niet bij de marine ligt maar bij de juridische keten van Pakistan. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet dit zelf ook niet een vrij kafkaëske benadering van dit probleem vindt. Zou deze redenering immers niet bij analogie betekenen dat surveillancetechnologie aan China kan worden toegestaan, aangezien de Chinese rechter uiteindelijk het oordeel velt?

Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking genoemde bilaterale- en EU-contacten met Pakistan over het belang van een zuivere rechtsgang tot nu toe effect hebben gesorteerd.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het antwoord van het kabinet inzake criterium 6 voor wapenexport: het naleven van het internationaal recht en het non-proliferatie verdrag, namelijk dat wat het kabinet betreft een negatieve toets op dit criterium alleen doorslaggevend is wanneer de levering gerelateerd is aan de proliferatie van kernwapens. Deze leden vragen of het argument dat negatief getoetste criteria niet doorslaggevend zijn als de te leveren goederen de situatie niet verergeren de betreffende criteria niet bijzonder hol maken, aangezien dit in de praktijk betekent dat wapenexport in veel gevallen gewoon door kan gaan, ongeacht mensenrechtenschendingen, schendingen van het internationaal recht of het niet ondertekenen of naleven van het Non-proliferatieverdrag.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat India zorgen heeft geuit bij de Nederlandse ambassade over het verstrekken van deze exportvergunning. Deze leden vragen wat de inhoud van deze zorgen is, en hoe hier door de Nederlandse ambassade op is gereageerd. Zijn de betreffende zorgen inmiddels weggenomen? Zo nee, heeft India aanvullende stappen aangekondigd?

Doorvoer munitie naar Somalië

De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat op 20 november 2020 een doorvoer in de Rotterdamse haven heeft plaatsgevonden van 1.200.000 kogelpatronen afkomstig uit Bulgarije, met als eindbestemming Somalië, waartegen een VN-wapenembargo van kracht is. Deze leden vragen waarom doorvoer van wapenleveranties aan landen waartegen een VN-wapenembargo geldt niet automatisch wordt gecontroleerd en aan een ad-hoc vergunningsplicht wordt onderworpen, ongeacht of de levering afkomstig is van een bondgenoot.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet contact heeft gehad met de Bulgaarse autoriteiten over de levering. Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen of het kabinet niet van eerdere doorvoer van munitie afkomstig uit Tsjechië heeft geleerd dat van sommige bondgenoten niet automatisch kan worden verwacht dat zij degelijke checks uitvoeren conform het gemeenschappelijke Europese wapenexportbeleid.

Rol van verzekeraars

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennisgenomen van een bericht dat verzekeraars aanhoudend grote bedragen investeren in discutabele wapenhandel, zoals bijvoorbeeld wapenproducenten wiens producten worden gebruikt in de burgeroorlog in Jemen.3 Deze leden vragen of het kabinet bereid is om in gesprek te treden met in Nederland actieve grote verzekeraars als Allianz, Aegon en NN Groep, om hen te bewegen tot het her-prioriteren van hun beleggingen in bedrijven die voldoen aan de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking reeds doet bij andere bedrijven in het kader van haar bredere handelsportefeuille.

Inbreng leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken en hebben naar aanleiding daarvan de volgende vragen en opmerkingen.

Vooraf

Helaas wordt voor de tweede keer op rij het belangrijke onderwerp van het wapenexportbeleid schriftelijk gevoerd. Het onderwerp wapenexportbeleid verdient een levendig debat, al is het op anderhalve meter. Eens te meer nu de diverse verleende vergunning raken aan zeer gevoelige actuele ontwikkelingen in het buitenland.

