2020D22223 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs over de volgende brieven inzake:

  • Storing leerlingvolgsysteem zorgt voor vertraging uitslagbepaling eindexamen voortgezet onderwijs d.d. 14 juni 2019 (Kamerstuk 31 289, nr. 399)

  • Vertraging uitslagbepaling eindexamen Calvijn College te Amsterdam d.d. 14 juni 2019 (Kamerstuk 31 289, nr. 401)

  • Stand van zaken uitslagbepaling eindexamen bij het Calvijn College d.d. 18 juni 2019 (Kamerstuk 31 289, nr. 398)

  • Stand van zaken uitvoering herstel schoolexamens Calvijn College d.d. 24 juni 2019 (Kamerstuk 31 289, nr. 402)

  • Afronding eindexamen 2019 voor leerlingen Calvijn College d.d. 1 juli 2019 (Kamerstuk 31 289, nr. 403)

  • Versterking van de examenorganisatie op scholen d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstuk 31 289, nr. 408)

  • Toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs 2019 d.d. 4 februari 2020 (Kamerstuk 31 289, nr. 412)

  • Reactie op verzoek commissie over de brief van het Altena College met betrekking tot een regeling voor meermaals gezakte vwo-leerlingen om alsnog een havodiploma te halen d.d. 21 februari 2020 (Parlis nr. 2020Z03717)

  • Evaluatierapport 2014–2018 en jaarverslag 2019 College voor Toetsen en Examens d.d. 20 april 2020 (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 158)

  • Voortgang herstel bij VMBO Maastricht en Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs d.d. 28 april 2020 (Kamerstuk 30 079, nr. 112).

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Verouden

Inhoud

blz.

       

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

5

 

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

7

 

Inbreng van de leden van de SP-fractie

9

 

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

10

 

Inbreng van de leden van de SGP-fractie

11

       

II

Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

11

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven met betrekking tot examens en hebben hier nog enkele vragen over.

Voortgang herstel bij VMBO Maastricht en Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs

De leden van de VVD-fractie lezen dat bij de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs (hierna: LVO) van de acht scholen die herstelopdrachten hebben ontvangen, nog drie scholen het oordeel onvoldoende hebben ontvangen. Wat is het gevolg van het feit dat deze scholen wederom een onvoldoende hebben gescoord? Tot wanneer vindt de Minister het acceptabel dat de scholen het oordeel «onvoldoende» hebben?

Deze leden lezen dat VMBO Maastricht nog onder geïntensiveerd toezicht van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: Inspectie) staat. Wat betekent dat concreet? Daarnaast lezen deze leden dat de Minister de Stichting LVO en haar scholen waardeert om de grote en goede inspanning die geleverd wordt. Wanneer kunnen de leerlingen van de verschillende scholen van de Stichting LVO uiterlijk verwachten dat zij onderwijs krijgen die tenminste het oordeel «voldoende» krijgt van de Inspectie?

Evaluatierapport 2014–2018 en jaarverslag 2019 College voor Toetsen en Examens

Deze leden lezen dat, naast het positieve beeld dat naar voren komt uit het onderzoek, Oberan ook een aantal aandachtspunten benoemt en op basis daarvan een drietal aanbevelingen doet. Kan de Minister ingaan op elke aanbeveling en op welke manier hij deze gaat monitoren, zodat ze ook daadwerkelijk worden opgevolgd?

Reactie op verzoek commissie over de brief van het Altena College met betrekking tot een regeling voor meermaals gezakte vwo-leerlingen om alsnog een havodiploma te halen

Deze leden hebben geen vragen bij deze brief en zijn het eens met de reactie.

Beleidsreactie themaonderzoek toetsing en afsluiting in het voortgezet onderwijs

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de conclusie van het themaonderzoek van de Inspectie die stelt dat de toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs nog onvoldoende zorgvuldig verlopen. Deze leden maken zich eveneens zorgen dat er maar liefst 192 herstelopdrachten zijn gegeven door de Inspectie over tekortkomingen in de examenorganisatie. Deze leden vragen dan ook welke termijn de Minister zichzelf en scholen stelt om alle herstelopdrachten op een correcte manier te implementeren en daarmee de tekortkomingen in de toetsing en examinering weg te nemen.

Deze leden lezen dat de meeste herstelopdrachten die de Inspectie heeft gegeven zijn uitgevoerd. Op welke manier blijft de Inspectie toezicht houden om de kwaliteit van de toetsing en examinering te borgen op scholen die een herstelopdracht hebben gekregen? Is de Minister van mening dat dit voldoende is om de kwaliteit van examinering en toetsing te borgen? Daarnaast lezen de leden dat op twintig procent van de onderzochte scholen de bevindingen en herstelopdrachten tot een onvoldoende op de standaard OP8 uit het onderzoekskader van de Inspectie heeft geleid. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de betreffende scholen?

Deze leden lezen dat de Inspectie opmerkt dat gegeven de uitkomsten van het onderzoek, verdere versterking van de scholen nog nodig is. Hoe gaat de Minister opvolging geven aan deze conclusie van de Inspectie?

Deze leden lezen dat de Inspectie heeft aangegeven om dit themaonderzoek te herhalen, zodra de eerder aangekondigde maatregelen voor versterking van de examenorganisatie in werking zijn getreden. Vanaf wanneer is dat geval? Hoe wordt de kwaliteit van de toetsing en examinering in de tussentijd geborgd? Daarnaast lezen deze leden dat toetsing en afsluiting verankerd wordt in het reguliere toezicht, welke sancties kan de Inspectie opleggen als scholen niet voldoen aan dit specifieke onderdeel van toetsing en afsluiting? Hoe borgt de Minister dat elk diploma die wordt uitgegeven zijn waarde heeft, zo vragen zij.

De aan het woord zijnde leden lezen dat de VO-raad heeft aangegeven de voortgang op de actielijnen in de komende jaren te gaan monitoren en hier periodiek verslag over uit te brengen. Wat is de frequentie van dit periodieke verslag?

Deze leden lezen dat de Inspectie op drie grote lijnen verbetering wil zien, op het gebied van duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling, de organisatie en uitvoering van het examenprogramma binnen de school en de keuzes van scholen over de invulling en inzet van het schoolexamen. De Minister geeft een samenvatting over de huidige situatie maar gaat niet in op welke concrete maatregelen de Minister gaat regelen zodat de verbeteringen ook daadwerkelijk worden omgezet in concrete voorstellen en resultaten. Hoe gaat de Minister concreet, langs de drie geschetste lijnen, de situatie monitoren en verbeteren? Kan de Minister specifiek ingaan op elk afzonderlijke lijn van verbetering?

Deze leden lezen in de conclusie dat de Minister verwacht van besturen en scholen dat zij de komende periode een forse inspanning zullen leveren om de examenorganisatie over de gehele linie op orde te brengen. Welke concrete stappen gaat de Minister hiertoe nemen en wat doet de Minister als blijkt dat de inspanning onvoldoende is om de kwaliteit van de toetsing en examinering op orde te brengen, zo vragen zij.

Toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs 2019

De leden van de VVD-fractie lezen dat PISA 20181 een daling laat zien in de leesvaardigheid van vijftienjarige leerlingen. Welke concrete maatregelen gaat de Minister nemen om de leesvaardigheid van vijftienjarige leerlingen in Nederland te verbeteren? Kijkt de Minister dan enkel naar de curriculumherziening, of ziet de Minister mogelijkheden om in de tussentijd deze daling te stoppen en om te zetten in een stijging van het niveau van de leesvaardigheid? Indien dat laatste, hoe gaat de Minister dat doen?

Deze leden lezen dat in 2019 in totaal 3523 leerlingen gebruik maakten van de mogelijkheid om vakken op een hoger niveau af te ronden. Op welke manier borgt de Minister dat dit maatwerkdiploma ook toegang geeft tot een universitaire opleiding, waarbij een leerling een havo-diploma heeft behaald maar daarbij wel relevante vakken op vwo-niveau heeft afgerond?

