2020D45468 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 13 oktober 2020 inzake examenresultaten 2020 (Kamerstuk 31 289, nr. 432).

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Arends

Inhoud

blz.

       

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

3

 

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de SP-fractie

6

 

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

7

II

Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

8

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de examens van 2020 en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden lezen dat de Minister op dit moment nog niet kan voorspellen wat de langetermijneffecten zullen zijn van het laten vervallen van het centraal examen. Op welke manier gaat de Minister deze langetermijneffecten toch monitoren? En op welke manier gaat de Minister bijsturen als blijkt dat er studenten zijn begonnen aan een vervolgopleiding in het hoger onderwijs of mbo1, terwijl ze daar nog niet klaar voor waren, zo vragen de voornoemde leden.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het CvTE2 zich momenteel beraadt op tot een passende wijze van normering voor de centrale examen van 2021 te komen. Wanneer kan de Kamer hier extra informatie over ontvangen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister, samen met de sector, lessen wil trekken uit de innovatieslag die de afgelopen periode op scholen is gemaakt, bijvoorbeeld rondom onderwijs en toetsing op afstand. Uiteraard is daar momenteel nog niet het goede moment voor, maar op welke manier is de Minister voornemens om de geleerde lessen uit deze situatie te behouden? Bijvoorbeeld als het gaat om het goed afnemen van toetsing op afstand, zo vragen de leden.

Tot slot kijken de leden van de VVD-fractie uit naar verdere informatie over de manier waarop de examens in 2021 worden vormgegeven en zij ontvangen dan ook graag een tijdlijn van de Minister wanneer de Kamer welke informatie kan ontvangen.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met het rapport van DUO3 over de examenresultaten 2020. Deze leden hebben nog enige vragen.

Allereerst vragen de leden of er lessen getrokken kunnen worden uit de afgelopen examenperiode die meegenomen kunnen worden voor het geval de examenperiode in 2021 vanwege corona weer met beperkingen te maken heeft. Is er al meer zicht op hoe samen met de scholen de komende examenperiode coronaproof wordt ingericht? Tevens vragen zij wanneer bijvoorbeeld de beslissing wordt genomen dat in 2021 de centrale examens wel doorgaan.

De leden van de CDA-fractie lezen in de brief van de Minister dat de gemiddelde schoolexamencijfers licht gedaald zijn voor het vmbo4 en gelijk zijn gebleven voor havo5/vwo6. Deze leden vragen of duidelijk is wat de verklaring hiervoor is. Kan het komen omdat afstandsonderwijs voor vmbo-leerlingen eerder leidt tot achterstanden? Zo nee, wat is dan de reden? Zo ja, vindt de Minister het nodig om te kijken hoe deze eventuele achterstand voor de huidige vmbo-leerlingen kan worden verkleind, zo vragen de voornoemde leden.

De leden van de CDA-fractie lezen dat voor alle schoolsoorten tezamen sprake is van een slagingspercentage dat 6,7 procentpunt hoger ligt dan in eerdere jaren maar dat er wel onderscheid is te maken tussen de schoolsoorten. Bijvoorbeeld vmbo-bb7 leerlingen hebben 1,5 procentpunt hoger gescoord en havo-kandidaten zelfs 9,2 procentpunt hoger. Dit lijkt erop te duiden dat het vooral positief heeft uitgepakt voor havoleerlingen dat het centraal examen (hierna: ce) niet door ging en/of de 5,5 regel. Is duidelijk, zo vragen deze leden, welke maatregel die niet doorging het meest effect had op deze stijging van het slagingspercentage voor havoleerlingen, was dat het niet doorgaan van het ce of de 5,5 regel? Komt dit overeen met trends uit de voorgaande jaren dat de havoleerlingen er gemiddeld genomen beter voorstonden na hun schoolexamens dan na het ce? Zo nee, is er dan een andere reden voor aan te wijzen? Is dit ook reden om in het algemeen te kijken naar de voorbereiding van de havoleerlingen op hun eindexamen en vooral het centraal examen om te zorgen dat de gemiddelde slagingspercentages op de havo, die nu de laagste zijn van alle schoolsoorten, omhoog kunnen gaan, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de examenresultaten 2020 en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

Examenresultaten 2020

De leden van de D66-fractie lezen dat de schoolexamenresultaten van 2020 stabiel zijn en dat de schoolexamencijfers gemiddeld genomen op hetzelfde niveau liggen als eerdere jaren. Bovendien zijn de slagingspercentages hoger dan in voorgaande jaren. Deze leden zijn positief over deze resultaten, zeker gezien de bijzondere omstandigheden waarin leerlingen en docenten tijdens de coronacrisis moesten en moeten opereren. Dit is een knappe prestatie en complimenten gaan uit naar scholen, die snel moesten schakelen en digitaal onderwijs moesten organiseren zodat leerlingen toch konden doorstromen naar de vervolgopleiding. Deze leden lezen dat het slagingspercentage 6,7 procentpunt hoger ligt dan eerdere jaren, waarbij dit 1,5 procentpunt hoger ligt bij kandidaten in het vmbo-bb en tot 9,2 procentpunt bij havo-kandidaten. Hoe verklaart de Minister dit verschil? Ook signaleren deze leden dat het slagingspercentage bij havo-kandidaten het laagste lag, net zoals voorgaande jaren. Welke acties heeft de Minister de afgelopen jaren ondernomen om dit percentage te verhogen?

De leden van de D66-fractie vernemen een aantal zaken die volgens de Minister hebben bijgedragen aan het hogere slagingspercentage, namelijk: aangepaste uitslagbepaling, meer herkansingsmogelijkheden, meer zicht op uitgangspositie en langere voorbereidingstijd voor schoolexamens. Welke lessen trekt de Minister hieruit? Ziet hij aanleiding om ten gevolge hiervan actie te ondernemen, bijvoorbeeld leerlingen meer voorbereidingstijd geven voor schoolexamens? Zo nee, waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.

Achterstanden

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de Minister zich zo veel mogelijk moet inzetten om achterstanden bij leerlingen te voorkomen. Deze leden zijn positief dat de Minister hetzelfde doel stelt. Welke ontwikkelingen vinden hier op dit moment plaats? Zijn er gegevens over de hoeveelheid leerlingen die momenteel een achterstand op hebben gelopen? Zij vragen of de Minister van mening is dat naar aanleiding van deze cijfers extra ondersteuning geboden moet worden aan scholen.

Eindexamens 2021

De leden van D66-fractie zijn van mening dat het zeer belangrijk is dat zo snel mogelijk helderheid komt voor scholen met betrekking tot de eindexamens die dit schooljaar zullen plaatsvinden. Tijdens de begrotingsbehandeling op 13 oktober 2020 vroegen deze leden de Minister al welke voorbereidingen hij treft voor de eindexamens. Het is immers belangrijk dat zo snel mogelijk onzekerheid wordt weggenomen bij leerlingen en leraren. Zo deden deze leden de suggestie om de examens te spreiden en de weging tussen het centraal examen te wijzigen, bijvoorbeeld naar 70/30. Wanneer kan de Kamer de verschillende uitgewerkte scenario’s verwachten van de Minister? Op 15 oktober 2020 zei de Minister de Kamer toe dat de diverse scenario’s na twee of drie weken naar de Kamer zouden worden gezonden. Deze periode is ruim voorbij en nu stelt de Minister dat hij de Kamer hierover voor het kerstreces zal informeren. Is de Minister van mening dat scholen genoeg tijd hebben om zich voor te bereiden op het centraal examen en verschillende scenario’s? Tot slot vragen zij wanneer de Minister meer duidelijkheid kan bieden over de wijze van normering bij de centrale examens van 2021.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor het resultatenoverzicht van de examenresultaten van dit bijzondere examenjaar 2020. Wel hebben de voornoemde leden nog een aantal vragen hierover.

De Minister geeft de resultaten van het regulier voortgezet onderwijs en meldt dat de resultaten van de staatsexamens vo8 nog niet beschikbaar zijn in verband met herkansingen van dit najaar. Wanneer kan de Minister hier wel resultaten over geven? De Kamer heeft meerdere keren de wens geuit om op de hoogte gehouden te worden over de herkansingen van de staatsexamens in het speciaal voortgezet onderwijs. Ook vanwege de wens van een deel van de Kamer om ook herkansingen te geven aan vso9-leerlingen die voor certificaten opgaan. Kan de Minister geen tussenstand geven van hoeveel herkansingen er inmiddels zijn afgenomen in het vso? Tevens vragen zij of er misschien toch ruimte is om ook de leerlingen die examen doen in certificaten ook herkansingen te geven. De voornoemde leden vragen of er ook breed gekeken gaat worden naar de manier waarop de examens in het vso verlopen zijn. Dus dat er niet alleen naar resultaten gekeken gaat worden, maar ook naar wat deze onrust gedaan heeft bij vso-leerlingen en in hoeverre dit tot negatieve gevolgen heeft geleid? Ook vragen zij of er misschien lessen te leren zijn over de manier van examineren in het vso voor de toekomst. Bijvoorbeeld of het niet altijd een goed idee is om een eigen docent aanwezig te laten zijn bij examens? Graag ontvangen zij een reactie van de Minister.

Examenresultaten 2020

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de slagingspercentages in 2020 hoger liggen dan in voorgaande jaren. Het verschil met het slagingspercentage uit 2019 is vooral hoog op de havo en het vwo. Kan de Minister verklaren waarom de percentages vooral op die niveaus zoveel hoger liggen? Tevens vragen zij waarom het daar aanmerkelijk hoger ligt dan bij de verschillende vmbo-niveaus. Hebben havo/vwo leerlingen onbedoeld voordeel gehad door deze crisis? Graag ontvangen zij een reactie van de Minister.

De voornoemde leden zien dat de Minister drie redenen geeft voor het hoger uitvallen van de slagingspercentages. Bijvoorbeeld dat leerlingen meer zicht hadden op hun uitgangspositie en hun inspanningen daar beter op konden richten en dat leerlingen meer tijd hadden om zich voor te bereiden. Zijn dat zaken om mee te nemen wat betreft examineren in de toekomst? En bijvoorbeeld ook de aanpassingen die er nu gedaan zijn rond de 5,5 regel en de herkansingsmogelijkheden? Graag ontvangen zij een reactie van de Minister.

Volwaardig diploma voor doorstroom naar het vervolgonderwijs

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat in de gaten wordt gehouden hoe het met de leerlingen uit dit bijzondere examenjaar gaat in de vervolgopleiding. Zijn daar al eerste signalen over? Zijn er signalen dat leerlingen zonder het afnemen van de landelijke eindtoets op het juiste of onjuiste niveau terecht zijn gekomen? Tevens vragen zij op welke manier dat wordt bijgehouden. De voornoemde leden zijn benieuwd in hoeverre leerlingen zijn gestart op het niveau dat past bij hun capaciteiten, nu schooladviezen niet meer bijgesteld konden worden en of hier verschil zit tussen kinderen van lager- en hoger opgeleide ouders. De voornoemde leden vragen dit omdat vorig jaar het basisschooladvies van ongeveer 16.000 leerlingen aangepast werd naar aanleiding van hun eindtoetsresultaat.

Examenjaar 2021

De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de Minister ervoor gaat zorgen dat de leerlingen die in 2021 examen gaan doen, hiervoor voldoende voorbereid zijn, ondanks eventueel lesuitval en achterstanden vanwege de coronacrisis. Per school zullen die achterstanden verschillen, dus in hoeverre zijn alle leerlingen in gelijke mate voorbereid voor een landelijke eindtoets? Tevens vragen zij hoe de Minister hier zicht op gaat krijgen en wanneer hij denkt hier iets over te kunnen zeggen aangezien het ook voor scholen, docenten en leerlingen belangrijk is om te weten waar ze aan toe zijn met betrekking tot de examens van 2021. De voornoemde leden zijn ook benieuwd op welke manier de Minister de scholen en docenten ondersteunt in het organiseren van deze examens en eventuele aanpassingen die gedaan moeten worden. Ook vragen zij of hier voldoende tijd, ruimte en ondersteuning voor is, hierbij het lerarentekort en de huidige uitval van docenten door de coronacrisis in ogenschouw nemende. Hoe haalbaar acht de Minister dat er ook daadwerkelijk een volledig eindexamen in 2021 afgenomen kan worden? Tot slot vragen zij welke deadline de Minister zichzelf heeft gesteld om hier definitief antwoord op te geven.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de examenresultaten in 2020. Zij hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.

Allereerst vinden de leden van de SP-fractie het een goede zaak dat momenteel opties worden uitgewerkt om voorbereid te zijn op diverse scenario’s ten aanzien van het coronavirus en de examens. Welke belanghebbenden worden hierbij precies betrokken en wordt bij deze opties ook rekening gehouden met de mogelijkheid dat scholen voor voortgezet onderwijs regionaal tijdelijk volledig moeten sluiten de komende tijd? Tevens vragen zij hoe voor deze scholen, leraren en leerlingen maatwerk wordt geleverd als het gaat om de examens eind dit schooljaar. Dit baart de leden van de SP-fractie namelijk zorgen. Ook hebben de voornoemde leden zorgen over achterstanden die leerlingen al door de eerdere coronamaatregelen en wellicht het sluiten van hun school, hebben opgelopen. Welke effecten heeft dit op de examens van 2021? Ook vragen zij hoe de Minister op dit moment de opgelopen achterstanden en de gevolgen daarvan monitort en of de Minister ook hier rekening mee houdt met het vormgeven van de opties voor het centraal examen in 2021. Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet? Bij het schrappen van de centrale examens vanwege corona eind vorig schooljaar werd door de Minister duidelijk gemaakt dat de waarde van de diploma’s hetzelfde bleef. Hoe verhoudt het aanpassen van de normering van de eindexamens in 2021 zich tot het behouden van de waarde van de diploma’s? Kan de Minister tevens al aangeven in hoeverre de extra vrijgemaakte middelen voor het tegengaan van achterstanden een positieve werking hebben ten aanzien van de opgelopen achterstanden sinds het begin van de coronacrisis, zo vragen de voornoemde leden.

Hoe staat het daarnaast met de evaluatie van het CvTE over het verloop van de college-examens afgelopen schooljaar in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en de maatwerkmogelijkheid dat een eigen docent of mentor aanwezig mocht zijn bij de afname van het college-examen en hij/zij de vraag die de examinator stelt mocht herhalen? Is de Minister bereid om in ieder geval deze maatwerkmogelijkheid blijvend in te voeren en wellicht zelfs uit te breiden naar afname door de eigen docent in aanwezigheid van een externe examinator, zo vragen deze leden. Op deze manier kan voor leerlingen in het vso een ontspannen sfeer gecreëerd worden bij de afname van mondelinge examens passend bij de doelgroep. De voornoemde leden vragen of de Minister zijn antwoord kan toelichten.

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie hoe het staat met de uitvoering van de motie van het lid Westerveld c.s.10 die verzoekt tot een onafhankelijk onderzoek naar de manier waarop de examens in het vso worden afgenomen. Zij vragen of hier al een start mee is gemaakt en wanneer de Minister de resultaten met de Kamer verwacht te delen.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de rapportage van DUO over het effect van de genomen maatregelen in 2020 ten aanzien van de examens op de resultaten in het regulier voortgezet onderwijs.

Zij begrijpen dat de resultaten van de staatsexamens vo nog niet beschikbaar zijn omdat er in dit najaar nog herkansingen plaatsvinden, maar betreuren dit niettemin, omdat zij zich juist de meeste zorgen maken over de gevolgen van de maatregelen bij de staatsexamens, waarop examenkandidaten in het voortgezet speciaal onderwijs zijn aangewezen. De Minister zal de Kamer op een geëigend moment informeren over de staatsexamens vo. Zal hij daarbij ook inzicht bieden in de mate waarin leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs zich in de loop van het examenjaar 2019–2020 voor één, meerdere of alle vakken hebben teruggetrokken uit het examen? Ook dat kan immers (mede) een gevolg zijn van het lesaanbod dat onder invloed van de coronamaatregelen gedurende het examenjaar ingrijpend veranderde.

DUO rapporteert dat in 2019–2020 de schoolexamenresultaten stabiel zijn en de schoolexamencijfers gemiddeld genomen op hetzelfde niveau liggen als in eerdere jaren, maar tegelijkertijd dat de slagingspercentages in 2020 hoger zijn dan in voorgaande jaren. De Minister verklaart dit laatste onder meer aan de hand van de extra herkansingsmogelijkheden en het betere zicht dat leerlingen hadden op hun uitgangspositie voor het eindexamen. De leden van de PvdA-fractie hebben grote waardering voor de inzet en creativiteit waarmee men op de individuele scholen al die herkansingsmogelijkheden heeft weten te organiseren. Kan de Minister toelichten wat het bij de reguliere centrale examens in de weg staat om ook zoveel inzet en creativiteit op te brengen?

De vergelijkbare schoolexamenresultaten en het feit dat leerlingen tot anderhalve maand voor de beoogde centrale examens hebben toegewerkt naar deze examens en hun diploma, schenken de Minister vertrouwen dat leerlingen voldoende voorbereid zijn op de doorstroom binnen het voortgezet onderwijs en naar het vervolgonderwijs. De leden van de PvdA-fractie hechten in de eerste plaats eraan dat leerlingen voldoende voorbereid doorstromen, maar vragen op welke extra ondersteuning zij aanspraak mogen maken, mochten zij in dat vervolgonderwijs onverhoopt toch blijken te kampen met bepaalde vakinhoudelijke deficiënties, die mede in samenhang met de coronamaatregelen hebben kunnen ontstaan.

Het College voor Toetsen en Examens heeft bij de Minister gemeld dat door achterstanden die tijdens de tijdelijke schoolsluiting zijn ontstaan bij de voorbereiding op het eindexamen een vraagstuk is ontstaan rond de normering van het centraal examen vo. De Minister zal de Kamer hier op een geëigend moment nader over informeren. Kan hij nu wel al iets vertellen over zijn denkrichting? Vindt hij dat de normering minder dan andere jaren rekening moet houden met voor bepaalde vakken gemiddeld erg beroerde uitslagen bij de centrale examens? Of vindt hij dat zulke leerlingen – die buiten hun schuld – achterstanden hebben opgelopen, kan worden tegemoetgekomen met een soepeler normering, zo vragen de voornoemde leden.

De Minister werkt momenteel, samen met de examenketen en in overleg met belanghebbenden, opties uit om voorbereid te zijn op diverse scenario’s ten aanzien van het coronavirus en de eindexamens 2021. Mocht het scenario in beeld komen dat ook in 2021 de centrale examinering moet worden afgeblazen, wanneer krijgen de scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs dit dan uiterlijk te horen? Tevens vragen zij of de Minister de mening deelt dat leerlingen en scholen hier zo snel mogelijk duidelijkheid over moeten krijgen.

De Minister stelt zich terughoudend op om aan de resultaten van dit jaar conclusies te verbinden die zien op aanpassingen van het examenstelsel. De leden van de PvdA-fractie erkennen dat het niet goed is om nu overhaaste conclusies te trekken, maar zij menen ook dat uitzonderlijke omstandigheden ook kunnen bijdragen aan inzicht in het bestaan van mogelijkheden en kansen, waarvan men onder normale omstandigheden niet bewust is. Tot slot vragen de voornoemde leden op welke termijn de Minister denkt dat het mogelijk is om meer vanuit een helicopterperspectief het examenstelsel te bezien tegen het licht van de bijzondere ervaringen in het examenjaar 2019–2020.

II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media


X Noot
1

mbo: middelbaar beroepsonderwijs.

X Noot
2

CvTE: College voor Toetsen en Examens.

X Noot
3

DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs.

X Noot
4

vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs.

X Noot
5

havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs.

X Noot
6

vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.

X Noot
7

bb: beroepsbegeleidende leerweg.

X Noot
8

vo: voortgezet onderwijs.

X Noot
9

vso: voortgezet speciaal onderwijs.

X Noot
10

Kamerstuk 31 289, nr. 430.

Naar boven