In de reactie op tal van vragen en de eerdere inbreng van de Kamer blijkt dat het kabinet in haar pogingen tot een beperking van wapenleveranties verwijst naar de remmende invloed van de EU en de diverse andere lidstaten op de Nederlandse houding. Voor de leden van de SP-fractie is dat enigszins een plausibele verklaring, maar geenszins bevredigend in het licht van de urgentie die in sommige situaties bestaan. De afgelopen vier jaar is de intensiteit van de oorlog in Syrië, Jemen en Libië niet afgenomen. Bondgenoten van ons land leveren aan deelnemende partijen in die oorlogen. Niet alleen zijn het bondgenoten of mede-lidstaten die met valse voorwendselen komen. Het is jammer genoeg ook de Nederlandse regering. Daarbij gaat het om enkele typen redenering.

AW139-helikopter

In dat licht gaat de eerste vraag van de leden van de SP-fractie over een bericht over recent gepubliceerde maandoverzichten uitvoervergunningen. Op 11 november 2020 zijn via tussenhandel AW139-helikopters van Italië naar Saoedi-Arabië gegaan. De waarde was € 82,5 miljoen. De vragen die daarbij opkomen zijn: betreft het hier een militaire helikopter, gaat het om civiel gebruik en kunt u garanderen dat de toestellen niet militair worden ingezet? Hoe verhoudt deze verscheping zich tot het presumption of denial-beleid?

Positie Nederlandse bedrijven

De leden van de SP-fractie constateren dat de belangen van met name de grote Nederlandse wapenproducerende bedrijven bovenaan staan bij de redeneringen die leiden tot afgifte van een vergunning. De politieke of humanitaire situatie in bedoelde landen wordt naar de behoefte van het exporterende bedrijf geredeneerd zodat een vergunning kan worden verleend. Dit valt op zowel met betrekking tot vergunningsverlening in Egypte, Indonesië, Pakistan als Turkije. Dit is dubbelhartig.

Het bedrijf Thales levert ter waarde van honderden miljoenen aan landen die het niet nauw nemen met de mensenrechten in de brede zin van het woord. Dat gebeurt op zeer gevoelige momenten. De leden van de SP-fractie blijven vragen welke vergunning inmiddels is verleend en in welke gevallen de goederen inmiddels zijn uitgevoerd.

Vrijstelling marine

Nederland dispenseert bepaalde staatsinstellingen, meestal de marine, vrij van het gedrag van andere staatsinstellingen, zoals de landmacht of politie. Meestal is het de marine die in Indonesië, Pakistan en Egypte de vergunning krijgt, terwijl het oordeel over de staat negatief is in het geval van toepassing van de criteria voor wapenexportbeleid. Het vrijstellen van de marine van Egypte, Indonesië, Pakistan en de wapenassemblage industrie in Turkije, is naar het oordeel van de leden van de SP-fractie een drogredenering. Ook de door de Nederlandse regering als «schone staatsinstellingen» aangemerkte staatsapparaten vallen onder de verantwoordelijkheid van de nationale staat waar zij het beleid van uitvoeren. Het wonderlijke daarvan is dat in het geval van Pakistan niet met de marine is overlegd, maar ook met de regering niet is gesproken over de «bijzondere positie» van de Pakistaanse marine in het beleid van het land. De leden van de SP-fractie achten dit niet alleen onthullend, maar ook zeer teleurstellend. De regering moet verantwoordelijk worden geacht. De leden van de SP-fractie overwegen op dit punt een motie.

Turkije

Het kabinet besteedt in de beoordeling geen aandacht aan de immer verslechterende situatie van burger- en politieke vrijheden in Turkije. Ondanks het beleid van presumption of denial heeft dat geen merkbare invloed op het beleid van de Turkse regering. De ene na de andere agressieve interventie wordt ondernomen. Tegelijkertijd worden politieke tegenstanders getroffen door verboden, repressie en arrestaties. Het lot van hele Koerdische bevolking binnen de grenzen van Turkije wordt buiten beschouwing gelaten en dat is «nogal vreemd» in het kader van de presumption of denial naar aanleiding van de drie interventies in Syrië. Het goedkeuren van de wapenexportvergunning is ook een goedkeuring voor deze regering van repressief beleid.