Deze leden lezen dat de Minister van mening is dat digitalisering van het correctieproces op dit moment onwenselijk is. De Minister is in zijn voorbeeld uitgegaan van een proces, waarbij alles digitaal verloopt. Ziet de Minister mogelijkheden om een mix te kiezen tussen digitaal en fysieke verwerken van het correctiewerk? Zodat bij het verdwijnen van postzakken, er nog wel digitaal een back-up aanwezig is? Is de Minister bereid om hier het aankomende schooljaar een experiment mee te starten, zodat de betrouwbaarheid van het correctieproces kan worden verhoogd?

Voornoemde leden lezen dat de CvTE2 de opdracht krijgt om in de tussenliggende periode (met ingang van dit examenjaar) de cesuur voor de vakken Frans en Duits tijdelijk licht aan te passen vanuit het motief om leerlingen niet onevenredig te benadelen. Waarom heeft de Minister er niet voor gekozen om tijdelijk de aandacht voor de vakken Duits en Frans te verhogen, zodat meer leerlingen zullen zijn op het niveau dat nodig is voor het behalen van diploma met eindexamenvakken Frans en Duits? Daarnaast lezen deze leden dat de vaksecties Frans en Duits van de vakvereniging Levende Talen goed bij de verdere uitwerking van de lengte van het examen Frans worden betrokken. Op welke manier is dat het geval? Wordt er ook gekeken naar de tussentijdse oplossing om het niveau van Frans en Duits voor leerlingen te verhogen, zo vragen deze leden.

Afronding eindexamen 2019 voor leerlingen Calvijn College

De leden van de VVD-fractie lezen dat het bestuur van ZAAM besloten heeft dat zij vanuit het perspectief van zelfevaluatie een opdracht zal geven aan externe onderzoekscommissie om onderzoek te doen naar de oorzaak van wat zich heeft voorgedaan. Heeft dat onderzoek inmiddels plaatsgevonden en welke lessen heeft het bestuur daaruit getrokken? Daarnaast vragen deze leden op welke manier de Inspectie extra onderzoek heeft gedaan naar het Calvijn College over de afsluiting van dit schooljaar.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brieven bij dit schriftelijk overleg. Zij hebben nog enige vragen.

De leden vragen de Minister of hij zich al een beeld kan vormen van hoe de afgelopen examenperiode is verlopen in deze bijzondere tijd van COVID-19, waardoor het centraal eindexamen niet doorging. Zijn de lessen die getrokken kunnen worden uit de diverse onderzoeken naar hoe scholen de examenorganisatie op orde hebben, zowel kwalitatief als organisatorisch, ook al afgelopen schooljaar zichtbaar geweest bij de voorbereiding van de examens tot aan de sluiting van de scholen vanwege corona? Hebben scholen de regie bij de examenorganisatie beter vastgelegd en hebben scholen laten zien dat de check op alle regels en protocollen voldoende prioriteit kreeg zodat onvolkomenheden minder snel kunnen voorkomen? Hebben de scholen die een overvol PTA3 hadden hier afgelopen schooljaar verandering in gebracht om het risico op fouten en onvolkomenheden te verkleinen? Tot slot op dit punt, vragen deze leden wanneer de Minister een volledig beeld heeft van hoe de afgelopen examenperiode is verlopen, zowel qua organisatie als qua slagingspercentage.

De afgelopen jaren is er veel discussie geweest over de tweede correctie. Deze leden vragen de Minister aan te geven op welke wijze de afgelopen jaren deze correctie is uitgevoerd, wat de knelpunten waren en op welke wijze deze zijn weggenomen of niet. Ook is zoals al meerdere jaren het geval is er veel kritiek op de inhoud van de examens voor onder andere de moderne vreemde talen. Op welke wijze wil de Minister deze kritiek tegemoet komen? Is hij voornemens zaken te veranderen hiervoor? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet, zo vragen deze leden.

Voortgang herstel bij VMBO Maastricht en Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat de reden is dat bijna twee jaar na het onderzoek naar de gang van zaken op acht scholen die onder het bestuur van de Stichting LVO vallen, er bij drie scholen sprake van is dat de herstelopdrachten van de Inspectie nog steeds onvoldoende zijn uitgevoerd. Deze leden vragen de Minister welke onderdelen dit betreft en wat de Minister en de Inspectie een acceptabele termijn vinden waarbinnen de drie scholen de herstelopdrachten naar behoren hebben uitgevoerd.

Versterking van de examenorganisatie op scholen

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de nadere uitwerking van de diverse in de brief aangekondigde maatregelen. Tevens vragen deze leden of de Minister een beeld heeft hoe scholen het afgelopen schooljaar, voor de sluiting van de scholen vanwege COVID-19, de kwaliteitsborging en organisatie van de examens hebben versterkt in hun eigen organisatie. Komt de Inspectie in hun reguliere inspectieonderzoeken nog vaak onregelmatigheden tegen op dit punt? In hoeverre hebben scholen gekeken of het punt van de overladenheid van het PTA dat volgens onderzoek bijdraagt aan onregelmatigheden, ook voor hun school geldt en dit indien nodig aangepast, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van aanhangige stukken over examens en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.

Corona en examens

De leden van de D66-fractie vragen de Minister welke lessen de Minister trekt uit de coronacrisis en het cancelen van de centrale eindexamens. Gaat de Minister de functie en de balans tussen schoolexamens en centrale eindexamens heroverwegen?

De leden constateren dat de Minister en de Inspectie al voor de coronacrisis stellen dat er duidelijk verbetering nodig is van de (school)examenorganisatie. Hoe kijkt de Minister naar de schoolexamens in het licht van de coronacrisis en het verschil in aanpak tussen scholen wat betreft de zwaarte van de schoolexamens? Deze leden vragen de Minister hoe hij uitvoering geeft aan een eerder aangekondigde maatregel om een examencommissie in te stellen op elke school. Voorts vragen de leden hoe de Minister de rol van de medezeggenschapsraad ziet bij de invulling van een onderwijs- en toetsvisie.

Deze leden vragen de Minister hoe de examenmonitor van DUO4 voor dit schooljaar wordt aangepast.

Voornoemde leden vragen in het bijzonder naar de eindexamens in het voortgezet speciaal onderwijs. Deelt de Minister de opvatting dat we moeten gaan werken naar een vergelijkbare situatie tussen het regulier en speciaal onderwijs, waarbij lessen op het voortgezet speciaal onderwijs door vakdocenten worden gegeven en de scholen een examenlicentie hebben? Deze leden vragen de Minister of hij bereid is dit zo snel mogelijk te bewerkstelligen?

Voortgang herstel bij VMBO Maastricht en Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs

De leden van de D66-fractie vragen de Minister of de Stichting LVO nog steeds het enige voortgezet onderwijs bestuur is in de regio Maastricht. Hoe wenselijk acht de Minister die situatie en hebben leerlingen en ouders voldoende keuze voor goed onderwijs gezien drie scholen nog steeds het oordeel onvoldoende hebben?

Toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs 2019

De leden van voornoemde fractie lezen dat er meer leerlingen zijn die vakken op een hoger niveau afsluiten, maar dat een significant verschil zit in de mate waarin binnen de schoolsoorten en leerwegen gebruik wordt gemaakt van maatwerkmogelijkheden. Deze leden vragen de Minister nader toe te lichten welke significante verschillen hier zichtbaar zijn en welke mogelijke oorzaken er zijn. Bieden de vmbo-gt-, havo- en vwo-scholen5 voldoende de mogelijkheid om een vak in een hoger niveau af te sluiten? Deze leden vragen de Minister of de hoger afgesloten vakken ook een toegang bieden tot specifieke vervolgopleidingen, zoals afgesproken in het regeerakkoord.

Voornoemde leden maken zich grote zorgen over het dalend niveau in de leesvaardigheid van vijftienjarigen. Het is onvoorstelbaar dat het leerlingen het funderend onderwijs verlaten zonder goed te kunnen lezen of schrijven. Deze leden vragen de Minister om een uitgebreide reactie en hoe het leesniveau van jongeren kan worden verbeterd.

