2020D26228 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 25 mei 2020 over de concept regeling, houdende wijziging van de Subsidieregeling Abortusklinieken in verband met de inhoudelijke wijzigingen en de verlenging van de werkingsduur (Kamerstuk 29 214, nr. 83).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Krijger

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister voor Medische Zorg

8

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief «Wijziging van de Subsidieregeling Abortusklinieken in verband met de inhoudelijke wijzigingen en de verlenging van de werkingsduur» en hebben daarover enkele vragen.

Allereerst willen de leden van de VVD-fractie de Minister complimenteren met de genoemde aanpassingen om controle op de declaraties van subsidiegelden beter mogelijk te maken teneinde fraude tegen te gaan. Daarnaast hebben genoemde leden nog enkele vragen die zij artikelsgewijs zullen doorlopen.

In artikel 1, eerste lid, wijziging 1 van de concept-regeling wordt «consulten en nazorg» vervangen door «gesprekken, nazorg en nacontrole». De leden van de VVD-fractie vragen waarom «consulten» is vervangen door «gesprekken», aangezien er een wezenlijk verschil bestaat tussen deze twee. Het vaststellen van een zwangerschap met behulp van een echo is een integraal onderdeel van een consult terwijl dit bij een gesprek niet noodzakelijkerwijs het geval is. Daarnaast wordt in hetzelfde onderdeel van de concept-regeling «consulten» gedefinieerd als «een gesprek met een arts in verband met het voornemen om een zwangerschap af te breken zonder dat in die zwangerschap in die betreffende kliniek een afbreking plaatsvindt.» Genoemde leden vinden deze zinsnede onduidelijk en vragen om verheldering. Tot slot wordt er in artikel 4, eerste lid, wijziging 1 gesproken van «vacuümaspiratie» terwijl door (abortus)artsen ook wel wordt gesproken van een «zuigcurettage» of van een «instrumentele abortus.» Teneinde verwarring over definities te voorkomen, verzoeken deze leden om een nadere toelichting bij en/of aanpassing van deze definitie.

In de toelichting bij onderdeel D wordt bepaald dat er slechts één zwangerschapsafbreking kan worden gedeclareerd, tenzij na een medicamenteuze zwangerschapsafbreking alsnog wordt overgegaan op een zwangerschapsafbreking door middel van een vacuümaspiratie. In dat geval kunnen beide onderdelen worden gedeclareerd. De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister er rekening mee houdt dat op deze manier een vacuümaspiratie na een medicamenteuze zwangerschapsafbreking wel wordt vergoed, maar een tweede vacuümaspiratie na een eerdere incomplete vacuümaspiratie (ook wel een hercurettage genoemd) niet. Genoemde leden vragen om een toelichting voor het maken van dit onderscheid.

Daarnaast merken de leden van de VVD-fractie op dat in de toelichting op onderdeel D staat aangegeven dat een behandeling in het eerste trimester pas in aanmerking komt voor subsidie indien de inname van mifepreston (het middel waarmee op medicamenteuze wijze een zwangerschap kan worden afgebroken) in de abortuskliniek plaatsvindt. Genoemde leden zijn zich ervan bewust dat dit door middel van vergunningen zo is geregeld, maar zij zien een probleem ontstaan wanneer vrouwen bij een eventuele tweede golf van de coronapandemie, of een mogelijke andere pandemie, besmet raken en daardoor niet fysiek naar de abortuskliniek kunnen en mogen komen. De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister vindt dat dit afbreuk doet aan de goede abortuszorg die we in Nederland hebben. Daarnaast vragen deze leden of de Minister voornemens is te onderzoeken of voor deze uitzonderlijke situatie een aparte regeling kan worden opgetuigd, zodat vrouwen in deze situatie alsnog geholpen kunnen worden.

Tot slot vragen deze leden of met deze concept-regeling is voorzien dat de continuïteit van de abortuszorg voor verzekerden in de Wlz (Wet langdurige zorg) is gegarandeerd, zoals in 2017 door de toenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de orde is gesteld.1 De leden van de VVD-fractie ontvangen graag op dit punt een reactie van de Minister.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Subsidieregeling Abortusklinieken in verband met de inhoudelijke wijzigingen en de verlenging van de werkingsduur. Deze leden achten het van groot belang dat deze nieuwe subsidieregeling geen gevolgen mag hebben voor de beschikbaarheid, continuïteit, bereikbaarheid en kwaliteit van de abortushulpverlening voor vrouwen. Over deze nieuwe subsidieregeling en de werking in de praktijk hebben deze leden nog enkele vragen.

