2020D41289 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de initiatiefnemer voorgelegd over de initiatiefnota «De ruggengraat voor goedkope en schone stroom, het elektriciteitsnet van de toekomst (Kamerstuk 35 563, nr. 2).

De voorzitter van de commissie, Renkema

De adjunct-griffier van de commissie, Witzke

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord/Reactie van de initiatiefnemer

11

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de initiatiefnemer voor het initiatiefvoorstel. Daar gaat veel tijd in zitten, en deze belangrijke taak wordt gewaardeerd door deze leden. Deze leden ondersteunen de oproep om alvast na te denken over het elektriciteitssysteem van de toekomst, maar hebben nog enkele vragen en opmerkingen over het voorstel.

Meer sturing op lokaal en landelijk niveau

De leden van de VVD-fractie vragen of de volgende zin onderbouwd kan worden: «De realisatietermijn van windenergieprojecten zijn redelijk gelijk aan de realisatietermijn van netbeheerders». Deze leden lezen dat de initiatiefnemer een onafhankelijk en apolitieke Rijksarchitect wil aanstellen, die de gevolgen van de opwekking van duurzame energie op een bepaalde plaats voor het net in kaart brengt nadat er besloten is om ergens duurzame energie op te wekken. Deze leden vragen de initiatiefnemer of de taken die worden toebedeeld aan de Rijksarchitect anders niet zouden gebeuren op grond van staand beleid van het kabinet om extra ruimte op het elektriciteitsnet mogelijk te maken.

Tijdig investeren op die plekken waar het nodig is

De leden van de VVD-fractie vragen door wie de kosten van een smart grid gefinancierd zouden moeten worden en wat deze kosten zijn. Deze leden vragen voorts wat de initiatiefnemer precies bedoelt met meer wettelijke ruimte geven voor netbeheerders en aan welke concrete ruimte de initiatiefnemer denkt. Op welke wijze zouden burgers volgens initiatiefnemer betrokken moeten worden bij het voorstel om de planologische procedures te versnellen? Is bij dit onderdeel beoogd om het doelmatigheidsvereiste zoals dat thans geldt in het proces om te komen tot investeringsplannen los te laten? Zo ja, welke effectieve oplossing biedt dat voor het netcapaciteitsprobleem?

Kijk verder dan het elektriciteitsnet als koperen plaat

De leden van de VVD-fractie vragen hoe initiatiefnemer aankijkt tegen het verlies aan totale opwekking van energie door het oost-west-systeem. Welke gevolgen heeft dat voor de terugverdientijd van eigenaren van zonnepanelen? Deze leden vragen wie volgens initiatiefnemer het verschil aan rendement zou moeten betalen. Is initiatiefnemer het met deze leden eens is dat het zonde is als onbenutte daken vol worden gelegd met niet optimaal renderende zonnepanelen? Daarnaast vragen deze leden of initiatiefnemer verwacht dat minder mensen zonnepanelen nemen door het lagere rendement als gevolg van het opstellen van zonnepanelen in oost-west richting. Is initiatiefnemer het met deze leden eens dat het zonde zou zijn als Nederland door deze maatregel minder hernieuwbare energie opwekt dan mogelijk? Dit met alle gevolgen van dien voor het behalen van doelstellingen voor het opwekken van hernieuwbare energie. Bij dit onderdeel vragen deze leden de initiatiefnemer ook of congestiemanagement niet een veel effectiever middel is om te sturen, aangezien in dat geval alleen die partijen die het probleem daadwerkelijk kunnen oplossen worden aangesloten.