Deze leden vragen de Minister een onderzoek te doen naar de effecten van de kernvakkenregeling. Zijn de beoogde doelstellingen van de kernvakkenregeling gehaald en waaruit blijkt dat? Wat zijn de neveneffecten van de regeling op het optimaal tot wasdom komen van talenten van leerlingen in de brede zin, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de onderliggende stukken van de agendapunten van dit schriftelijk overleg examens gelezen. Deze leden hebben nog enkele vragen hierover.

Beleidsreactie themaonderzoek toetsing en afsluiting in het voortgezet onderwijs

De leden van de GroenLinks-fractie schrokken van de conclusies van de Inspectie dat toetsing en examinering onvoldoende zorgvuldig verlopen in het voortgezet onderwijs. Op 60 procent van de 104 onderzochte scholen leidden de geconstateerde tekortkomingen tot één of meer herstelopdrachten van de Inspectie. Kan de Minister aangeven of de herstelopdrachten inmiddels zijn uitgevoerd door de scholen die ze opgelegd hebben gekregen? Zijn deze herstelopdrachten uitgevoerd vóór de schoolexamens van afgelopen maand? Zeker omdat deze schoolexamens door het schrappen van het centraal schriftelijk examen dit jaar nu de basis van het diploma vormen. Kan de Minister reflecteren op de kwaliteit van de afgenomen schoolexamens dit jaar, ook in het licht van de conclusies van de Inspectie dat niet elke school het schoolexamen inzet als afsluitend instrument? De Minister schrijft dat de Inspectie dit themaonderzoek zal herhalen, wanneer zal dit herhalende themaonderzoek plaatsvinden?

Deze leden lezen dat het voor de Minister ook nieuw was dat er op zoveel scholen sprake was van tekortkomingen. Hoe kan het dat de Minister dit niet wist? Is misschien te concluderen dat er structureel iets mis is met de examenorganisatie in het voorgezet onderwijs? Was dit zonder de excessen bij VMBO Maastricht en het Calvijn College ook aan het licht gekomen? Deze leden ontvangen graag een reactie van de Minister op dit punt.

Voornoemde leden lezen dat de Minister een heel aantal acties en maatregelen neemt om toetsing en examinering in de toekomst beter te laten verlopen. Wanneer is de Minister van plan om de acties die wet- en regelgeving vereisen in werking te stellen, zoals bijvoorbeeld het verplicht stellen van examencommissies? Aangezien zo’n wetgevingstraject meestal wel even duurt; hoe worden scholen in de tussentijd gemotiveerd om een examencommissie in te stellen en het PTA en examenreglement aan te scherpen? Hoe gaat de Minister bevorderen dat er daadwerkelijk toetsvisies ontwikkeld worden op scholen? Wat verstaat de Minister eigenlijk onder een toetsvisie? Wanneer verwacht de Minister resultaten uit pilot die is opgestart met tien besturen, gericht op kwaliteitszorg? Is de Minister het met deze leden eens dat bij alle maatregelen ook goed gekeken moet worden naar de effecten op de werkdruk en de transparantie? Deze leden lezen dat de Minister met de Inspectie in gesprek gaat over de balans in het toezicht ten aanzien van het centraal examen in relatie tot het schoolexamen, wat bedoelt de Minister daarmee, zo vragen deze leden.

Toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs 2019

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er een stijgende lijn is in het aantal leerlingen dat vakken op een hoger niveau afsluit. Wel is er een significant verschil in de mate waarin er binnen de schoolsoorten en leerwegen gebruik wordt gemaakt van maatwerkmogelijkheden. Deze leden vragen of deze mogelijkheid wel voldoende op elke schoolsoort wordt aangeboden en hoe de Minister kan stimuleren dat er op elke school voldoende aandacht is voor de mogelijkheid hiervoor.

De Minister schrijft dat er verdiepend onderzoek wordt gedaan naar de teruglopende leesvaardigheid, wanneer verwacht de Minister hier ongeveer resultaten van? Wat gebeurt er in de tussentijd concreet op scholen om de leesvaardigheid te verbeteren? Vooral op het vmbo, waar de Minister constateert dat de leesvaardigheid onder druk staat en leerlingen moeite hebben om de opdrachten bij de examens te lezen en begrijpen, zo vragen deze leden.

De leden van voornoemde fractie lezen dat scholen helaas nog niet altijd goed op de hoogte zijn van aanpassingsmogelijkheden bij examens voor leerlingen met een beperking. De Minister wil de brochure van het CvTE hieromtrent nog beter onder de aandacht brengen. Is dat wel genoeg? Wat kan de Minister nog meer doen om ervoor te zorgen dat leerlingen met een beperking evenveel mogelijkheden en rechten hebben bij examens als leerlingen zonder beperking?

Breder gesteld, waarom wordt in deze overzichtsbrief over toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs 2019, de toetsing en examinering in het voortgezet speciaal onderwijs niet meegenomen? Dat is toch ook onderdeel van het voortgezet onderwijs? Kan de Minister cijfers en een reflectie geven over hoe het examineren daar is gegaan? Deze leden snappen dat de examens daar op een andere manier worden afgenomen, namelijk via het staatsexamen, maar is er ook een evaluatie over de staatsexamens in 2019? Aangezien dit een schriftelijk overleg is over examens, toch ook een aantal vragen over examens in het vso6. Op dit moment is het zo dat leerlingen van het vso aansluiten bij staatsexamens, deze leden vragen echter of deze examens inhoudelijk wel altijd evengoed aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Zo moest een autistische leerling bijvoorbeeld in een examen een situatie beschrijven over een schoolfeestje, waar hij gezien zijn beperking, nog nooit is geweest. Nu is dit maar een voorbeeld, maar deze leden vragen of de Minister ooit heeft nagedacht om vso-leerlingen niet langer aan te laten sluiten bij staatsexamens, maar examens te maken die beter aansluiten op de capaciteiten en de belevingswereld van deze leerlingen. Is daar onderzoek naar gedaan? Hoe staat de sector hierin? Daarnaast blijkt dat het slagingspercentage op het vso nogal verschilt per leerweg.7 Is bekend wat de oorzaken zijn?

Voornoemde leden hebben ook nog een vraag over leerlingen die zijn ingeschreven op een reguliere vo8-school, maar waarvan de ouders het kind ook hebben ingeschreven voor het staatsexamen. Deze leden krijgen signalen dat hier gemixte boodschappen over worden afgegeven, of dit kan en mag. Is het mogelijk om staatsexamen te doen als de leerling ook is ingeschreven op een reguliere vo-school? Of kan dit alleen als de leerling is ingeschreven bij het voortgezet speciaal onderwijs? Wat als er geen vso-school in de buurt is die onderwijs op havo/vwo-niveau aanbiedt en deze leerling gebaat is bij de rust en het maatwerk dat staatsexamen biedt? Deze leden ontvangen graag een reactie hierop.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken betreffende de examens in het voortgezet onderwijs. Zij hebben daarover vragen en opmerkingen.

Versterking van de examenorganisatie op scholen

De leden van deze fractie vragen de Minister wat de status is van de afspraak die de VO-raad met de sector maakte om uiterlijk in de zomer van 2020 een examencommissie te hebben op alle vo-scholen. In hoeverre gaat dit lukken mede gezien de coronacrisis, zo vragen deze leden.

Toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs 2019

In hoeverre heeft het Project Ieders Examen (PIEx) eraan bijgedragen dat docenten voldoende eigenaar zijn van de toetspraktijk? In hoeverre krijgen docenten naast deelname aan dit project de mogelijkheid om zich verder te bekwamen in het ontwikkelen van toetsen? Krijgen docenten hier voldoende de tijd voor volgens de Minister zonder dat al het andere werk zich opstapelt? In hoeverre worden vakverenigingen betrokken bij het opstellen van het centraal schriftelijk eindexamen in eerste instantie, zo vragen de leden van deze fractie.

Resultaatverbeteringstoetsen

Wat is de reactie van de Minister op de artikelen «Zo kan het niet eerlijk»9 en «Rv-toets benadeelt herkansers mvt»?10 Heeft de Minister bij het besluit over het invoeren van resultaatverbeteringstoetsen overleg gevoerd met leraren door middel van bijvoorbeeld vakverenigingen? Zo ja, wat is er besproken? Zo nee, waarom niet? Wat heeft de Minister met signalen uit onder andere deze artikelen gedaan? Wat is volgens de Minister belangrijker; een eerlijke kans bij een eventuele resultaatverbeteringstoets op basis van het onderwijs dat je gekregen hebt of het voorkomen dat verschillen ontstaan in de toetsing met andere vakken, zo vragen deze leden.

Staatsexamens leerlingen voortgezet speciaal onderwijs

Het mondeling college-examen is niet alleen lastig voor leerlingen in het vso nu er sprake is van de coronacrisis. Ook voor deze crisis was daar al sprake van. Naar aanleiding van de ingediende motie van het lid Kwint c.s.11 heeft de Minister in samenspraak met het CvTE besloten dat de eigen docent aanwezig mag zijn bij het mondeling college-examen en de vraag die de examinator stelt mag herhalen. Deze leden vinden dit een goede stap richting een ontspannen examenafname voor leerlingen die het echt nodig hebben, zoals de Minister dit ook verwoordt. Al hadden deze leden liever gezien dat de eigen docent het examen zelf mocht afnemen met de aanwezigheid van een externe examinator, zoals de motie verzocht. Is de Minister desalniettemin bereid om de ingevoerde maatregel te evalueren en indien positief bevonden ook in het vervolg te laten gelden? Zo nee, waarom niet, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige stukken over de examinering. Zij vinden de examinering van groot belang voor het civiele effect van de diploma’s die de scholen uitreiken. Daarom is het zaak dat scholen op reguliere basis blijven reflecteren over of er genoeg vooruitgang is. Niet alleen met een opdracht van externe instanties, zoals het Ministerie van OCW, maar ook sowieso intern. Deelt de Minister deze mening?

De conclusie van het themaonderzoek van de Inspectie naar toetsing en afsluiting in het voortgezet onderwijs is dat de toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs nog onvoldoende zorgvuldig verlopen. Op 60 procent van de 104 onderzochte scholen leidden de geconstateerde tekortkomingen tot één of meer herstelopdrachten van de Inspectie en in totaal heeft de inspectie 192 herstelopdrachten gegeven. De Minister meent dat het goed organiseren en vastleggen van en het verantwoorden over het examenproces hoort tot de basistaak van elke school, maar noemt een brede verbeterslag nodig bij de examenorganisatie. Hoe verklaart de Minister echter dat er zoveel misgaat? Deze leden kunnen zich namelijk niet voorstellen dat leraren willens en wetens er een potje van maken bij de examinering. In hoeverre speelt overbelasting van leraren ook een rol en welke mogelijkheden ziet de Minister om hier wat aan te doen, zo vragen deze leden.

Voor wat het de Stichting LVO, VMBO Maastricht en het Calvijn College te Amsterdam aangaat, betreuren deze leden dat de problematiek rond de schoolexamens bij deze scholen pas aan het licht kwam toen het echt helemaal fout ging met de naleving van de programma’s van toetsing en afsluiting. Deze leden beschouwen dit als zaken die zouden moeten worden opgemerkt bij de routinebezoeken van de Inspectie. Natuurlijk is het goed dat er verscherpt toezicht is op de scholen die nog steeds zijn beoordeeld als onvoldoende, maar ook voor de scholen die nu wel het gewenste niveau halen, is het verstandig dat de Inspectie een oogje in het zeil houdt en proactief om gaat met signalen van ouders, leerlingen en docenten. In hoeverre is dit inmiddels staande praktijk?

Onderzoeksbureau Oberon beveelt in het evaluatieonderzoek van CvTE aan om actief te sturen op de ketensamenwerking met meer aandacht voor het werken aan onderlinge relaties, voor het werken aan kennisdeling en voor het kweken van een gemeenschappelijke mindset en/of inspirerende ketendoelstelling. Wat heeft het CvTE inmiddels met deze aanbeveling gedaan en wat gaat er de komende tijd nog gebeuren?