Pakistan

Dat leidt tot de volgende vragen met betrekking tot de situatie met betrekking tot Pakistan.

Hoeveel Pakistaanse marineschepen zullen met vergunde apparatuur worden uitgerust, als het er meer dan één is? Hoeveel vergunningaanvragen verwacht het kabinet in dit kader?

De Pakistaanse marine blijkt ingenomen te zijn met de versterking van haar macht als gevolg van deze leveranties, en India is hier helemaal niet mee verguld. Is het juist te concluderen dat de zorgen van India ondergeschikt zijn gemaakt aan het feit dat de marine van India driemaal groter is dan die van Pakistan, zoals in antwoord op de serie feitelijke vragen is aangegeven? Waarom gaat het kabinet niet in op de Indiase bezwaren en neemt het kabinet dan niet tegelijkertijd het initiatief om diplomatieke inspanningen te plegen om de spanningen tussen India en Pakistan te verminderen? Kan het kabinet het antwoord toelichten?

De vraag is of met de Pakistaanse regering is gesproken over de mensenrechtensituatie en in het bijzonder over de penibele positie van Pathanen (in het Engels als Pashtun aangeduid) in Afghanistan? Zo ja, wat was de reactie? Zo nee, waarom niet? Op welke manier houdt het kabinet de ontwikkelingen met betrekking tot de mensenrechten in Pakistan bij?

Indonesië

Al ten tijde van de leverantie van in Nederland gebouwde korvetten voor Indonesië, in 2004, werd door de Nederlandse regering beargumenteerd dat de marine niet schuldig was aan en ook niet verantwoordelijk was voor de mensenrechtenschendingen van andere Indonesische staatsinstellingen. Zoveel jaren later blijkt uit antwoord op Kamervragen dat ook de laatste vijf jaar voor vele miljoenen aan wapenleveranties is geleverd, terwijl in Papua de mensenrechtensituatie slecht is (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1301). In feite zegt het kabinet dat de mensenrechten in delen van het land (ooit Aceh, toen en nu Papua) niet relevant is. De leden van de SP-fractie zijn het oneens met deze analyse en het daaruit volgende beleid. Het goedkeuren van de wapenexportvergunning is ook een goedkeuring voor deze regering en van repressief beleid. Ook op dit punt overwegen de leden van de SP-fractie een motie.

Egypte

Bovenstaande analyse geldt ook voor de situatie in Egypte. Naast indirecte betrokkenheid bij de oorlog in Jemen en de oorlog in Libië, deelt Egypte in de ongewenste wapenwedloop in de Oostelijke Middellandse Zee. Daarnaast is er de brute onderdrukking van allerlei vormen van protest en ook van meningsuiting die leiden tot het opsluiten van activisten en journalisten. Het goedkeuren van de wapenexportvergunning is ook een goedkeuring voor deze regering en van repressief beleid. Ook Transparency International is zeer kritisch over de integriteit van de regering van Egypte.4 Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een reactie op deze punten.

Componenten

De leden van de SP-fractie hebben al diverse keren vragen gesteld en een motie ingediend over componenten die in Nederland worden gemaakt en vervolgens in andere landen (vaak de Verenigde Staten) worden samengevoegd (Kamerstuk 22 054, nr. 306). Over het totaalproduct wil Nederland geen verantwoordelijkheid nemen. Dat is aan de bondgenoot. Vorige keer vroegen de leden van de SP-fractie naar de levering van de F-35 aan de Verenigde Arabische Emiraten. Inmiddels is de voorgenomen deal ook door Israël goedgekeurd. Het is echter een enorme bijdrage aan de militarisering van het Midden-Oosten en daarmee een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie in de regio. Het bewijst, naar het oordeel van de leden van de SP-fractie, dat de componenten wel degelijk onder het wapenexportbeleid moeten vallen. De leden van de SP-fractie overwegen op dit punt een motie.

Controle achteraf

Dat brengt de leden van de SP-fractie op het vraagstuk van de controle achteraf. Nederland doet daar niet aan, maar een zeer recent rapport van het Stockholm International Peace Research Institute bepleit de noodzaak ervan.5 Deze leden delen die oproep en vragen het kabinet daarop inhoudelijk in te gaan. Is het kabinet bereid eindcontrole in te stellen op de voorgenomen leveranties aan Pakistan, Egypte en Indonesië? Is het kabinet bereid bij die eindcontrole ook inlichtingen in te winnen bij kritische ngo’s op het vlak van zowel wapenhandel als mensenrechten?

Inbreng leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geagendeerde stukken en hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen.

Uitvoer van militair materieel naar Egypte

De leden van de PvdA-fractie constateren dat er een duidelijk gemeenschappelijk (EU)-kader is voor export van militaire goederen. De toepassing van dit kader (de exportcontrole) is een nationale bevoegdheid. Vergunningaanvragen dienen te worden getoetst aan het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake Wapenexport, waarbij onder andere wordt gekeken of er een duidelijk risico bestaat dat de goederen worden gebruikt bij het begaan van mensenrechtenschendingen (criterium 2). Criterium 2 van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake Wapenexport stelt dat een uitvoervergunning moet worden geweigerd wanneer er een duidelijk risico bestaat dat uit te voeren militaire goederen of technologie gebruikt worden voor binnenlandse onderdrukking, schendingen van mensenrechten of van het humanitair oorlogsrecht. Hierbij dienen de lidstaten «per geval en rekening houdend met de aard van de militaire goederen en of technologie» na te gaan of bewezen is dat dergelijke goederen of technologie voor binnenlandse onderdrukking gebruikt zijn door de beoogd eindgebruiker. Een negatieve uitkomst van toetsing aan dit criterium vereist een duidelijk verband tussen de goederen of technologie en/of de beoogd eindgebruiker en schendingen van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht. Onder criterium 6 van het EU Gemeenschappelijk Standpunt wordt beoordeeld wat de houding van het ontvangende land is ten aanzien van de naleving van zijn internationale verplichtingen, zoals de eerbiediging van mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht. De toetsing aan criterium 6 richt zich – in tegenstelling tot onder andere criterium 2 – meer op het gedrag van het land van eindbestemming en minder op de specifieke goederen en de specifieke eindgebruiker in de transactie. Hier gaat het bijvoorbeeld niet om de trackrecord van de specifieke eindgebruiker, maar om de trackrecord van de overheid van het ontvangende land als geheel.

Het kabinet heeft aangegeven dat, in ieder geval voor Nederland, overwegingen ten aanzien van mensenrechten, humanitair oorlogsrecht en internationale vrede en veiligheid zwaarder wegen dan economische belangen. Ook zal het kabinet zich blijven inzetten voor een gelijk speelveld in Europa en daarbuiten. Recent hebben we kunnen vernemen dat de Franse overheid besloten heeft tot een omvangrijke levering van militaire goederen aan Egypte. Het kabinet heeft aangegeven dat alle Nederlandse vergunningaanvragen voor de uitvoer van militair materieel naar Egypte zorgvuldig en strikt worden getoetst aan de acht criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. In deze toetsing worden ook zorgen over interne repressie, mensenrechtenschendingen en een mogelijke rol in het conflict in Libië betrokken. Hoe kijkt het kabinet aan tegen het besluit van Frankrijk om toch over te gaan tot het verlenen van een exportvergunning, waarbij duidelijk is aangeven dat voor dit besluit economie belangrijker is dan de zorgen om interne repressie en mensenrechtenschendingen? Is de afwijkende invulling van Frankrijk van de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt ter sprake gekomen, bijvoorbeeld in de uitwisseling met andere EU-lidstaten in de Raadswerkgroep COARM en/of in bilaterale contacten en/of op een andere manier in EU-verband? Welke mogelijkheden zijn er om EU-lidstaten die overgaan tot het afgeven van exportvergunningen in afwijking van het Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport aan te spreken?

Vergunning voor de doorvoer van traangasgranaten naar Chili

De leden van de PvdA-fractie zouden graag een toelichting krijgen op de afgegeven vergunning voor de doorvoer van traangasgranaten naar Chili ter waarde van € 115.000, afkomstig uit Macedonië. Voor welk leger- of politieonderdeel zijn deze leveringen bedoeld? Wat waren de overwegingen om toestemming te geven? Wat is de afweging voor de afgifte van de vergunning geweest met betrekking tot criterium 2 van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake Wapenexport dat stelt dat een uitvoervergunning moet worden geweigerd wanneer er een duidelijk risico bestaat dat uit te voeren militaire goederen of technologie gebruikt worden voor binnenlandse onderdrukking, schendingen van mensenrechten of van het humanitair oorlogsrecht?

Doorvoer van munitie naar Somalië

Ook zouden de leden van de PvdA-fractie een nadere toelichting willen krijgen op de munitiedoorvoer naar Somalië, vanuit Bulgarije via de Rotterdamse haven. Voor Somalië geldt zowel een EU- als een VN-wapenembargo, dat enkel ruimte laat voor leveringen aan de regering voor de opbouw van een Veiligheidsinfrastructuur, waarbij in de meeste gevallen dan wel toestemming van het Sanctions Committee van de VN nodig is. Het is niet duidelijk of dat hier het geval is geweest, noch voor wie de munitie bestemd was. Kan het kabinet dit toelichten? Hoewel normaal gesproken bij leveringen van bondgenoten geen eigen controle meer plaatsvindt, zou het in die gevallen waarbij een wapenembargo geldt, niet voor de hand liggen om alsnog een eigen check uit te voeren om het risico dat een wapenembargo wordt geschonden uit te sluiten?

Rol van verzekeraars

Tot slot merken de leden van de PvdA-fractie op dat uit nieuw onderzoek blijkt dat de grootste verzekeraars in Nederland de laatste jaren bij elkaar meer dan € 5 miljard hebben geïnvesteerd in (foute) wapenhandel.6 Op welke manier kunnen deze verzekeraars gehouden worden om ten minste de due diligence-stappen binnen de OESO-richtlijnen ten aanzien van wapenproducenten actief en aantoonbaar toe te passen, en om wapenbedrijven uit te sluiten die blijven leveren aan landen die verantwoordelijk zijn voor structurele mensenrechtenschendingen?

Inbreng leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie namen met belangstelling kennis van de stukken bij het schriftelijk overleg over het Nederlandse wapenexportbeleid. Zij hebben de volgende vragen en opmerkingen.

Turkije

Het kabinet geeft aan dat het EU-wapenexportbeleid ten aanzien van Turkije zeer restrictief is vanwege de Turkse inval in Noord-Syrië. In hoeverre en in welke gevallen heeft de extra zorgvuldige toetsing daadwerkelijk geleid tot afwijzing van vergunningsaanvragen door Europese landen? Waarom is het kabinet van mening dat het aangescherpte beleid alleen betrekking heeft op goederen met eindbestemming Turkije, en niet op goederen die via Turkije een ander land als eindbestemming hebben? Welke risico’s brengt dit met zich mee? Welke concrete en objectieve criteria worden gehanteerd om te bepalen of er sprake is van een duidelijk ex-ante risico bij vergunningsaanvragen van militaire goederen? Hoe zijn en worden de risico’s van wapenleveranties aan Pakistan voor de stabiliteit in de regio concreet gewogen?

Aanpassing wapenexportbeleid ten aanzien van Hongkong

Het kabinet heeft, in navolging van andere landen, besloten om vergunningaanvragen voor de export van militaire goederen naar Hongkong per direct op gelijke wijze te beoordelen als de aanvragen bestemd voor de rest van de Volksrepubliek China. De leden van de SGP-fractie steunen deze koerswijziging. Zij vragen welke concrete gevolgen hiervan op korte en langere termijn te voorzien zijn voor de diplomatieke, economische en militaire samenwerking met zowel Hongkong als China.