Zorg dat de netbeheerkosten voor energiegebruikers betaalbaar blijven

De leden van de VVD-fractie vragen of cijfermatig kan worden onderbouwd wat de gevolgen in totaal kunnen zijn van curtailment. Deze leden vragen voorts of het gebruik van slimme meet- en regeltechnieken meer onderbouwd kan worden. Deze leden vragen aan welke prikkels in de subsidieregeling initiatiefnemer denkt en op welke wijze deze gebruikt zouden moeten worden. Deze leden vragen of de initiatiefnemer met het instellen van een flexibel nettarief voor huishoudens die veel stroom gebruiken deze huishoudens niet ontmoedigd worden om duurzame energie op te wekken, bijvoorbeeld doordat huishoudens de overtollige elektriciteit uit zonnepanelen of elektrische auto’s op het net inladen en daarmee zorgen voor extra netbelasting. Daarnaast vragen deze leden of het instellen van een flexibel nettarief voor huizen die veel stroom gebruiken geen averechts effect heeft op huizen die van het gas af gaan en overschakelen op elektriciteit en daarmee juist duurzaam bezig zijn. De initiatiefnemer stelt dat huishoudens door het instellen van flexibele nettarieven worden geprikkeld om een thuisbatterij te kopen. Deze leden vragen of daarmee het omgekeerde ook waar is, namelijk dat huishoudens die zich geen thuisbatterij kunnen veroorloven worden gestraft met een hogere energierekening. Indien dit waar is vragen deze leden aan de initiatiefnemer hoe wordt omgegaan met huishoudens die geen handelingsperspectief hebben om over te schakelen op een thuisbatterij.

Er is meer ruimte op het net

De leden van de VVD-fractie vragen initiatiefnemer aan welke en hoeveel financiële ondersteuning er gedacht wordt bij het ondersteunen van (pilot)projecten.

Wees voorbereid op toekomstige ontwikkelingen in de gebouwde omgeving

De leden van de VVD-fractie lezen dat initiatiefnemer stelt dat de terugverdientijd van thuisbatterijen met de huidige elektriciteitsprijzen 10–15 jaar bedraagt. Kan initiatiefnemer toelichten en onderbouwen hoe duur thuisbatterijen op dit moment zijn? Verwacht initiatiefnemer dat huishoudens naast een warmtepomp bereid zijn een dergelijk bedrag voor een thuisbatterij te betalen? Kan initiatiefnemer toelichten hoe duur een combinatie van een thuisbatterij, warmtepomp en/of zonnepanelen en isolatie op dit moment zullen zijn? Kan initiatiefnemer toelichten hoeveel Nederlandse huishoudens een dergelijke combinatie zouden kunnen betalen? Op pagina 7 van de initiatiefnota lezen deze leden dat de initiatiefnemer verwacht dat de kosten van opslagtechnieken zoals een thuisbatterij de komende tien jaar met 10% zullen dalen. Verwacht initiatiefnemer dat deze prijsdaling voldoende zal zijn voor huishoudens om in de toekomst een thuisbatterij aan te schaffen? Verwacht initiatiefnemer dat er ook andere prikkels zullen meespelen om wel of geen thuisbatterij aan te schaffen, bijvoorbeeld dat huishoudens het op prijs stellen dat er altijd stroom uit het stopcontact komt zonder dat het risico bestaat dat een thuisbatterij leeg is? Daarnaast vragen deze leden of initiatiefnemer kan onderbouwen hoe lang een thuisbatterij een huishouden met een gemiddeld elektriciteitsverbruik van energie kan voorzien. Kan initiatiefnemer daarbij toelichten wat de levensduur van een thuisbatterij is? Kan initiatiefnemer ook toelichten hoeveel thuisbatterijen er nodig zouden zijn om een zoutcaverne gevuld met waterstof als opslagmiddel te evenaren?

Wees voorbereid op de toekomstige ontwikkelingen in de mobiliteit

De leden van de VVD-fractie vragen of de initiatiefnemer ermee bekend is dat marktpartijen op verzoek van de netbeheerder hun klanten al kunnen stimuleren om gespreid te laden. Wat voegt een nieuw gereguleerd nettarief dan toe aan de bestaande mogelijkheden? In hoeverre kunnen auto’s aan het einde van de dag nog een bijdrage leveren aan het elektriciteitsnet met het zicht op de huidige capaciteit van de batterij? Deze leden vragen of er met bidirectioneel laden nog maatwerk mogelijk is voor consumenten die op het piekmoment hun volgeladen elektrische auto nodig hebben voor bijvoorbeeld hun werk.

Er is voldoende technisch vakpersoneel nodig

De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer of er meer mogelijkheden zijn om technisch vakpersoneel op te leiden. Deze leden denken aan het omscholen van mensen die nu door de coronacrisis hun baan hebben verloren en geen zicht hebben op een terugkeer na de crisis. Daarnaast denken deze leden aan het opleiden van mensen die in de bijstand zitten. Zij vragen de initiatiefnemer waarom het vak duurzaamheid nodig is. Wordt er nu al niet terecht veel aandacht besteed aan duurzaamheid in het onderwijs?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Sienot over «De ruggengraat voor goedkope en schone stroom, het elektriciteitsnet van de toekomst». Deze leden hebben nog enkele vragen voor de initiatiefnemer.

Rijksarchitect

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemer pleit voor het instellen van een Rijksarchitect die een toekomstig, duurzaam en betrouwbaar energiesysteem op nationaal niveau moet gaan schetsen en ervoor moet zorgen dat regionale keuzes gerealiseerd kunnen worden. Deze leden zouden graag meer duidelijkheid krijgen over de exacte rol en verantwoordelijkheid die de initiatiefnemer ziet voor deze Rijksarchitect. Hoe ver zouden de bevoegdheden van deze Rijksarchitect moeten strekken? Wie zou er volgens de initiatiefnemers de Rijksarchitect moeten controleren? Hoe verhoudt het werk van de Rijksarchitect zich tot bijvoorbeeld het Programma Energiehoofdstructuur (PEH), het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK), de Regionale Energiestrategieën (RES) en de Cluster Energie Strategieën (CES)? Welke afspraken zouden volgens de initiatiefnemer uiteindelijk leidend moeten zijn? Ook vragen deze leden hoe volgens de initiatiefnemer de afweging tussen bijvoorbeeld de netkosten en andere kosten/baten zoals de maatschappelijke baten van ruimtelijke ordening door de Rijksarchitect zouden moeten worden meegenomen. Deze leden vragen daarnaast hoe de initiatiefnemer kijkt naar de volgorde waarin de Rijksarchitect zou moeten werken. Is het de bedoeling dat de Rijksarchitect eerst schetst hoe het toekomstige energiesysteem er op nationaal niveau uit moet gaan zien en vervolgens bekijkt hoe regionale keuzes daarbinnen gerealiseerd kunnen worden of juist andersom?

Netcapaciteit industrie

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemer stelt dat een elektriciteitsnet met voldoende capaciteit onontbeerlijk is voor succesvolle elektrificatie van de industrie. Deze leden zijn van mening dat de industrie in Nederland een grote bijdrage kan leveren aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, maar dat daarvoor dan wel de benodigde infrastructuur aanwezig moet zijn. Het advies van de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (TIKI) laat zien dat daarom langetermijninvesteringen in netwerken voor zowel elektriciteit, waterstof als CO2 noodzakelijk zijn voor de transitie in de industrie. In dit advies wordt tevens gesteld dat ter borging van de betaalbaarheid van de toekomstige infrastructuur transport in de vorm van moleculen de voorkeur verdient als er een keuze is tussen elektrificatie en waterstof. Hoe kijkt initiatiefnemer hiernaar? Deelt initiatiefnemer de mening dat transport in de vorm van moleculen wanneer mogelijk in de toekomstige infrastructuur de voorkeur zou moeten krijgen?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de industrie, netwerkbedrijven en overheden in het MIEK onder andere bestaande capaciteitsplanning integreren met input van zes CES-sen. Het MIEK brengt de geplande investeringen in de hoofdinfrastructuur voor elektriciteit, waterstof en CO2 (onshore en offshore) samen en geeft daarmee zekerheid voor netbeheerders en netgebruikers ten aanzien van investeringen in de infrastructuur. De eerste MIEK zou in 2021 moeten worden opgeleverd. Deze leden vragen de initiatiefnemer verder in te gaan op wat in het kader van het bovenstaande de toegevoegde waarde is van het door initiatiefnemer voorgestelde onderzoek naar de benodigde infrastructuurcapaciteit en het organiseren van een werkgroep.

Tijdig investeren

De leden van de CDA-fractie merken op dat de initiatiefnemer ervoor pleit dat de netbeheerders meer (wettelijke) ruimte krijgen om tijdig te investeren in de infrastructuur. Op welke wijze zou deze manier van anticiperend investeren in het elektriciteitsnet moeten worden vormgegeven en wat is ervoor nodig om dat mogelijk te maken?

Nettarieven

De leden van de CDA-fractie constateren dat de initiatiefnemer pleit voor verschillende nettarieven voor huishoudens met een lage en een hoge netbelasting. Huishoudens met een laag elektriciteitsverbruik zouden dan minder netbeheerkosten betalen terwijl voor huishoudens met een hoog elektriciteitsverbruik flexibele nettarieven gelden. Deze leden stellen hierbij nog de nodige vraagtekens. Zij vragen de initiatiefnemer om te schetsen hoe groot het capaciteitsprobleem van de regionale netbeheerder op het net daadwerkelijk is. Is dit een probleem dat daadwerkelijk overal voorkomt en is daarmee een nieuw nationaal nettarief gerechtvaardigd? Als in plaats van differentiatie in de nettarieven wordt gekozen voor congestiemanagement, worden alleen aangeslotenen die daadwerkelijk het probleem kunnen oplossen aangesproken. Is congestiemanagement daarmee niet een veel effectiever middel om sturen? Verder vragen deze leden wat de gevolgen van differentiatie in de nettarieven zouden zijn voor de portemonnee van de gemiddelde inwoner. Is het duidelijk welke impact de differentiatie in nettarieven voor huishoudens met een laag en een hoog elektriciteitsgebruik heeft? Kan de initiatiefnemer tevens duidelijk maken hoe zal worden voorkomen dat door verschillende nettarieven in te stellen uiteindelijk de «verduurzamer betaalt»? Voor veel verduurzamingsopties is immers juist elektrificatie en daarmee een hoger elektriciteitsgebruik nodig, zo stellen deze leden. Deze leden lezen dat de initiatiefnemer het afvlakken van pieken aantrekkelijk wil maken door middel van het flexibel nettarief. Deze leden vragen wat de initiatiefnemer precies bedoelt met flexibele nettarieven. Hoe kan worden voorkomen dat het inzetten van flexibele nettarieven zorgt voor een verschuiving van de piek in de tijd, maar dat de piek niet daadwerkelijk afvlakt?

Betaalbaarheid netbeheerkosten

De leden van de CDA-fractie merken op dat de initiatiefnemer ervoor pleit om middels curtailment tijdens piekmomenten energieopwekkingsinstallaties slechts 70% van de productiecapaciteit te laten invoeden. Deze leden vragen welke criteria daarvoor zouden moeten gelden. Is het bij dit voorstel de bedoeling dat dit een tijdelijk karakter heeft of zou deze maatregel structureel moeten gelden?

Toekomstige ontwikkelingen in mobiliteit

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemer pleit voor een samenwerking met gemeenten om slimme laadpalen makkelijker aan te besteden en daarbij zowel te kijken naar het maatschappelijk als het economisch rendement. Deze leden vragen de initiatiefnemer om uit te leggen wat hij bedoelt met «makkelijker aanbesteden»? Welke problemen zijn er momenteel met het aanbesteden van laadpalen? Hoe zou dit «makkelijker aanbesteden» moeten worden vormgegeven? Wat bedoelt de initiatiefnemer daarnaast met «maatschappelijk en economische rendement»?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de voorliggende initiatiefnota met belangstelling gelezen en spreken hun waardering uit voor dit initiatief. Deze leden herkennen de problemen rondom energie-infrastructuur die in de initiatiefnota worden geschetst en hechten er veel belang aan dat deze worden opgelost. Een betrouwbare energie-infrastructuur met voldoende capaciteit die tijdig wordt uitgerold is immers een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de energietransitie. Deze leden kunnen zich goed vinden in veel van de voorstellen die in de initiatiefnota zijn opgenomen. Zij hebben nog wel een aantal (verdiepende) vragen over de initiatiefnota.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen in het algemeen hoe vraagstukken uit deze nota zich verhouden tot het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) dat in het leven is geroepen vanuit de overheid voor de ruimtelijke planning van het gehele energiesysteem?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het idee van een Rijksarchitect interessant. Deze leden vragen wat voor doorzettingsmacht de initiatiefnemer willen toekennen aan de Rijksarchitect. Of heeft de Rijksarchitect met name een adviserende functie? In welke mate zal de Rijksarchitect locaties kunnen bepalen en andere beslissingen kunnen nemen? Deze leden zien wel een mogelijke spanning tussen een Rijksarchitect en draagvlak/democratische legitimiteit van eerder gemaakte afspraken en ingezet beleid. Hoe denkt de initiatiefnemer hierover? Hoe kan de Rijksarchitect verschillende beleidsonderwerpen naast elkaar prioriteren? Is dit niet veelal ook een politieke kwestie? Welke maatschappelijke kosten zou de Rijksarchitect naast de netkosten mee in haar overwegingen moeten nemen volgens de initiatiefnemer? Zou de Autoriteit Consument & Markt (ACM) niet als Rijksarchitect kunnen dienen, zodat er geen nieuwe entiteit gecreëerd hoeft te worden?

De leden van de GroenLinks-fractie zien ook de noodzaak om het tijdiger investeren in infrastructuur mogelijk te maken voor netbeheerders. Deze leden vragen waar volgens de initiatiefnemer de ruimte is om planologische procedures te versnellen. Zij vragen ook of een consultatie op alle technologieën en inkoop van flexibiliteit ten behoeve van congestiemanagement niet eerder tot de beste keuzes leiden, in plaats van focussen op innovatieve technologieën alleen. Wat vindt de initiatiefnemer van de suggestie uit het Adviesrapport TIKI (Kamerstuk 32 813, nr. 497) om netbeheerders meer vrijheid te geven voor het nemen van investeringsbeslissingen? Deze leden onderstrepen het belang van het afschaffen van de dubbele energiebelasting voor energieopslagsystemen. Hierover zijn ook meerdere moties aangenomen: de motie van het lid Van der Lee c.s. over voorkomen van dubbele energiebelasting (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 27) en de motie van het lid Van der Lee over niet afwachten van de Europese Richtlijn Energiebelasting (Kamerstuk 32 813, nr. 540).

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe een flexibel nettarievensysteem bijdraagt aan het versterken van de businesscase voor flexibiliteit en thuisbatterijen. Wat is de invloed van een flexibel nettarief op de stimulering van elektrificatie? Wat is de invloed van een flexibel nettarief op de prijsvorming voor elektriciteit in de markt? Hoe verhoudt een flexibel nettarief zich tot flexibele leveringstarieven? Versterken deze elkaar of juist niet? Deze leden hebben vernomen dat er al een Europese procedure voor prijszones loopt. In hoeverre houdt een Nederlandse aanpak hier rekening mee? Deze leden zien de voordelen van het gebruik van gelijkstroom, maar vragen hoe de initiatiefnemer over de haalbaarheid hiervan denkt, ook in het licht van het Europese energiesysteem. Zijn er voorbeelden van succesvolle gelijkstroompilots uit het buitenland? Hoe zou een regulering voor oplossingen om ruimte te creëren op het net eruit moeten zien op het gebied van kwaliteit en capaciteit? Deze leden vragen in hoeverre de initiatiefnemer kansen ziet voor het gebruik van batterijen als alternatief voor netverzwaring.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe de RES- en Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL)-regio’s beter met elkaar kunnen worden geïntegreerd, zodat keuzes voor elektriciteitsopwekking aansluiten op de vraag vanuit de mobiliteitssector en implicaties voor netinfrastructuur goed overzien kunnen worden. Hoe moet worden omgegaan met de meerkosten van smart charging en bidirectioneel laden, zoals kosten voor slimme laadpalen en aanpassingen in elektrische auto’s? Hoe kan de verplichting tot smart charging en bidirectioneel laden bijdragen aan het aantrekkelijker maken van elektrisch rijden?

De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich vinden in de voorstellen rondom de arbeidsmarkt. Dit is een nijpend probleem. Deelt de initiatiefnemer de mening dat er een groot bedrag moet vrijkomen voor de omscholing van mensen die van kansarme naar kansrijke sectoren (techniek, publieke sectoren) willen overstappen? Kan de initiatiefnemer meer concrete voorbeelden kan geven van verouderde wetgeving en hoe dit de uitrol van energie-infrastructuur knelt? Deze leden zien een duidelijke noodzaak voor grootschalige investeringen in de energie-infrastructuur. Is de initiatiefnemer het met deze leden eens dat deze investeringen nodig zijn en dat er bijvoorbeeld vanuit het Groeifonds investeringsgeld kan vrijkomen waardoor de uitrol van energie-infrastructuur kan versnellen? Aan welk bedrag denkt de initiatiefnemer?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend initiatief en waarderen het genomen initiatief om te pogen dit grote en complexe probleem aan te pakken. Deze leden stellen enkele vragen.

De leden van de SP-fractie delen de mening met de initiatiefnemer dat er niet alleen gekeken kan worden naar netverzwaring, dit alleen zal geen structurele oplossing bieden. Deze leden staan in beginsel niet afwijzend tegenover een Rijksarchitect, waar het puur gaat om de systeemgevolgen van alle lokale en regionale plannen in kaart te brengen en samen te brengen met (inter)nationale klimaatafspraken. Wel hebben deze leden een aantal vragen over de praktijk waarin deze Rijksarchitect zou moeten gaan functioneren. Hoe en door wie zal deze Rijksarchitect worden aangesteld, vragen deze leden de initiatiefnemer. Met welk democratisch mandaat kan deze Rijksarchitect zijn/haar functie uitoefenen? Betreft het alleen het in kaart brengen van vraag en aanbod en knelpunten? Deze leden merken op dat deze Rijksarchitect ook voorstellen kan indienen en uitspraken doet over benodigde investeringen. Dit kan naar mening van deze leden niet zonder een duidelijk mandaat. Aan wie wordt precies verantwoordelijkheid afgelegd, wat is zijn/haar rol in de bestuurlijke structuren en in verhouding naar de gekozen volksvertegenwoordigers (lokaal, provinciaal en nationaal)?

De leden van de SP-fractie vragen de initiatiefnemer welke uitbreiding van de wettelijke ruimte voor investeringen hij voor ogen heeft. Kan dit worden toegelicht? Verder vragen deze leden hoe voldoende inspraak en participatie geborgd wordt wanneer de procedures worden versneld. Is het immers niet nu al het geval dat de huidige inspraakmomenten en participatie onvoldoende leiden tot echte inspraak en participatie? Deze leden vrezen een verdere verslechtering waar juist meer in het betrekken van omwonenden geïnvesteerd zou moeten worden en vragen de initiatiefnemer hierop te reageren.

De leden van de SP-fractie merken op dat er weinig aandacht lijkt te zijn voor ongewenste neveneffecten van flexibiliteit in het nettarief. De verwijzing naar het opladen van dan wel overdag of juist ’s nachts van een elektrische auto hierin doet vreemd aan. Wordt wel erkend dat er veel huishoudens zijn die helemaal geen keuze hebben in wanneer zij stroom verbruiken omdat zij nachtdiensten draaien, voor dag en dauw op het werk moeten zijn, de piekmomenten worden bepaald door het ritme van kleine kinderen enzovoorts? Wordt door initiatiefnemer ingezien dat het juist deze groep is, die minder flexibel is, met minder goed betaalde banen en nu al in energiearmoede leven of daar dicht tegenaan zitten? Hoe kijkt de initiatiefnemer hiernaar?

De leden van de SP-fractie vragen de initiatiefnemer verder in te gaan op de verbetering van opslagmogelijkheden. Aan welke gerichte investeringen denkt de initiatiefnemer en op welke termijn verwacht hij hier de resultaten van in de praktijk? Kan de initiatiefnemer daarnaast concreter zijn op de door hem gewenste reservering van het Stimulering duurzame energieproductie (SDE)-budget. Om welk percentage en hoeveel middelen zou het hier gaan? En aan welke projecten zou dit ten goede kunnen komen?

De leden van de SP-fractie vragen hoe de initiatiefnemer gaat voorkomen dat door het instellen van financiële prikkels net die huishoudens de rekening gaan betalen die geen invloed hebben op de afname. Deelt de initiatiefnemers de mening dat de regio waar men woont niet bepalend mag zijn voor de hoogte van de energierekening? Ziet de initiatiefnemer ook in dat huishoudens in slecht geïsoleerde huurwoningen meer stroom verbruiken dan ook de bewoners zelf zouden willen, maar dat zij daar geen keuze in hebben? Hoe wordt voorkomen dat de rekening bij de verkeerde groep huishoudens terecht komt?

De leden van de SP-fractie delen de zorgen over de tekorten op de arbeidsmarkt. Maar waarom wordt niet meer ingezet op het aantrekkelijker maken van banen in de techniek, door goede arbeidsvoorwaarden te creëren? Dit zou toch vóór robotisering moeten komen, zo stellen deze leden. Deze leden roepen de initiatiefnemer op daar meer in te investeren, net als in goede opleidingen.

De leden van de SP-fractie vragen hoe de initiatiefnemer denkt over het verlenen van voorrang aan groene stroom boven grijze stroom, om ondanks de krapte toch zicht op de klimaatdoelen te houden. Is dit een mogelijkheid die is overwogen? Ook stellen deze leden voor klein boven groot te laten gaan. Deze leden menen dat zonnepanelen van een lokale voetbalclub op meer steun en draagvlak kunnen rekenen dan grote zonnevelden. Draagvlak en het voorkomen van weerstand achten deze leden van zeer groot belang om de energietransitie goed te laten verlopen. Hoe ziet de initiatiefnemer dit?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de initiatiefnota en waarderen dat de initiatiefnemer zijn kijk geeft op het elektriciteitsnet van de toekomst. Hierover hebben deze leden de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben oog voor de uitdagingen die de energietransitie met zich meebrengt voor het elektriciteitsnetwerk en achten het van groot belang dat er een coherent en effectief plan komt voor de toekomst van het elektriciteitsnet. Deze leden zijn van mening dat centrale sturing noodzakelijk is om de verschillende akkoorden, strategieën en programma’s bij elkaar te brengen tot een gewenst eindbeeld. Op dit punt vragen de leden waarom de initiatiefnemer de voorkeur geeft aan een Rijksarchitect boven bijvoorbeeld een centrale commissie met de meest relevante partijen, waaronder verschillende overheden en netbeheerders.

De leden van de PvdA-fractie achten het van belang dat netbeheerders voldoende instrumentarium hebben om zonder onnodige vertraging hun taken te kunnen uitvoeren. Deze leden staan daarom positief tegenover het voorstel om netbeheerders meer (wettelijke) ruimte te geven om vergunningstrajecten in gang te zetten. Vooraf investeren in energie-infrastructuur in een gebied waar nog geen vergunning is verstrekt voor een projectontwikkelaar kan van belang zijn voor een tijdige aansluiting, maar is mogelijk ook risicovol. Hoe kijkt de initiatiefnemer naar het risico dat er bij proactieve investeringen in het net verkeerde keuzes worden gemaakt? Hoe concreet moeten de schetsen van de Rijksarchitect zijn voordat een proactieve investering geoorloofd is? Verder vragen deze leden om een toelichting bij het voorstel om planologische procedures te versnellen voor netbeheerders om te verzwaren. Hoe kan hier invulling aan gegeven worden?

De leden van de PvdA-fractie zien het voorkomen van piekbelastingen door eigen verbruik en opslag te bevorderen als een belangrijk middel om het elektriciteitsnet te ontlasten en kostbare verzwaring te voorkomen. Bij flexibilisering van de prijs voor verbruik van elektriciteit zien deze leden echter het risico dat mensen die niet in staat zijn om hun energieafname anders in te richten een hogere prijs voor energie gaan betalen. Zo zal een eigenaar van een elektrische auto of zonnepanelen inclusief accu beter in staat zijn in te spelen op flexibele tarieven dan iemand die dit niet heeft. Hoe kijkt de initiatiefnemer tegen dit risico aan? Deelt de initiatiefnemer de mening dat mensen die hun gedrag moeilijk kunnen aanpassen niet een hogere energierekening mogen krijgen door flexibiliteit in de energietarieven?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie danken de initiatiefnemer voor zijn uitgebreide initiatiefnota over «De ruggengraat voor goedkope en schone stroom – het elektriciteitsnet van de toekomst». Deze leden delen de analyse van de initiatiefnemer dat het huidige elektriciteitsnet tekortkomingen kent, zoals de mismatch tussen de plek waar duurzame energie wordt opgewekt (met name zonnepanelen op dak en op land in dunbevolkte gebieden) en de plek waar er vraag is. Deze leden constateren dat de initiatiefnemer een groot aantal goede voorstellen doet om het elektriciteitsnetwerk toekomstbestendig te maken. Deze leden hebben hier nog wel enkele vragen bij.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de initiatiefnemer voorstelt om een onafhankelijke Rijksarchitect aan te stellen, die een ontwerp van een toekomstig, duurzaam en betrouwbaar energiesysteem op nationaal niveau schetst, waarin vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten. De Rijksarchitect zou elke twee jaar verslag moeten doen over knelpunten, wijzigingsvoorstellen, voortgang van de afspraken uit de RES, de samenhang met politiek-bestuurlijke besluitvorming en de benodigde investeringen in de energie-infrastructuur. Hoe kan de Rijksarchitect voorkomen dat een nationale regie geen belemmering wordt? In hoeverre betekenen problemen rondom netcapaciteit dat er meer ondersteuning moet komen voor andere warmteoplossingen en energiebesparing? Zal de Rijksarchitect ook de maatschappelijke kosten en baten meenemen in het opstellen van zijn ontwerp? Zo ja, hoe ziet de initiatiefnemer dit voor zich? Zal de Rijksarchitect ook oordelen over de wenselijkheid van een duurzame energievraag? Zo vragen sommige sectoren disproportioneel veel energie. Wat vindt de initiatiefnemer van het idee om een afwegingskader in het leven te roepen om de disproportionaliteit van een duurzame energievraag ten opzichte van de samenleving te beoordelen? Welke acties/consequenties zullen worden verbonden aan het beoogde tweejaarlijkse verslag?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de initiatiefnemer ook voorstelt om efficiënt gebruik van het net te belonen, met bijvoorbeeld verlaging van aansluittarieven. Hoe wordt eerlijke concurrentie tussen innovatieve technieken om het net efficiënter te gebruiken geborgd? Hoe verhoudt de geschetste visie op opslag zich tot het Clean Energy Package? Hoe kan er non-discriminatoir gehandeld worden bij differentiatie in aansluittarieven? Voor toepassing van flexibele nettarieven zijn slimme meters nodig. Hoe denkt de initiatiefnemer de acceptatie van slimme meters te kunnen stimuleren? Hoe denkt de initiatiefnemer dat de nota kan bijdragen aan het stimuleren van energiebesparing in huishoudens, gezien het feit dat de monitoringsrapportage van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) laat zien dat inzicht in eigen verbruik niet altijd leidt tot de verwachte besparing? Hoe kan de nota huishoudens zonder financiële mogelijkheden prikkelen tot gedragsverandering? Is stimulering van thuisbatterijen ook noodzakelijk bij de invoering van een flexibel nettarief?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de initiatiefnemer ook voorstellen doet om het tekort aan technisch personeel, met name in de bouw- en installatiebranche op te lossen. Hoe wordt geborgd dat de stimuleringsmaatregelen voor technisch vakpersoneel aansluiten op de wensen vanuit de sector? Tot slot zijn deze leden benieuwd hoe het voorstel zich verhoudt tot andere programma’s en wet- en regelgeving. Zal dit voorstel die kunnen versterken of juist tegenwerken? Hoe verhoudt dit hoofdstuk in de initiatiefnota zich tot de Energiebesparingsplicht en MIEK? Hoe verhouden de tariefswijzigingen van deze nota zich tot de huidige wet- en regelgeving van de netbeheerder om te investeren in het elektriciteitsnet? Om te kunnen voldoen aan de aansluit- en transportplichten, en om bij gebrek aan marktprikkels netgebruikers te vrijwaren voor onnodige kosten? Graag ontvangen deze leden een reactie van de initiatiefnemer hierop.

II Antwoord/reactie van de initiatiefnemer

Naar boven