Dit schooljaar hebben examenkandidaten vanwege de coronacrisis noodgedwongen geen centrale examens kunnen afleggen en behalen zij hun diploma op grond van hun schoolexamenresultaten. Heeft de Minister hierbij ook juist good practices waargenomen? Welke lessen trekt de Minister hieruit voor de toekomst van de examinering?

Er lijkt sprake van een wildgroei aan schaduwonderwijs en (vaak kostbare) examentrainingen. Wat betekent dit voor de gelijke kansen van examenleerlingen, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven inzake examinering. Zij hebben nog enkele vragen.

Deze leden vinden het belangrijk dat de examenorganisatie grondig is onderzocht en dat bezien wordt of aanscherpingen nodig zijn. Deze leden vragen echter hoe voorkomen wordt dat veel aandacht uitgaat naar procedures en protocollen die afleiden van de daadwerkelijk beoogde (cultuur)verbetering. Deze leden vragen welke lessen de Minister op dit punt trekt uit de gang van zaken in sectoren als het hoger onderwijs. Deze leden constateren dat er ook veel scholen zijn die op deugdelijke, onafhankelijke wijze de examinering vormgeven zonder de verplichting van onder meer een examencommissie. Is de inzet van de Minister om bij het wetsvoorstel zoveel mogelijk ruimte te bieden om de bestaande goede praktijken zonder nieuwe lasten te kunnen voortzetten?

Voornoemde leden constateren dat de verantwoordelijkheid voor het vormgeven van de functie van het schoolexamen vooral bij de scholen lijkt te worden gelegd. Deze leden vinden dat een goed uitgangspunt, maar zij constateren ook dat de ruimte van scholen materieel onvermijdelijk beperkt wordt door de werking van het centraal examen. Deze leden vragen of de Minister wil verkennen in hoeverre extra bestuurlijke en institutionele prikkels eraan kunnen bijdragen dat scholen daadwerkelijk de ruimte benutten om het schoolexamen een onderscheidend profiel te geven.

Deze leden veronderstellen dat het niet meer mogelijk noch wenselijk is om de nieuwe wettelijke verplichtingen per schooljaar 2021–2022 te laten ingaan. Zij vragen wat het nieuwe tijdpad wordt voor deze maatregelen.

Reactie op verzoek commissie over de brief van het Altena College met betrekking tot een regeling voor meermaals gezakte vwo-leerlingen om alsnog een havodiploma te halen

De leden van de SGP-fractie lezen dat de door het Altenacollege beschreven examenmogelijkheid volgens de Minister niet bestond. Zij vragen of de Minister wil toelichten hoe het kan dat volgens de heer de V. ook DUO het bestaan leek te erkennen en wist te melden dat er door andere scholen ook gebruik van werd gemaakt. Heeft de Minister hierover contact gehad met DUO? Eveneens vragen deze leden wat de Minister vindt van de beschreven voorbeelden, waarin vwo-leerlingen voortijdig schoolverlaters worden terwijl zij met de genoemde route met een havodiploma het onderwijs verlieten. In hoeverre ziet hij kans om meer maatwerk in de regels te bieden zonder afbreuk te doen aan het karakter van het staatsexamen, zo vragen deze leden.

II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs


X Noot
1

Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 135

X Noot
2

CvTE: het College voor Toetsen en Examens

X Noot
3

PTA: Programma van toetsing en afsluiting

X Noot
4

DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs

X Noot
5

Vmbo-gt: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs-gemengde/theoretische leerweg

havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs

Vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

X Noot
6

Vso: Voortgezet speciaal onderwijs

X Noot
7

Staat van het Onderwijs 2019 (Bijlage bij Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 160)

X Noot
8

Vo: Voortgezet onderwijs

X Noot
9

Didactief, 9 april 2020, «Zo kan het niet eerlijk», https://didactiefonline.nl/blog/vriend-en-vijand/zo-kan-het-niet-eerlijk

X Noot
10

Didactief, 28 april 2020, «Rv-toets benadeelt herkansers mvt», https://didactiefonline.nl/blog/vriend-en-vijand/rv-toets-benadeelt-herkansers-mvt

X Noot
11

Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 167

Naar boven