2020D42948 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18 september 2020 inzake Vaststelling Onderzoekskader accreditatiestelsel hoger onderwijs 2020 (Kamerstuk 31 288, nr. 878).

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic

Inhoud

blz.

       

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

3

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

4

       

II

Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

6

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief en het onderzoekskader accreditatiestelsel hoger onderwijs en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie vragen wat de voertaal is tijdens visitaties van de NVAO1. Op welke manier en in welke taal kunnen studenten hun input leveren over de kwaliteit van hun onderwijs, zo vragen de leden.

De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier de input van studenten wordt gevraagd tijdens visitaties. Loopt dit enkel langs de lijnen van zogenaamd democratisch gekozen panels, zoals opleidingscommissies? Of is het ook voor studenten zonder officiële functie mogelijk om hun lof of onvrede te uiten over hun studie, zo vragen de leden.

De leden van de VVD-fractie lezen onder kopje «standaard 3: deskundigheid» op welke manier er wordt beoordeeld dat de actoren in het accreditatiestelsel beschikken over de benodigde deskundigheid. In hoeverre wordt er ook gekeken naar de manier waarop docenten hun deskundigheid kunnen overbrengen, bijvoorbeeld als zij communiceren in een andere taal zoals in het Engels? Op welke manier heeft de Minister de aangenomen motie van de leden Wiersma en Bruins2 uitgevoerd, die vraagt naar een verhoging van de Engelse taalvaardigheid van docenten? Klopt het dat de Minister de deadline om voor de zomer van 2020 de Kamer hierover te informeren niet heeft gehaald? Zo ja, kan de Minister dan nu alsnog ingaan op de uitvoering van de motie, zo vragen de leden.

De leden van de VVD-fractie zien onder kopje «standaard 9: ervaren accreditatielasten» dat er specifiek gekeken wordt in hoeverre de bureaucratische lasten in visitatie en accreditatie worden vermeden. Het is geen verrassing dat ook deze leden graag zien dat de bureaucratische lasten in visitatie en accreditatie tot het minimum worden beperkt. Wel vragen zij aandacht voor de lasten die studenten ervaren wanneer zij gebruik willen maken van geaccrediteerd onderwijs op verschillende locaties, bijvoorbeeld het volgen van een minor op een andere universiteit en een aantal vakken op een hbo3-instelling in bijvoorbeeld een andere provincie. Kan de Minister hierbij ook specifiek meenemen in hoeverre instellingen op een toegankelijke manier de mogelijkheid aan studenten bieden om vakken aan een andere instelling te volgen en dit specifiek meenemen in de manier waarop instellingen omgaan in bureaucratische lasten? Aangezien dit net zo goed voor studenten dient te gelden, aldus de leden.

De leden van de VVD-fractie lezen onder kopje «Standaard 10: Dekking» dat alle vormen van onderwijs, inclusief digitaal onderwijs, worden beoordeeld tijdens de visitatie en onder de accreditatie valt. Op welke manier wordt het digitaal onderwijs specifiek geaccrediteerd? Is het mogelijk voor instellingen om apart een accreditatie te verkrijgen voor digitaal onderwijs of enkel wanneer dit onderdeel is van een traject waarbij fysiek onderwijs ook verplicht is? In hoeverre is de Minister bereid om te kijken naar de WHW4, die door sommige onderzoekers wordt gezien als een «analoge wet in een digitaal tijdperk»?5 Is de Minister bereid om specifiek te kijken naar een modernisering van de WHW? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden.

Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie onder kopje «standaard 10: dekking» welk onderwijs precies onder accreditatie valt. Op welke manier wordt er specifiek gekeken naar mogelijkheden van instellingen om samen te werken met niet-bekostigde instellingen, bijvoorbeeld voor studenten die een deel van hun leerrechten van het bekostigd onderwijs gebruiken voor niet-bekostigd onderwijs? Daarnaast vragen de leden op welke manier LLO6 wordt meegenomen in de accreditatie, aangezien dit een belangrijk onderwerp is voor de komende tijd. Daarnaast vragen de leden in hoeverre er wordt gekeken naar de samenwerking op het gebied van LLO tussen bekostigde – en niet-bekostigde instellingen.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18 september 2020 inzake «Vaststelling Onderzoekskader accreditatiestelsel hoger onderwijs 2020». De leden hebben nog enkele vragen.

Standaard 8: Transparantie

De leden van de CDA-fractie willen graag weten waar de Inspectie van het Onderwijs (hierna: onderwijsinspectie) naar kijkt als het gaat om het beoordelen of het accreditatiestelsel bijdraagt aan de bekendheid van het profiel van de instellingen. Dit aangezien als reactie op motie van het lid Van der Molen7 over een nieuw bijzonder kenmerk «zorg en welzijn» de Minister aangeeft dat een bijzonder kenmerk op instellingsniveau niet mogelijk is. Kan de Minister tevens aangeven in hoeverre de suggestie voor een nieuw bijzonder kenmerk zorg en welzijn besproken is met de NVAO, zo vragen de leden.

Standaard 10: Dekking

De leden van de CDA-fractie merken op dat zij naar aanleiding van het bericht «Hoe de UvA in de jacht op de internationale student de grenzen opzoekt» schriftelijke vragen hebben gesteld. Uit de beantwoording8 blijkt dat het voorbereidend jaar zowel niet onder toezicht van de NVAO als de onderwijsinspectie valt. Kan de Minister aangeven of er nog meer soorten onderwijs zijn die aangeboden worden door hoger onderwijs instellingen waar de NVAO en de onderwijsinspectie geen toezicht op houden?

Tevens gaf de Minister in de beantwoording aan dat ze met de onderwijsinspectie vervolgstappen gaat bespreken over de toelatingsvoorwaarden van internationale havisten aan universitaire opleidingen. Kan de Minister aangeven wat de stand van zaken hiervan is, zo vragen de genoemde leden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over het onderzoekskader accreditatiestelsel hoger onderwijs 2020 van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie constateren dat de onderwijsinspectie het onderzoekskader gebruikt voor de periodieke evaluatie van het accreditatiestelsel. Deze leden vragen de Minister wanneer de periodieke evaluatie als laatst heeft plaatsgevonden en wanneer de evaluatie weer zal plaatsvinden.

De leden van de D66-fractie lezen in de Kamerbrief van de Minister dat de onderwijsinspectie overleg heeft gevoerd met de NVAO, VH9, VSNU10, NRTO11, ISO12 en LSVb13 Zij vragen de Minister toe te lichten op welke wijze deze organisaties betrokken zijn geweest bij het actualiseren van het kader, op welke aspecten zij zich niet kunnen vinden in het kader en wat de motivering is om die wensen niet over te nemen.

De leden van de D66-fractie wijzen erop dat bureaus die opleidingen en panels bij het beoordelingsproces ondersteunen in de praktijk een belangrijke rol spelen. Ondanks dat zij geen formele rol in het stelsel hebben, heeft de kwaliteit van het bureau invloed op de kwaliteit van het proces. Deze leden lezen niets over deze bureaus bij de toelichting op de standaarden. Deze leden vragen de Minister toe te lichten of en op welke wijze de onderwijsinspectie in de periodieke evaluatie aandacht heeft voor de rol van de evaluatiebureaus en ten aanzien van de evaluatiebureaus aanbevelingen kan doen.

De leden van de D66-fractie vragen de Minister of het Nederlands accreditatiestelsel ook periodiek in Europees perspectief wordt vergeleken en beoordeeld. Tevens vragen deze leden ten slotte in hoeverre het functioneren van de medezeggenschap, als onderdeel van de kwaliteitscultuur, onderdeel is van het accreditatiestelsel en daarmee van de periodieke evaluatie.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister inzake «Vaststelling onderzoekskader accreditatiestelsel hoger onderwijs 2020». De voornoemde leden hebben naar aanleiding van de brief nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het positief dat het stelsel van kwaliteitszorg en het toezicht daarop regelmatig worden bijgesteld. Wel zijn de leden benieuwd naar welke bepalingen zijn geschrapt ten opzichte van het vorige kader en waarom. Kan hier een toelichting op worden gegeven, zo vragen zij.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister in haar brief aangeeft dat de NVAO, VH, VSNU, NRTO, ISO en LSVb zich in hoofdlijnen konden vinden in het onderzoekskader. Kan de Minister aangeven of de voornoemde organisaties bezwaren hadden op de bijzaken, en wat deze bezwaren waren, zo vragen de leden.

Waarderingskader

Standaard 3: Deskundigheid

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de visitatiepanels en hun ondersteuning over voldoende deskundigheid dienen te beschikken en dat in het visitatiepanel het studentperspectief nadrukkelijk is geborgd. De leden hechten er waarde aan dat er altijd een student, of recent afgestudeerde aanwezig is bij de visitaties. Wordt dit bedoeld met het woord «geborgd», zo vragen de leden.

Standaard 5: Zorgvuldigheid

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat er in het verleden wel eens zorgen zijn geweest over het verschil in aanpak tussen de verschillende visitatiebureaus. Wordt er in het huidige toezicht gekeken naar de visitatiebureaus en hun werkwijze? Zijn er verschillen in aanpak en samenstelling van de panels? Zijn er verschillen in het aantal positieve beoordelingen tussen de verschillende bureaus, zo vragen deze leden.

Standaard 9: Ervaren accreditatielasten

De leden van de GroenLinks-fractie herkennen signalen over (ervaren) bureaucratische lasten en kosten. Kan de Minister bij benadering aangeven wat de kosten van een opleidings- en instellingsvisitatie zijn, en de kosten van een traject? Zijn er verschillen in de kosten per visitatiebureau, zo vragen de leden.

Daarnaast hebben de leden van de GroenLinks-fractie een aantal andere vragen. De leden krijgen veel signalen van studenten met een functiebeperking dat de toegankelijkheid van het onlineonderwijs voor hun nu nog te veel knelpunten heeft. Uit onderzoek van de LSVb blijkt dat 43 procent van de studenten met een beperking aangeeft dat onderwijsinstellingen tijdens de coronacrisis onvoldoende rekening houden met hun beperkingen of ondersteuning. Tevens blijkt dat meer dan de helft van de studenten met een functiebeperking belemmeringen ervaart bij afstandsonderwijs.14 De voornoemde leden vragen de Minister of zij het aspect digitale toegankelijkheid van het afstandsonderwijs kan meenemen in het onderzoekskader in de beoordeling van het functioneren van het accreditatiestelsel. Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren daarnaast dat studenten met een ondersteuningsvraag voor de uitbraak van corona al in het reguliere onderwijs te maken hebben met belemmeringen. De toegankelijkheid van regulier onderwijs is voor de leden ook belangrijk. Derhalve vragen deze leden of de onderwijsinspectie de kwaliteitsstandaarden kan toetsen langs de lat van toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor studenten met een ondersteuningsvraag.

II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


X Noot
1

NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie

X Noot
2

Kamerstuk 35 282, nr. 65

X Noot
3

Hbo: hoger beroepsonderwijs

X Noot
4

WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

X Noot
5

ScienceGuide, 15 september 2020, «De WHW: Een analoge wet in een digitaal tijdperk», https://www.scienceguide.nl/2020/09/de-whw-een-analoge-wet-in-een-digitaal-tijdperk/

X Noot
6

LLO: Leven Lang Ontwikkelen

X Noot
7

Kamerstuk 31 288, nr. 708

X Noot
8

Documentnummer: 2020D39994

X Noot
9

VH: Vereniging Hogescholen

X Noot
10

VSNU: Vereniging van Universiteiten

X Noot
11

NRTO: Nederlandse Raad voor Training en Opleiding

X Noot
12

ISO: Interstedelijk Studenten Overleg

X Noot
13

LSVb: Landelijke Studentenvakbond

X Noot
14

LSVb (2019), Onderwijs op afstand. Een onderzoek naar de ervaringen van studenten met afstandsonderwijs naar aanleiding van de coronacrisis, https://lsvb.nl/wp-content/uploads/2020/05/Rapport-afstandsonderwijs-1-1.pdf

Naar boven