Doorvoer munitie naar Somalië

De leden van de SGP-fractie vragen of het klopt dat in november 2020 via de haven van Rotterdam 1,2 miljoen kogelpatronen vanuit Bulgarije werden doorgevoerd naar Somalië, een land waar zowel een EU- als een VN-wapenembargo geldt. Is het kabinet van mening dat in gevallen van een wapenembargo toch een (ad hoc) vergunningplicht voor doorvoer nodig is? Is zij bereid dit te (her)overwegen? Zo nee, waarom niet?

Jemen

Eerder gaf het kabinet aan dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, die dezelfde EU-criteria handhaven, met Nederland in gesprek zijn maar toch heel belangrijke wapenleveranties bleven doen.7 Het leek destijds alsof de oproep van Nederland niet direct tot harde resultaten leidde. Wat waren in dezen de ontwikkelingen in de afgelopen periode? Kan een overzicht gegeven worden van eventuele wapenleveranties door EU-landen aan strijdende groeperingen in Jemen in de afgelopen kabinetsperiode, en van de huidige stand van zaken? Welke (diplomatieke) inspanningen worden geleverd om duurzame vrede en veiligheid in het land te bevorderen, en de humanitaire situatie van de burgerbevolking te verbeteren?

II. Antwoord/Reactie van het kabinet

III. Volledige agenda

Verslag schriftelijk overleg over het rapport «Het Nederlandse Wapenexportbeleid in 2019». Brief regering – Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag, 27 oktober 2020.

Aanpassing wapenexportbeleid ten aanzien van Hongkong. Brief regering – Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag, 9 oktober 2020.

Afgifte vergunning voor export militair materieel naar Pakistan via Turkije. Brief regering – Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag, 27 oktober 2020.

Antwoorden op feitelijke vragen over Afgifte vergunning voor export militair materieel naar Pakistan via Turkije. Brief regering – Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag, 15 januari 2021.

Fiche: Wijziging verordening Algemene Uniale Exportvergunning (dual-use) in verband met Brexit. Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok, 27 november 2020.


X Noot
1

Ministerie van Defensie, Defensie Industrie Strategie (15 november 2018), p. 11 (https://www.defensie.nl/downloads/beleidsnota-s/2018/11/15/defensie-industrie-strategie).

X Noot
2

The Indian Express, 17 september 2020, «Pakistan apprehended 48 Indian fishermen near IMBL, say industry leaders» (https://indianexpress.com/article/india/pak-apprehended-48-indian-fishermen-near-imbl-say-industry-leaders-6599103/).

X Noot
3

Eerlijke Geldwijzer, 8 december 2020, «Aegon, Allianz en NN Group investeren miljarden in foute wapenleveranciers» (https://eerlijkegeldwijzer.nl/verzekeringswijzer/nieuws/2020/aegon-allianz-en-nn-group-investeren-volop-in-foute-wapenleveranciers/).

X Noot
4

Transparancy International, 23 maart 2018, «The Officer’s Republic: The Egyptian Military and Abuse of Power» (https://ti-defence.org/?s=Egypt&submit=Search).

X Noot
5

Stockholm International Peace Research Institute, Post-shipment Control Measures: European Approaches to On-site Inspections of Exported Military Materiel (december 2020) (https://www.sipri.org/publications/2020/sipri-background-papers/post-shipment-control-measures-european-approaches-site-inspections-exported-military-materiel).

X Noot
6

«Aegon, Allianz en NN Group investeren miljarden in foute wapenleveranciers,» https://eerlijkegeldwijzer.nl/verzekeringswijzer/nieuws/2020/aegon-allianz-en-nn-group-investeren-volop-in-foutewapenleveranciers/

X Noot
7

Verslag van een algemeen overleg gehouden op 4 maart 2020 (Kamerstuk 32 623, nr. 297).

Naar boven