Algemeen

De leden van de D66-fractie lezen dat als vervolg op het eerder uitgevoerde kostenonderzoek in 2015, er in 2018 een kostenonderzoek is uitgevoerd over de periode 2016–2017. Deze leden merken allereerst op dat tussen 2016 en 2021 vijf jaren zitten. In hoeverre geeft een kostenonderzoek van vijf jaar geleden een goed beeld van kostendekkende tarieven? Op welke wijze zouden deze tarieven herijkt kunnen worden indien toch blijkt dat deze niet kostendekkend zijn? Klopt het dat de kostenonderzoeken, noch die van 2015 noch het onderzoek over 2016–2017, naar de Kamer zijn gestuurd?

De leden van de D66-fractie ontvingen, in aanloop naar dit schriftelijke overleg, een brief van de Stichting Samenwerkende Abortusklinieken Nederland, waarin werd gesteld dat er, ondanks de verbeteringen als gevolg van de strakkere definities van subsidiabele activiteiten, ook nog het een en ander open wordt gelaten. Dit zou tot gevolg hebben dat toch onduidelijkheid bestaat over wat precies begrepen wordt onder definities en dat er zaken, die op dit moment wel onder gesubsidieerde zorg vallen, straks niet meer gesubsidieerd zouden worden terwijl deze wel onder goede zorgverlening vallen. Is de Minister bekend met deze signalen en klopt dit? Zo nee, waarom niet en is hij bereid om dit misverstand, in gesprek met de abortusklinieken, weg te nemen? Als de signalen inderdaad kloppen, is hij bereid om in overleg met abortusklinieken er zorg voor te dragen dat met de nieuwe subsidieregeling onduidelijkheid wordt weggenomen en ervoor wordt gezorgd dat zorg rondom de zwangerschapsafbreking die nu goed geleverd wordt en subsidiabel is, straks ook beschikbaar blijft?

Gevolgen voor de regeldruk

De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat vrouwen die zich in een noodsituatie bevinden en derhalve kiezen voor een zwangerschapsafbreking, geen hinder ondervinden van de (nieuwe) subsidieregeling. Kan de Minister bevestigen dat eventuele toename van de regeldruk op geen enkele manier effect heeft op de vrouwen die een abortuskliniek bezoeken? Kan de Minister daarnaast toelichten hoe de tabel op pagina 8 van de concept-regeling en de daarin genoemde tijdsbesteding aan en kosten van administratieve lasten, zich verhouden tot de huidige tijdsbesteding aan en kosten van de administratieve lasten als gevolg van de op dit moment geldende subsidieregeling?

Artikelsgewijs

Onderdeel D

Dit onderdeel bevat, zo lezen de leden van de D66-fractie, de nieuwe tarieven voor de verschillende activiteiten van de abortushulpverlening. Is in het kostenonderzoek 2016–2017 op het niveau van een individuele abortuskliniek gekeken naar de financiële gevolgen van deze nieuwe tarieven? Genoemde leden zouden graag de toezegging hebben dat de invoering van deze nieuwe tarieven in het boekjaar 2021 goed geëvalueerd wordt, ook op het niveau van een individuele abortuskliniek, opdat de huidige beschikbaarheid van abortushulpverlening niet in het geding komt.

Onderdeel K

De leden van de D66-fractie lezen dat op de jaarverantwoording van de subsidieontvanger titel 9 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing is met uitzondering van de afdelingen 1 en 10 tot en met 12. Deze leden constateren dat de afdelingen 14 en 15 bepalingen bevatten voor respectievelijk banken en verzekeringsmaatschappijen en vragen welke bepalingen artikelen uit deze afdelingen op de jaarverantwoording van abortusklinieken van toepassing zijn?

Onderdeel M

Met de komst van het nieuwe paragraaf 7 en de artikelen 26, 27 en 28 in de concept-regeling worden regels gesteld over het aanhouden van egalisatiereserves, de toevoegingen hieraan en het gebruik hiervan. Daar dit nieuwe regels betreffen, vernemen de leden van de D66-fractie graag welke gevolgen dit heeft voor eventuele reserves die op dit moment aangehouden worden door abortusklinieken. Hoe wordt omgegaan met de overgang naar deze nieuwe artikelen?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de subsidieregeling. Genoemde leden hebben naar aanleiding hiervan de onderstaande opmerkingen en vragen.

Aangezien de huidige subsidieregeling voor abortusklinieken per 31 december 2020 vervalt vinden de leden van de SP-fractie het zeer relevant dat een nieuwe subsidieregeling wordt opgesteld. Een goede, beschikbare en toegankelijke abortuszorg is immers van groot belang.

De leden van de SP-fractie lezen dat een aantal wijzigingen worden doorgevoerd in de nieuwe subsidieregeling. Graag ontvangen deze leden een volledig overzicht van de wijzigingen van de nu geldende subsidieregeling ten opzichte van de nu voorgestelde wijziging van deze subsidieregeling. Zij vragen tevens of daarbij per wijziging aangevuld kan worden wat de specifieke reden dan wel aanleiding voor deze wijziging was. Deze leden vragen of hierbij specifiek aandacht kan worden besteed aan toename dan wel afname van de hoogte van de subsidies per activiteit.

De leden van de SP-fractie vragen met welke partijen overlegd is over de nu voorgestelde wijzigingen. Zij vragen of bijvoorbeeld gesproken is met dan wel informatie gevraagd is van de Stichting Samenwerkende Abortusklinieken Nederland, het FIOM of het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA). Zo nee, is de Minister alsnog bereid om deze gesprekken te voeren?

Artikel 1

De leden van de SP-fractie constateren dat in artikel 1, eerste lid, wijziging 2 de definitie «consulten en nazorg» wordt gewijzigd in «gesprekken, nazorg en nacontrole». Deze leden zijn van mening dat een consult meer is dan een gesprek: een integraal onderdeel van het consult is immers het vaststellen van het bestaan van een zwangerschap met behulp van een echo. Deze leden vragen of de Minister de mening deelt dat dit in de huidige wijzigingsregeling onvoldoende duidelijk wordt. Zo ja, waarom is deze keuze gemaakt?

Artikel 4

Kan, zo vragen de leden van de SP-fractie, een eenduidige definitie gegeven worden en in de concept-regeling opgenomen worden van de begrippen «vacuümaspiratie», «zuigcurettage» of «instrumentele abortus»?

Onderdeel D

Waarom is, zo vragen de leden van de SP-fractie, ervoor gekozen om een instrumentele behandeling na een (incomplete) medicamenteuze behandeling wel te vergoeden maar om een instrumentele behandeling na een eerdere (incomplete) instrumentele behandeling niet meer te vergoeden?

De leden van de SP-fractie zijn tenslotte van mening dat financiële factoren de keuze voor een abortus geenszins mogen beïnvloeden. Zij vinden dan ook dat voor een abortus het eigen risico niet zou moeten gelden.

Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Subsidieregeling Abortusklinieken. Zij willen de Minister hierover enkele vragen stellen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen allereerst of de Minister bereid is om de evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap af te wachten alvorens tot vaststelling van de ministeriële regeling over te gaan. Zij wijzen erop dat de regeling voor een periode van vijf jaar wordt vastgesteld en dat het een gemiste kans zou zijn als de bevindingen uit de evaluatie hierbij niet worden meegenomen.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Minister staatssteun aan abortusklinieken wil rechtvaardigen door de klinieken te belasten met een dienst van algemeen economisch belang. Heeft de Minister hiervoor ook een inhoudelijke onderbouwing? Heeft de Minister ook andere opties overwogen? Is de Minister het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat voorkomen moet worden dat allerlei diensten van algemeen economisch belang worden aangewezen, enkel en alleen om staatssteun te rechtvaardigen?

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat de onregelmatigheden bij de CASA abortusklinieken hebben geleid tot de wens tot aanscherping en verbetering van de regeling. Kan de Minister toelichten op welke aanscherpingen en verbeteringen hij in dit verband doelt?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke wettelijke kwaliteitseisen zijn verbonden aan de subsidiëring van abortusklinieken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tot slot hoeveel klinieken in aanmerking komen voor subsidiëring en hoe nieuwe toetreders die in aanmerking willen komen voor subsidiering worden getoetst.

Vragen en opmerkingen van de SGP-fractie

Algemeen

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Minister om de Subsidieregeling Abortusklinieken voor vijf jaar te verlengen en tevens enkele wijzigingen aan te brengen. Genoemde leden zijn van mening dat de Wet afbreking zwangerschap ingetrokken zou moeten worden en betreuren derhalve de verlenging van de subsidieregeling.

De leden van de SGP-fractie constateren dat vrijwel alle voorgestelde wijzigingen voortkomen uit de onderzoeken van de Auditdienst Rijk (ADR) en het Openbaar Ministerie (OM) naar de wijze waarop abortusklinieken omgingen met de subsidieregeling en het toezicht van het ministerie daarop. Zij hebben hierover enkele vragen.

Uit het onderzoek door het OM bleek dat de subsidieregeling door toezichthouders, ambtenaren en deskundigen anders werd geïnterpreteerd. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister of hij van mening is dat met de voorgestelde wijzigingen de «onduidelijkheid» die bij abortusklinieken bestond over de subsidieregeling volledig is weggenomen. Zo ja, hoe heeft de Minister zich ervan verzekerd dat dit het geval is? Op welke wijze stimuleert de Minister abortusklinieken om, indien er alsnog onduidelijkheid bestaat over toepassing van de subsidieregeling, contact op te nemen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)?

De leden van de SGP-fractie merken op dat volgens de ADR niet alleen verduidelijking van de subsidieregeling en verbetering van de communicatie over de uitvoering van de regeling nodig waren. De ADR benadrukte dat ook verbetering van het toezicht en/of de handhaving op de uitvoering van de subsidieregeling, de risico’s verkleinen van het onjuist declareren van consulten en behandelingen. De ADR concludeerde dat het ontbrak aan inhoudelijke controle op de toepassing van de uitgangspunten van de subsidieregeling en heeft concrete suggesties gedaan om de financiële controle uit te breiden met een inhoudelijke controle op de toepassing van de uitgangspunten van de subsidieregeling. Het advies van de ADR luidde als volgt:

«Om de huidige controle te kunnen uitbreiden wordt VWS geadviseerd om duidelijke eisen te stellen aan de informatie die het van de klinieken wil hebben (soort informatie en gedetailleerdheid) om de subsidieaanvragen en de verantwoording te kunnen monitoren. Het is daarbij van belang dat VWS reageert op de informatie die de klinieken aan VWS aanleveren, zodat de monitorfunctie duidelijk is. De klinieken moeten zorgen dat de door VWS vereiste informatie uit hun administratie gehaald kan worden.»2

De leden van de SGP-fractie vragen op welke wijze de Minister deze aanbevelingen verwerkt heeft bij de voorgestelde wijziging van de subsidieregeling.

De ADR concludeerde dat er sprake was van twee leemten in het toezicht op de uitvoering van de subsidieregeling.3 De leden van de SGP-fractie vragen om een nadere toelichting hoe, hetzij door middel van de voorliggende wijziging van de subsidieregeling, hetzij op een andere wijze, deze leemten inmiddels zijn afgedekt. Hoe is het toezicht door de Minister op de praktische uitvoering van de subsidieregeling aangescherpt?

De leden van de SGP-fractie merken op dat de Minister eerder meldde te verkennen in hoeverre de NZa een toezichthoudende rol zou kunnen vervullen voor de Subsidieregeling Abortusklinieken.4 Wanneer wil de Minister hierover een besluit nemen? Als de Minister van plan lijkt het toezicht anders vorm te geven dan nu het geval is, waarom is dit niet betrokken bij de voorliggende wijziging van de subsidieregeling?

De leden van de SGP-fractie brengen de Minister in herinnering dat er op dit moment een evaluatie plaatsvindt van de Wet afbreking zwangerschap. Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van de evaluatie verwachten? Waarom heeft de Minister niet gewacht met het verlengen van de Subsidieregeling Abortusklinieken tot de publicatie van de wetsevaluatie, zodat eventuele bevindingen hierbij betrokken kunnen worden?

Onderdeel B

De subsidies aan de abortusklinieken worden in de vorm van staatssteun verleend. Dit wordt door de Minister nu expliciet gerechtvaardigd door de abortusklinieken te belasten met een dienst van algemeen economisch belang. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister nader toe te lichten waarom hij meent dat een abortus een «dienst» is waarmee een publiek belang is gemoeid.

Onderdeel D

De leden van de SGP-fractie constateren dat er een verschil is tussen de vergoeding voor een abortus vroeg en een abortus laat in het tweede trimester. Zij begrijpen dat dit komt omdat uit het kostenonderzoek is gebleken dat er verschillen bestaan in tijdsbesteding, complexiteit en opleiding van de arts. Genoemde leden vragen de Minister preciezer toe te lichten waar deze verschillen uit bestaan.

De leden van de SGP-fractie lezen in de toelichting dat de vergoeding van gesprekken (zoals voorlichting over voorkoming van een ongewenste zwangerschap), nazorg en nacontrole verdisconteerd zijn in de tarieven. Zij vragen de Minister hoe kan worden gecontroleerd dat deze vormen van nazorg daadwerkelijk plaatsvinden, als dit blijkbaar niet apart wordt geregistreerd.

II. Reactie van de Minister voor Medische Zorg


X Noot
1

Kamerstuk 34 775 XVI, nr. 11.

X Noot
2

Auditdienst Rijk, Ministerie van Financiën, 1 oktober 2019, «Onderzoeksrapport doorlichting administraties abortusklinieken in het kader van subsidies», pag. 15. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/10/01/onderzoeksrapport-doorlichting-administraties-abortusklinieken-in-het-kader-van-subsidies.

X Noot
3

Auditdienst Rijk, Ministerie van Financiën, 2 april 2019, «Toezicht bij de subsidieregeling abortusklinieken», pag. 8. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/05/23/rapport-toezicht-bij-de-subsidieregeling-abortusklinieken.

X Noot
4

Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 155, 3 februari 2020, «Verslag schriftelijk overleg over OM seponeert onderzoek naar abortusklinieken CASA», pag. 10.

Naar boven