Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2020
Hierbij bied ik u het jaarverslag 2019 aan van het College voor Toetsen en Examens
(hierna: CvTE)1. Conform artikel 18 van de kaderwet zbo wordt dit verslag aan u gestuurd. Het verslag
ziet op de taakuitvoering en het gevoerde beleid van het CvTE in 2019 en geeft tevens
een beschrijving van het gevoerde beleid met betrekking tot de kwaliteitszorg.
Tevens bied ik u het tweede2 periodieke verslag aan over het functioneren van het CvTE3. Met de aanbieding van dit onderzoek voldoet het Ministerie van OCW aan de wettelijke
verplichting om zelfstandige bestuursorganen periodiek te evalueren, zoals beschreven
in artikel 39 eerste lid van de kaderwet zbo. Middels dit verslag wordt de doelmatigheid
en doeltreffendheid van het CvTE in de periode 2014 tot en met 2018 beoordeeld. Het
onderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Oberon in opdracht van het Ministerie
van OCW. Hieronder ga ik in op de uitkomsten van het onderzoek. Daarnaast heeft het
CvTE zelf ook gereageerd op het evaluatieonderzoek. Deze reactie is, naast het evaluatieonderzoek
zelf, als bijlage bij deze brief gevoegd4.
Evaluatierapport CvTE
Het onderzoeksbureau Oberon heeft gekeken naar het functioneren van het CvTE als uitvoerder
van de maatschappelijke opdracht om namens de Nederlandse overheid uitvoering te geven
aan de centrale toetsen en examens en tevens de kwaliteit van de centrale toetsen
en examens in Nederland te waarborgen. Daarbij is specifiek onderzoek gedaan naar
de doeltreffendheid en de doelmatigheid waarmee het CvTE zijn wettelijke taken uitvoert,
de invulling van de regierol van het CvTE binnen het toets- en examenstelsel en de
opvolging van de aanbevelingen uit het eerste evaluatierapport.
Op basis van de bevindingen van Oberon kan ik vaststellen dat het functioneren van
het CvTE in de periode 2014 tot en met 2018 door de onderzoekers bovenal positief
beoordeeld wordt. De uitvoering van de wettelijke taken gebeurt naar behoren en de
onderzoekers concluderen dat er bij de uitvoering van deze taken voldoende aandacht
wordt besteed aan kwaliteitsbewaking en risicobeheersing. Tevens constateren zij dat
incidenten rond centrale toetsen en examens op basis van noodscenario’s kunnen worden
opgevangen en waar nodig worden aanpassingen gedaan om vergelijkbare incidenten in
de toekomst te voorkomen. Uit het onderzoek blijkt eveneens dat het onderwijsveld
merendeels positief oordeelt over het verloop van het toets- en examenproces en de
manier waarop het CvTE zijn taken vervult.
Naast het positieve beeld dat naar voren komt uit het onderzoek, benoemt Oberon ook
een aantal aandachtspunten en formuleert op basis daarvan een drietal aanbevelingen.
Deze betreffen de invulling van de regierol die het CvTE vervult binnen de examenketen
en de bezetting van het ondersteunende bureau van het CvTE. In bijgevoegde reactie
van het CvTE zelf geeft het CvTE aan waar het zich de komende periode op wil (blijven)
richten ter verbetering van de genoemde aandachtspunten door Oberon. Onderdeel hiervan
is het maken van heldere afspraken binnen de examenketen met betrekking tot de invulling
van de regierol en vervolg geven aan de reeds gestarte organisatiewijziging met als
doel het neerzetten van een robuuste organisatie waarin alle expertise van het CvTE
breed is geborgd.
Ten slotte
Uit zowel het evaluatierapport als het jaarverslag komt een positief beeld naar voren
over het functioneren van het CvTE. Tegelijkertijd geeft het evaluatierapport ook
inzicht in de mogelijkheden voor verbetering. Ik ben van mening dat de bevindingen
en aanbevelingen uit het rapport het uitgangspunt vormen voor het inzetten of vervolgen
van reeds gestarte acties voor de nog verdere verbetering van het functioneren van
het CvTE. Met als doel om gezamenlijk te blijven werken aan een goede uitvoering van
de belangrijke taken voor de toets- en examenketen die aan het CvTE zijn opgedragen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob