2020D21748 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over o.a. de brief inzake Geannoteerde agenda VTC Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 juni 2020 (Kenmerk 2020Z09826).

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Algemeen

2

 

Wereldhandelsorganisatie (WTO) – stand van zaken

2

 

Handelsaspecten van de COVID-19 pandemie en implicaties voor handelsbeleid

3

 

Voortgangsrapportage Handelsakkoorden

7

 

Fiche: Herziening verordening uitzonderlijke handelsmaatregelen voor landen in stabilisatie- en associatieproces

10

 

Overig

10

     

II

Antwoord/Reactie van de Minister

11

     

III

Volledige agenda

11

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Algemeen

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda die zij aan de Kamer heeft doen laten toekomen. Voorgenoemde leden hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Handel op 9 juni 2020 en hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor het toezenden van de geannoteerde agenda en het verslag van de voortgang van onderhandelingen over de diverse handels- en investeringsverdragen. Zij hebben hier enkele vragen over.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de eerstvolgende digitale vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken Handel en overige geagendeerde stukken. Zij hebben hierover de volgende opmerkingen en vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de Voortgangsrapportage handelsakkoorden.

Wereldhandelsorganisatie (WTO) – stand van zaken

De leden van de VVD-fractie hebben ook enkele vragen over de Wereldhandelsorganisatie. Is er enig zicht op terugkeer naar het normale geschillenbeslechtingssysteem, of valt dit onder de huidige Amerikaanse president niet te verwachten? Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie benadrukken dat zij eraan hechten dat een hervormde WTO het oneerlijke concurrentievoordeel van China adresseert. Is er op dit terrein dit jaar nog enige vooruitgang te verwachten? Welke inzet geeft de Minister de onderhandelaars van de Commissie met China op dit punt mee?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om aan te geven wat de benoemingsprocedure is voor het invullen van de nieuwe directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie, wanneer de deadline is voor kandidaten om zich te melden en wat het profiel van de nieuwe directeur-generaal volgens de Minister moet zijn.

De leden van de D66-fractie horen graag van de Minister hoe de EU, naast het tijdelijke geschillenbeslechtingssysteem, de paralyse van de WTO wil doorbreken? Hoe zet de EU zich in om de VS weer aan tafel te krijgen en een andere engagement van China te realiseren? Welke hervormingen ziet de Minister als noodzakelijk om twee ideologisch zeer uiteenlopende landen zoals de VS en China bij de WTO te kunnen betrekken?

De leden van de GroenLinks-fractie delen de zorgen van de Minister over de toekomst van de WTO, nu het geschillenbeslechtingsmechanisme al tijden buiten werking is gesteld en een compromis over hervormingen ver weg lijkt. Deze leden vragen of de Minister indicaties heeft van de te verwachten inzet van de Verenigde Staten tijdens de Algemene Raad, en of daaruit ruimte voortvloeit voor openingen in de impasse.

De leden van de GroenLinks-fractie steunen de Minister zeer in haar pleidooi dat juist duurzaamheid ook een prominente rol moet krijgen in de hervormingen van de WTO. Deze leden vragen of de Minister hier, naast tariefliberalisatie voor duurzame goederen, concrete voorstellen voor heeft. Ook vragen deze leden of de Minister de RBZ Handel zal aangrijpen om steun te verwerven bij haar Europese ambtsgenoten voor deze positie.

De leden van de PvdA-fractie delen de zorgen over de stand van zaken aangaande de Wereldhandelsorganisatie en diens voortbestaan. In grote lijnen steunen de leden de inzet van het kabinet om tot hervormingen te komen. In het bijzonder de inzet op duurzaamheid. Tegelijkertijd wijzen de leden erop dat wereldhandel in den brede in toenemende mate onder maatschappelijke druk staat. Het wegvallen van dit draagvlak kan funest zijn. Herkent de Minister deze zorg? De leden stellen dat het essentieel is om toekomstige wereldhandel zo in te richten dat deze minstens zo goed werkt voor mensen als voor multinationals. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de belangen van mens en milieu, via vakbonden, mensenrechtenactivisten en milieuorganisaties, een steviger positie krijgen. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? En op welke manier wordt het wegvallend maatschappelijk draagvlak meegenomen in het nadenken over en werken aan de hervormingen van de WTO? Ziet de Minister een duidelijke link naar de Duurzame Ontwikkelingsdoelen als meerwaarde bij het hervormen van de WTO? Zo ja, op welke manier zet zij zich hiervoor in, en zo nee waarom niet?

Handelsaspecten van de COVID-19 pandemie en implicaties voor handelsbeleid

Ook hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen over de overige onderwerpen die op de agenda staan. De Minister schrijft dat de EU iets wil doen aan afhankelijkheid van enkele landen in strategische waardeketens. Kan zij iets specifieker zijn over de plannen? Is het idee om productie in Oost-Europa of naburige landen te stimuleren op terreinen waar de afhankelijkheid van enkele Aziatische toeleveranciers nu groot is? En om welke goederen of sectoren gaat het dan met name?

Ten aanzien van de toename van handelsbelemmeringen hebben voorgenoemde leden een aantal aanvullende vragen. Onderzoek van NLinBusiness toonde recent aan dat 60% van de internationaal handeldrijvende ondernemers ernstige handelsbarrières ervaren. Op welke wijze kan volgens de Minister het best voorkomen worden dat deze barrières vanaf nu alleen maar minder worden en niet in het geval van een «tweede golf» opnieuw of in nog grotere mate opgeworpen worden? En doet de Commissie wat betreft de Minister voldoende om derde landen die onredelijke handelsbarrières opwerpen, zowel tarifair als non-tarifair aan te spreken en te pogen deze barrières weg te nemen? Zo nee, waar ligt de ruimte voor verbetering?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie naar het non-paper dat de Minister samen met haar Franse collega publiceerde. Zij vragen wat de status van dit stuk is. Dient het als de inzet voor een gezamenlijke onderhandelingsstrategie in Europees verband? En op welke wijze is het bedrijfsleven bij de totstandkoming van dit stuk betrokken geweest?

De Minister schrijft over het belang van Europese samenwerking op het gebied van verantwoord ondernemen, omdat dit bijdraagt aan een level playing field. De leden van de VVD-fractie zijn het hier mee eens. Zij vragen de Minister dan ook te specificeren welke stappen zij heeft gezet om te komen tot Europa-brede plannen voor verantwoord ondernemen, die het gelijke speelveld niet in gevaar brengen. Is zij bereid om hiervoor andermaal een lans te breken? Hoe is het krachtenveld op dit punt in de Raad? Is het aannemelijk dat een dergelijk voorstel op voldoende steun zou kunnen rekenen?

De Minister schrijft ook dat het klimaatverdrag van Parijs een onderdeel moet zijn van toekomstige handelsverdragen. Kan de Minister aangeven wat dit betekent voor de relatie met landen die het verdrag niet ondertekend hebben, of geen stevig vijfjaarlijks plan indienen voor hun klimaatbijdrage? Kan zij ook aangeven wat het voorstel betekent voor handelsbesprekingen met de Verenigde Staten? En met welke andere landen voorziet zij dat het voorstel handelsverdragen bemoeilijkt, als die landen hun huidige beleid niet aanpassen? En kan zij schetsen hoe het voorstel in andere Europese landen is ontvangen? Heeft zij over het voorstel met andere lidstaten naast Frankrijk gesproken?

De Minister is voornemens mondiale waardeketens te versterken en een mogelijke eenzijdige afhankelijkheid van enkele landen of leveranciers binnen de voor de EU strategische waardeketens te adresseren. De leden van de CDA-fractie ondersteunen dit van harte en vragen de Minister of dit onderdeel uitmaakt van het beleid van de EU op Afrika. Ziet de Minister mogelijkheden om deze waardenketens op korte termijn te versterken door steun aan de verschillende onderdelen van de keten? Tevens vragen deze leden in hoeverre het bedrijfsleven wordt aangesproken op en verantwoordelijk wordt gemaakt voor het in stand houden van de ketens. Heeft het Europese steunpakket bijvoorbeeld als voorwaarde voor het leveren van steun het in stand houden van essentiële ketens?

Hier op aansluitend hebben de leden van de CDA-fractie vragen over reshoring van kritische productieketens op Europees niveau. Deze leden vragen de Minister welke strategie de EU heeft om mondiale waardenketens die kritiek zijn voor Nederland en Europa terug te halen naar Europa. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om reshoring te agenderen in de Raad en in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Europese partners een strategie te ontwikkelen voor het terughalen van essentiële productieketens naar Europa.

Eurocommissaris Hogan zal naar verwachting een eerste reflectie geven op de mogelijke EU-inzet om tot een plurilateraal akkoord te komen om waardeketens voor medische goederen open te houden en invoerrechten op deze goederen te liberaliseren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader toe te lichten wat er verondersteld moet worden van een dergelijk akkoord en welke rol Nederland daarbij kan spelen. Tevens vragen deze leden of het Verenigd Koninkrijk ook bij een dergelijk akkoord wordt betrokken en wanneer dat niet van zelfsprekend het geval is, daar wel op wordt ingezet. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister eveneens naar de betrokkenheid en rol van het Verenigd Koninkrijk in het Essential Health Goods Agreement en hoe dit voorstel zich verhoudt tot de initiatieven van commissaris Hogan.

De leden van de D66-fractie horen graag van de Minister binnen welk tijdsbestek een analyse van de Europese strategische weerbaarheid van mondiale waardeketen te verwachten is. Ziet de Minister nu al landen of leveranciers binnen de Europese strategische waardeketen waar de EU te afhankelijk van is? Zo ja, om welke sectoren gaat het hier?

De eerdergenoemde leden horen graag welke rol de Minister ziet voor de diversificatie van waardeketens om waardeketens minder kwetsbaar te maken voor lokale en regionale schokken. Kan de Minister aangeven of de afhankelijkheid van bijvoorbeeld China niet te groot is en er gezocht kan worden naar nieuwe handelsstromen met landen die een meer democratisch systeem hebben zoals vele landen in Latijns Amerika. In dit licht horen de leden van de D66-fractie graag wanneer de Minister verwacht dat het EU-Mexico handelsverdrag wordt voorgelegd aan de Kamer.

De Europese Commissie voorziet een grote afname van de wereldwijde handel in 2020. Hoe oordeelt de Minister over het voorgestelde Europese herstelfonds met betrekking tot handel?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met bijzonder veel interesse kennisgenomen van het non-paper van de Minister en haar Franse ambtsgenoot over de vormgeving van toekomstige handelsverdragen. Deze leden zijn blij dat de Minister de duurzaamheidsambities die de leden van de GroenLinks-fractie eerder hebben bepleit ten aanzien van reeds onderhandelde verdragen als het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada CETA en tussen de EU en de Mercosur-landen, nu ook lijkt te omarmen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het non-paper van de Minister ook implicaties heeft voor handelsakkoorden die nu voor liggen, zoals CETA en Mercosur, of dat de duurzaamheidsambities van de Minister slechts ingaan wanneer deze verdragen zijn geaccordeerd en geratificeerd. Indien dit het geval is, vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister niet met hen van mening is dat zij hiermee een kans laat lopen om reeds een trend te zetten door groenere versies van deze akkoorden te eisen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister voornemens is om, al dan niet samen met haar Franse ambtsgenoot, de voorstellen uit haar non-paper nader uit te werken, en zo ja, op welke termijn.

De huidige coronacrisis heeft veel impact op mondiale productie- en handelsketens. De Wereldhandelsorganisatie voorspelt een afname in wereldwijde handel in goederen van minstens 13% en mogelijk zelfs oplopend tot 32% in 2020.1 De leden van de SP-fractie constateren dat dit beduidend hoger is dan de berekeningen van de Europese Commissie, die in april jl. met een percentage van 9,7% kwam en vragen zich af hoe dit verschil zo groot kan zijn? Is er bekend welke goederen hierin het hardst geraakt zijn? En van welke goederen er te veel afhankelijkheid bestaat?

De leden van de SP-fractie constateren dat er in het nieuwe herstelplan van de Europese Commissie gesproken wordt van de noodzaak om afhankelijkheid van andere landen te verminderen en te streven naar een «open strategische autonomie».2 De leden van de SP-fractie vragen zich af of de Minister hiermee bedoelt dat productie binnen de Europese Unie van bepaalde producten meer gestimuleerd moet worden, omdat veel EU-lidstaten te afhankelijk zijn geworden van import. Dit zou in lijn zijn met het pleidooi voor een realistischer en eerlijker handelsbeleid dat de leden van de SP-fractie al langer houden. Zij zouden dan ook deze draai in de goede richting van de Europese Commissie n.a.v. de coronacrisis verwelkomen en vragen om een appreciatie van de Minister hiervan. Als de Minister bedoelt dat de eenzijdige afhankelijkheid van essentiële producten verminderd dient te worden door uit meer landen te importen, dan vragen de leden van de SP-fractie zich af waarom deze weg de voorkeur heeft.

De leden van de SP-fractie missen in het Europese herstelplan de belofte die is gemaakt om ook internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) onderdeel te maken van het recover better-principe. Gaat de Minister zich hiervoor hard maken in de Handelsraad? Zo nee, waarom niet?

Het non-paper dat de Minister in samenwerking met haar Franse ambtsgenoot heeft uitgebracht ter versterking van de duurzaamheidshoofdstukken in handelsakkoord is een stap in de goede richting vinden de leden de SP-fractie. Wat is de reactie geweest bij andere lidstaten? Zijn er al lidstaten die zich hebben aangesloten bij het non-paper? Hoe gaat het proces nu verder? Hoe groot acht de Minister de kans dat er daadwerkelijk verandering zal kunnen worden gerealiseerd? Bovendien vragen de leden van de SP-fractie zich af wat de oproep voor Europese IMVO-wetgeving die hierin wordt geuit betekent voor zowel het nationale proces als het voor de onderhandelingen voor een VN-verdrag, Binding Treaty on Business and Human Rights? Laat de Minister de optie voor nationale wetgeving wel open? En hoe is de stand van zaken met betrekking tot een onderhandelingsmandaat van de Raad voor deelname aan de onderhandelingen voor het VN-verdrag? Ziet de Minister kans om dit mee te nemen in de inzet van het non-paper?

De leden van de PvdA-fractie delen de gedachte dat ook via handelsketens de internationale strijd tegen het COVID-19 virus kan worden aangegaan. Kan de Minister aangeven hoe zij de verantwoordelijkheden van Nederlandse bedrijven ziet in hun productieketens tijdens deze crisis? Erkent zij dat deze idealiter verder gaan dan het reguliere naleven van de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)? Kan de Minister tot slot op dit punt alvast toelichten wat zij bedoelt met de «mogelijk al te eenzijdige afhankelijkheid van enkele landen of leveranciers» die zij wil adresseren?

De leden van de PvdA-fractie zijn positief over de Nederlandse inzet met betrekking tot het Essential Health Goods Agreement. Graag horen zij op welke manier hierbij ook wordt gewaarborgd dat kwetsbare, lagere inkomenslanden toegang krijgen en houden tot betaalbare medische hulpmiddelen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen allereerst benadrukken dat de coronacrisis razendsnel de imperfecties van en de weerstand tegen het wereldhandelssysteem en de moderne vrijhandelsverdragen heeft blootgelegd. Vóór corona was al duidelijk dat vrijhandelsverdragen een reliek van het verleden zijn geworden. De bevolking keerde zich ertegen, de laatste jaren willen ook boeren het niet meer en de politieke steun is inmiddels afgebrokkeld tot onder het absolute minimum. Terug naar het oude normaal zal een kolossale vergissing zijn.

De problemen de 21ste eeuw vragen niet om de oplossingen van de jaren »90 van de vorige eeuw. Vrijhandelsverdragen die het nodeloos gesleep van voedsel over de hele wereld bevorderen, die wereldwijd boeren tegen elkaar uitspelen, die boeren en burgers tegen elkaar opzetten en die de wereldwijde klimaat- en biodiversiteitscrisis verergeren, zijn het probleem, niet de oplossing. Investeringsverdragen die de macht van de multinationals versterken in plaats van inperken, die bovenstatelijke tribunalen speciaal voor internationale investeerders faciliteren, die in tijden waar daadkrachtig klimaatbeleid noodzakelijk is overheden confronteren met extra regulatory chill en die mogelijk een goudmijn voor toch al kapitaalkrachtige en machtige multinationals zijn, zijn het probleem, niet de oplossing. Vrijhandelsverdragen die de ambities om tot kringlooplandbouw te komen al de nek omdraaien voordat überhaupt met kringlooplandbouw een begin is gemaakt, zijn het probleem, niet de oplossing.

Voortgangsrapportage handelsakkoorden

De leden van de VVD-fractie lezen in de voortgangsrapportage over diverse onderhandelingen voor bilaterale handelsakkoorden die op dit moment stilliggen, zoals met Egypte, Marokko en Tunesië en overige Afrikaanse landen. Voor een aantal van dit soort landen geldt dat er naast een handelsrelatie ook een ontwikkelingsrelatie tussen de EU en deze landen bestaat. Wat is vanuit het oogpunt van «hulp en handel» de ambitie van de Minister ten aanzien van het opnieuw opstarten van (een aantal van) deze onderhandelingen? En kan de Minister aangeven wanneer er meer duidelijkheid komt over de status van «mixed agreement» van een aantal van de op dit moment in onderhandeling zijnde handelsakkoorden?

De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het uitgebreide overzicht van de stand van zaken van handelsakkoorden. Deze leden vragen de Minister om aan te geven waar de handelsverdragen helpen om de schade als gevolg van de coronacrisis te beperken. Deze leden vragen de Minister welke strategie wordt gehanteerd om, wanneer landen nu door lockdown dicht zijn, de handel direct weer opgang te kunnen brengen wanneer dat niet meer het geval is en vragen de Minister in hoeverre het postennetwerk toegang biedt aan Nederlandse bedrijven in den vreemde ter ondersteuning en welke vormen van hulp aan die bedrijven en ondernemers geboden kan worden.

De leden van de D66-fractie horen graag dat de Commissie aan de slag gaat met het milieugoederenakkoord (Groene Goederen Akkoord) en dat dit onderwerp recent met Eurocommissaris Hogan is besproken. Kan de Minister toelichten hoe Nederland er voor gaat zorgen dat de onderhandelingen weer zo snel mogelijk hervat worden?

De leden van de GroenLinks-fractie bemerken dat er een discrepantie lijkt te zijn tussen hetgeen over het Environmental Goods Agreement (EGA) wordt gezegd in de voortgangsrapportage en in de geannoteerde agenda. In de voortgangsrapportage beschrijft de Minister dat Nederland weliswaar op een nieuwe impuls van de onderhandelingen heeft aangedrongen, maar dat de steun hiervoor in de EU beperkt is. In de geannoteerde agenda stelt de Minister echter dat de Europese Commissie deze oproep oppakt. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister te bevestigen dat de Europese Commissie hier een nieuwe impuls aan wil gaan geven, en zo ja, hoe dit er concreet uit gaat zien in tijd en vorm.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn bezorgd over het feit dat de EU sinds 2013 in onderhandeling is met China over een investeringsverdrag, terwijl de geopolitieke verhoudingen sinds die tijd erg zijn veranderd. Deze leden vragen welke weerslag de geopolitieke ontwikkelingen op de aard en omvang van het gewenste investeringsakkoord heeft. Zo vragen deze leden of de duurzame onafhankelijkheid van Hongkong hierin een plaatst krijgt.

Deze leden lezen in de voortgangsrapportage dat wordt toegewerkt naar een investeringsgeschillenbeslechtingsmechanisme «volgens de nieuwe EU-benadering» en vragen of de Minister hiermee doelt op het Investment Court System.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister op welke termijn zij voornemens is de ratificatiewetten voor de investeringsverdragen met Vietnam en Singapore bij de Kamer aanhangig te maken.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of voor het aanstaande gemengde handelsakkoord tussen de EU en Mexico een (actuele) Sustainability Impact Assessment (SIA) beschikbaar komt, nog voor dat de EU-regeringen gevraagd wordt in te stemmen en het SIA dus nog van wezenlijke invloed kan zijn op het besluit – zoals de Minister zelf voorstelt te doen in haar non-paper over de toekomst van handelsverdragen. Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister bereid is om, in samenwerking met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, een impactanalyse van het verdrag met Mexico op de Nederlandse landbouw op te stellen en deze met de Kamer te delen, alvorens de regering akkoord gaat met het verdrag.

Ten aanzien van het handelsverdrag met de Mercosur-landen vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister bereid is om het Sustainability Impact Assessment, die zij deze zomer verwacht, aan de Kamer te sturen zodra zij hier beschikking over krijgt.

De leden van de PvdA-fractie bedanken de Minister voor het overzicht van lopende handelsonderhandelingen. Terugkijkend op de maatschappelijke kritiek op CETA, vragen de genoemde leden zich af hoe de Minister kijkt naar het toekomstig maatschappelijk draagvlak voor vergelijkbare verdragen. Met name de zogeheten «gemengde akkoorden» die afhankelijk zijn van nationale ratificaties. Wat onderneemt de Minister om dit draagvlak te vergroten? Op welke termijn verwacht de Minister dat het handelsverdrag tussen de Europese Unie en Vietnam aan het Nederlands parlement wordt voorgelegd?

En kan de Minister toelichten hoe de rol van het maatschappelijk middenveld met betrekking tot monitoring er uit gaat zien in het nog in ontwikkeling zijnde verdrag met Mexico? Kan de Minister toelichten hoe de toenemende repressie door het Egyptische leger, alsmede een groeiende economische militaire macht, ook in de landbouwsector3 zich verhoudt tot de inzet bij het nog in ontwikkeling zijnde verdrag met Egypte?

Ook danken de genoemde leden de Minister voor het overzicht van de investeringsakkoorden. Ook hierop ontvangen de leden graag een reflectie op het afnemend maatschappelijk draagvlak. Kan de Minister daarnaast een stand van zaken geven van de oprichting van het Multilateraal Hof?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat in de Voortgangsrapportage handelsakkoorden geen nadere duiding is gegeven van het mislukken van de onderhandelingen met de Verenigde Staten. Tot op heden hebben deze leden zich met name via media als de Financial Times, Politico en De Boerderij moeten laten informeren over deze onderhandelingen. Deze leden merken voorts op dat op 18 maart de deadline is verstreken die de Amerikaanse president Trump de Europeanen had gesteld en dat tot die datum onderhandelaars van de VS en de EU tevergeefs hebben geprobeerd om tot een zogenaamde «mini-deal» te komen. Ondanks dat de leden van de Partij voor de Dieren-fractie het toejuichen dat deze onderhandelingen mislukt zijn, willen deze leden nog wel een nadere toelichting. Klopt het dat de inzet van de Verenigde Staten erop gericht is geweest dat in de VS geproduceerde genetisch gemanipuleerde gewassen sneller op de Europese markt zouden worden toegelaten? Welke consequenties heeft de Amerikaanse president Trump verbonden aan het mislukken van de onderhandelingen? Wanneer staat de volgende onderhandelingsronde op de agenda? Kunt u bevestigen dat het in theorie mogelijk is dat de onderhandelingen over de conformiteitsbeoordelingen ertoe kunnen leiden dat er meer landbouwproducten uit de VS de Europese markt opkomen, namelijk in het geval dat er tot een overeenstemming wordt gekomen over de conformiteitsbeoordelingen van landbouwproducten?

Dan merken de leden op dat in de Voortgangsrapportage handelsakkoorden de rapportage over het verdrag met Oekraïne is weggevallen. Dat bevreemdt deze leden, omdat recent nog dit verdrag is opengebroken waarbij de quota (tarieflijnen) voor de invoer van vers kippenvlees uit dat land met 250% verhoogd zijn, dit tot woede van de Nederlandse Minister van Landbouw. Deze leden vragen dan ook de rapportage over dit verdrag standaard mee te nemen en de Kamer te blijven informeren over ontwikkelingen hierover.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het resultaat van de onderhandelingen tussen Mexico en de Europese Commissie. Er is zowel overeenstemming bereikt over een verregaande liberalisering van landbouwtarieven als over een investeringsverdrag. Deze leden willen met klem benadrukken dat dergelijk verdragen lijnrecht ingaan tegen de grote uitdagingen van deze tijd. Waar van de Nederlandse en Europese boeren verlangd wordt om mee te werken aan het bestrijden van de klimaat- en biodiversiteitscrisis, daar zet de Europese Commissie de grenzen voor spotgoedkope landbouwproducten wagenwijd open voor een land dat veel lagere productiestandaarden voor in ieder geval landbouwproducten hanteert. Daarnaast verstevigt dit investeringsverdrag de machtspositie van multinationals nog verder. Tot slot creëert dit verdrag opnieuw onduidelijkheid over het gevoerde beleid van de regering: dienen Nederlandse boeren te produceren voor de regionale markt of voor de wereldmarkt?

Deze leden merken op dat een vergelijkbaar verdrag met een gelijkgezind land als Canada op groot politiek en maatschappelijk verzet kan rekenen en vragen de Minister of zij gelijkluidende kritiek op de verdragen met Mexico voor wil zijn door nu al duidelijkheid te scheppen over de positie van de Nederlandse regering. Is zij bereid om aan de Europese Commissie en de Raad te laten weten dat een verdrag waarin in ieder geval de landbouw is opgenomen en een verdrag waar investeringsbescherming is opgenomen op een tegenstem van de Nederlandse regering kan rekenen?

Deze leden hebben voorts nog enkele vragen over de te volgen procedure. Klopt het dat dit een gemengd verdrag is, waar zowel het handelsgedeelte als het investeringsgedeelte tegelijk zullen worden voorgelegd aan de Raad, het EP, en het Nederlandse parlement, zoals het verdrag met Canada? Of wordt het verdrag in tweeën geknipt, waarbij alleen het investeringsverdrag zal worden voorgelegd aan de nationale parlementen, zoals bij de verdragen met Vietnam?

Tot slot willen deze leden een update van de positie van de Europese Commissie over het mandaat van de onderhandelingen met Thailand. Dit zogenaamde ASEAN-mandaat stamt uit 2007. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben de Minister erop gewezen dat dit mandaat gedateerd en achterhaald is en de Minister heeft dit ook erkend. Is de regering bereid om medestanders voor deze positie te vinden?

Fiche: Herziening verordening uitzonderlijke handelsmaatregelen voor landen in stabilisatie- en associatieproces

Kan de Minister toelichten aan de leden van de VVD-fractie op welke wijze de unilaterale handelsmaatregelen voor de Westelijke Balkan reciprociteit kennen?

Overig

De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het delen van het non-paper dat samen met Frankrijk is opgesteld. Deze leden vragen de Minister of dit voorstel van Nederland en Frankrijk besproken wordt in deze raad en verzoeken nadrukkelijk een appreciatie van een discussie hierover op te nemen in het verslag van deze raad.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om een toelichting te geven op de stand van de Nederlandse staalindustrie.

De leden van de CDA-fractie zouden graag meer inzicht krijgen in de zaak Uniper versus Nederland. Onder het Energie Handvest moet een investeerder eerst een notificatie indienen en dan drie maanden onderhandelen met de staat, voordat ze een arbitragezaak kunnen beginnen. Uniper heeft dit in december gedaan, dus hadden ze in principe midden maart een zaak mogen beginnen, maar ze hebben dat niet gedaan. Deze leden vragen de Minister daarom een algemene update hoe het staat met de onderhandelingen en in het bijzonder naar deze drie maanden termijn en het feit dat er nog geen zaak is gestart. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat de positie van de regering is, of de regering iets aan Uniper heeft beloofd of toegezegd en wat Uniper van de regering vraagt. In het verleden is gebleken dat landen die de juridische verdediging «binnenshuis» doen vaak verliezen, omdat ambtenaren niet gespecialiseerd zijn. De beste manier is om een open procedure te hebben waarbij verschillende advocatenkantoren een offerte kunnen indienen waarin ze hun ervaring en prijzen uiteenzetten zodat de regering een geïnformeerde keuze kan maken. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister daarom hoe de regering te werk gaat wat betreft de organisatie van de juridische verdediging.

Tenslotte roepen de leden van de CDA-fractie de Minister wederom op om vaart te zetten achter het opstellen van de Nederlandse Afrikastrategie. Graag ontvangen deze leden met spoed de update van de Minister aangaande de Afrikastrategie.

Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie of de Minister bereid is om tijdens de RBZ Handel ook de zorgen over het escalerend politiegeweld in de Verenigde Staten te agenderen. Welke gevolgen heeft dit voor de Europees-Amerikaanse handelsbetrekkingen? Betekent het gebruik van onder meer traangas en rubberkogels in de VS tegen ongewapende demonstranten en journalisten dat de exportvergunningen op grond van de exportcriteria die de zowel Nederland als de EU hanteert nog afgegeven kunnen worden voor dit soort goederen? Gaat u dit in Europees verband aankaarten? En zo ja, wat is daarbij uw inzet? En zo nee, waarom niet?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben nog enkele vragen en opmerkingen over de informatiepositie van de Tweede Kamer. De leden van deze fractie moesten via de Financial Times vernemen dat de Nederlandse en de Franse regering gezamenlijk een zogenaamd «non-paper» hebben opgesteld. Deze leden vinden dat de Minister de Kamer proactief op de hoogte dient te brengen van dit soort initiatieven en vragen de Minister of zij de Kamer proactief op de hoogte wil blijven houden over de vervolgstappen omtrent dit Nederlands-Franse alternatief. Deze leden willen de Minister eraan herinneren dat het de Financial Times is geweest die op 8 juli 2019 de eerste appreciatie van deze Minister over het omstreden Mercosur-akkoord heeft mogen optekenen, nog voordat de Kamer hiervan (in oktober) door de Minister op de hoogte werd gesteld. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen dat de Minister toezegt om in het vervolg de Kamer eerder te informeren dan de Financial Times.

II. Antwoord/Reactie van de Minister

III. Volledige agenda

Geannoteerde agenda VTC Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 juni 2020. TK 2020Z09826 – Brief regering d.d. 29-05-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Verslag van de videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken Handel inzake COVID-19 van 16 april 2020. TK 21 501-02, nr. 2160 – Brief regering d.d. 30-04-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Fiche: Herziening verordening uitzonderlijke handelsmaatregelen voor landen in stabilisatie- en associatieproces. TK 22 112, nr. 2875 – Brief regering d.d. 08-05-2020, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven