2020D21170 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 1) en het rapport van de Algemene Rekenkamer «Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 2).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Krijger

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de bewindspersonen

00

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag van het Ministerie van VWS 2019 en het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag Ministerie van VWS 2019. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding

De leden van de VVD-fractie lezen dat het actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren als een van de beleidsprioriteiten worden genoemd. Hoe kijkt de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport terug op het eerste jaar van het actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren? Wanneer is de Staatssecretaris voornemens om dit actieprogramma te verbreden en hoe wil hij dat gaan doen?

Op pagina 12 van het jaarverslag lezen de leden van de VVD-fractie dat het Juiste Loket is ingericht om passende zorg te vinden voor mensen die van het kastje naar de muur worden gestuurd. Kan de Staatssecretaris aan genoemde leden kenbaar maken hoeveel van de 350 complexe zorgvragen ggz-gerelateerd zijn, niet zijn opgepakt of niet «opgelost» zijn en wat daar de onderliggende oorzaken van waren?

Betaalbare en toegankelijke zorg

De leden van de VVD-fractie lezen dat partijen in de wijkverpleging in 2019 met de Minister van VWS aanvullende afspraken hebben gemaakt om de alternatieve registratiestandaard in de praktijk in te voeren. Deze leden vragen wat de stand van zaken is betreffende de afschaffing van de vijfminutenregistraties in de wijkverpleging, aangezien eerder bleek dat nog veel wijkverpleegkundigen hier in de praktijk niets van merken. Kan de Minister van VWS aangeven wat het huidige percentage wijkverpleegkundigen is dat niets merkt van de afschaffing van de vijfminutenregistraties en kan hij uiteenzetten welke effecten de extra ingezette acties voor het afschaffen van die registraties hebben gehad?

Het PGB 2.0 systeem (persoonsgebonden budget) wordt door gebruikers als positief omschreven en ervaren. De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat hierdoor het systeem wordt belast door extra toevoegingen die niet specifiek voor het pgb noodzakelijk zijn. PGB 2.0 mag geen kerstboom worden die topzwaar wordt en omvalt; wie bewaakt (en is er verantwoordelijk voor) dat het systeem voor de doelgroep goed blijft functioneren? Blijft de ontwikkeling van dit project dit jaar binnen de financiële kaders? Tevens vragen deze leden in hoeverre de ontwikkeling en uitbreiding van het PGB 2.0 op schema loopt.

De leden van de VVD-fractie constateren dat in de e-health monitor wordt aangegeven dat de drie doelstellingen met betrekking tot dit beleidsterrein niet zijn gehaald. Hoe zet de Minister van VWS in op het wel halen van de doelstellingen in de toekomst?

Werken in de zorg

De leden van de VVD-fractie lezen dat de laatste prognose van het geraamde tekort aan medewerkers in 2022 van mei 2019 is. Ze vragen de bewindspersonen wanneer de nieuwe prognose komt, waarin het verwachte tekort aan medewerkers in 2022 wordt geraamd.

Genoemde leden lezen dat acties zijn ondernomen om het werken in de zorg aantrekkelijker te maken. Wat wordt bedoeld met het beter herschikken van taken? Wat is hiervoor ondernomen?

De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 22 dat het ziekteverzuim onder werknemers in de zorg tussen 2017 en 2019 gestegen is. Deze leden vinden dit een ontwikkeling die jammer is. Kunnen zij acties van de bewindspersonen verwachten om een daling in het ziekteverzuim te bewerkstelligen en zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Preventie

Op pagina 23 van het jaarverslag lezen de leden van de VVD-fractie over het aantal coaches dat is opgeleid voor «de gezonde kinderopvang» en het aantal scholen dat ondersteund wordt vanuit het programma Gezonde School. Die aantallen op zich zeggen genoemde leden niet zoveel. De coaches en het programma zijn geen doel op zich. Het gaat om hoeveel kinderen succesvol (dus met de beoogde resultaten) bereikt worden. Kan de Minister van VWS daar meer inzicht in geven? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen op diezelfde pagina dat de GHB-handreiking wordt aangestipt. Is deze handreiking een samenvatting van de belangrijkste lessen en inzichten van de verschillende pilots die in verschillende gemeenten hebben gelopen (bijvoorbeeld in Etten-Leur)? Of is dit weer iets anders? Zo ja, hoe verhouden de lopende pilots, lessen die daar nog getrokken moeten worden en deze handreiking zich dan tot elkaar? Hoe wordt voorkomen dat veel uiteenlopende kennis op verschillende momenten beschikbaar komt?

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie op pagina 24 dat in 2019, op grond van circa 70% van de verzekerden informatie, zo’n 1400 mensen een Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) gestart zijn. Genoemde leden zijn enthousiast over GLI’s als hulpmiddel voor mensen om zich een gezondere leefstijl aan te meten. Kan worden aangegeven of het aantal van 1400 conform verwachting is? Of valt het juist mee of tegen? Hoe zorgen de bewindspersonen ervoor dat dit aantal blijft toenemen? Hoe wordt gemonitord of de GLI ook de op lange termijn de gewenste gezondheidseffecten heeft?

Gezondheidsbescherming

De leden van de VVD-fractie delen met de bewindspersonen de mening dat het belangrijk is te constateren dat in 2019 de vaccinatiegraad weer licht gestegen is. Met die lichte stijging mag, ook in het licht van de huidige gezondheidscrisis, echter geen genoegen genomen worden. Delen de bewindspersonen die opvatting met deze leden? Het niveau van een aantal jaren geleden is nog lang niet bereikt. Een niveau boven de belangrijke groepsbeschermingsgrens van 95%. De informerende rol van (jeugdgezondheids)artsen richting ouders is cruciaal, zo is bekend. Kunnen de bewindspersonen aangeven of ook de acties die in gang zouden worden gezet om artsen het gesprek met (twijfelende) ouders goed te laten voeren, inderdaad zijn uitgevoerd? Kan worden aangegeven of dit naar tevredenheid van de artsen gebeurd is en hoe ook hun rol een bijdrage heeft geleverd aan de stijging van de vaccinatiegraad?

De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid heeft vertraging opgelopen. Met als reden: »een dergelijk zorgvuldig proces kost tijd». Daarmee zijn de leden van de VVD-fractie het eens, maar het eindpunt van de nota was al enige tijd bekend. Deze leden zouden daarom graag iets meer toelichting ontvangen over de reden van de vertraging. Was er discussie over bepaalde onderwerpen? Was er discussie over geld? Over de verdeling van verantwoordelijkheden? Tevens vragen deze leden of het feit dat de nota vertraagd is, gevolgen heeft voor de uitvoering. Deze leden vragen of hierdoor nu dingen niet doorgaan, of dat er iets moet stoppen.

Jeugd en gezin

Op pagina 29 lezen de leden van de VVD-fractie dat 75% van de jongeren dat deelneemt aan de maatschappelijke diensttijd een maatschappelijke bijdrage levert. Waarom levert de overige 25% van de jongeren dat deelneemt aan de maatschappelijke diensttijd geen maatschappelijke bijdrage? Wat is de opbrengst voor deze 25% van de jongeren? Kan de Staatssecretaris aangeven aan welke projecten deze 25% heeft deelgenomen?

Waardig ouder worden

De Taskforce Wonen en Zorg zou zorgen voor inzicht om versnelling te brengen in het nijpende huisvestingstekort voor ouderen, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Er zijn 11 aanvragen verleend voor € 150.000. Hoeveel ouderen hebben hierdoor een woning gekregen? Was dit aantal en dit bedrag wat de Minister op voorhand verwacht had? Kan de Minister aangeven waarom wel of waarom niet? Wat zijn de concrete doelstellingen hieromtrent voor 2020? Welke andere acties zijn ondernomen om ouderen die dit nodig hebben een plek in een verpleeghuis of vergelijkbare woonomgeving te bieden?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er 13.000 werknemers in het eerste halfjaar van 2019 bijgekomen zijn in de langdurige zorg en dat daarmee vanaf 2017 er per locatie 13 extra werknemers bijgekomen zijn. Dat klinkt als een hoog aantal, maar zonder extra duiding, bijvoorbeeld deeltijd versus voltijds, zegt dit aantal deze leden niet zoveel. Kan de Minister dit aantal verder duiden, daarin ook de uitstroom meenemen, en daarnaast aangeven hoe dit getal zich verhoudt tot de doelen uit het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg?

Genoemde leden lezen dat ziekteverzuim, ervaren werkdruk en uitstroom nog steeds een uitdaging zijn en dat goed werkgeverschap daarmee ook een uitdaging blijft. Kunnen deze leden nog aanvullende acties van de bewindspersonen verwachten om deze drie punten aan te pakken? Zo ja, welke en wanneer? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat op pagina 31 wordt gesproken over mantelzorg. Wat is de draaglast en draagkracht van de Nederlandse mantelzorgers? Eind 2020 zou dit in beeld zijn. Gezien de huidige situatie en het feit dat de druk op mantelzorgers alleen maar toeneemt is het van groot belang dit nu in beeld te hebben. Deze leden vragen de Minister van VWS of het mogelijk is om dit uiterlijk in het derde kwartaal van 2020 gereed te hebben.

De leden van de VVD lezen dat het aantal gemeenten dat lokale plannen heeft rondom de navolging van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap (VN-Verdrag Handicap) in 2019 is gestegen naar 35,5%. Dat betekent dat 64,5% geen lokale plannen heeft. Wat is daar de reden van? Zo hebben gemeenten lokale plannen in ontwikkeling of in uitvoering in navolging op het VN-verdrag Handicap. Het aantal gemeenten met lokale plannen steeg van 26,0% in 2018 naar 35,5% in 2019.

De leden van de VVD-fractie lezen dat wordt gesproken over vraag en aanbod van maatwerkplekken voor mensen met een complexe zorgvraag. Genoemde leden verzoeken om de uitkomsten van dit onderzoek naar de Kamer kan worden gestuurd.

De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 33 dat tevens wordt geschreven over mensen met een beperking. Gesteld wordt dat van deze mensen het deel dat naar wens en vermogen mee kan doen in de samenleving met 25% is toegenomen. Deze leden vragen op welk percentage daarmee dan uitgekomen wordt. Deze leden vragen of de Minister van VWS bekend is met het protocol dat in Australië ontwikkeld is. Zij vragen of er hiervan een Nederlandse variant ontwikkeld kan worden.

Psychische kwetsbaarheid

De leden van de VVD-fractie lezen dat de sector brede aanpak van wachttijden in 2019 is gestart, zoals afgesproken in het hoofdlijnenakkoord geestelijke gezondheidszorg (ggz). De wachttijden ggz moeten voor alle diagnosegroepen onder de Treeknorm uitkomen. Bij vijf diagnosegroepen is in plaats van een daling een stijging opgetreden. Genoemde leden vragen wat de oorzaken zijn van deze stijging en welke aanvullende acties zij kunnen verwachten om de stijging om te zetten in een daling.

De leden van de VVD-fractie lezen dat in april 2019 de campagne verbreed is naar alle psychische aandoeningen. Deze leden vragen of het effect van het verbreden van de campagne «Hey het is oké, maak depressie bespreekbaar» gemeten wordt. Zo ja, wanneer zijn de eerste resultaten beschikbaar? Wat is het effect van het verbreden van de campagne «Hey het is oké, maak depressie bespreekbaar»?

De leden van de VVD-fractie zien in de tabel op pagina 36 een verslechtering van de gepresenteerde ggz-factoren als zij kijken naar de cijfers die daar genoemd worden. Hoe interpreteert de Staatssecretaris deze cijfers en welke uitleg heeft hij daarbij?

4.1 Artikel 1 Volksgezondheid

Ziektepreventie

De leden van de VVD-fractie lezen dat op pagina 50 wordt geschreven dat € 7,4 miljoen is overgeboekt naar artikel 10 voor «het vaccinonderzoek». Welk onderzoek wordt hier bedoeld?

4.2 Artikel 2 Curatieve Zorg

Beleidsconclusies

De leden van de VVD-fractie lezen in het jaarverslag dat in december 2019 een belangrijke wijziging in de prijsbepaling van geneesmiddelen, opgenomen in de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp), in werking is getreden. Door een wijziging in de landen waarnaar gekeken wordt om een maximale Nederlandse prijs te bepalen, wordt beter tegemoetgekomen aan een voor Nederland acceptabele prijs. Daarnaast worden voorbereidingen getroffen om het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (Gvs) voor extramurale geneesmiddelen te herzien. Dit moet het mogelijk maken om meer geneesmiddelen tegen een meer aanvaardbare prijs te kunnen vergoeden. De Wgp zal met een half jaar worden uitgesteld. Kan de Minister voor Medische Zorg toelichten hoe het proces omtrent de wijziging van de Wgp er vanaf nu uit zal komen te zien?

De leden van de VVD-fractie lezen dat naast betaalbare geneesmiddelen het vergroten van transparantie rond geneesmiddelenprijzen een speerpunt geweest is in 2019. Bij individuele financiële arrangementen en geneesmiddelen die een onverklaarbaar hoge prijs kennen, zijn fabrikanten aangespoord om inzage te geven in hun prijsopbouw. Hieraan geven zij helaas nog nauwelijks gehoor. Kan de Minister toelichten wat de reactie van fabrikanten is geweest op de oproep om bij financiële arrangementen en geneesmiddelenprijzen inzicht te geven in de prijsopbouw? In hoeverre komen er nog vervolgacties die inzetten op het vergroten van transparantie rond geneesmiddelenprijzen?

Ook internationaal heeft Nederland zich hard gemaakt voor het vergroten van transparantie, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Zo heeft Nederland samen met de Benelux-landen een duidelijke positie ingenomen om transparantie van prijzen en prijsafspraken als essentiële voorwaarde te zien om duurzame toegang tot betaalbare geneesmiddelen te waarborgen. Kan de Minister aangeven hoe door fabrikanten is gereageerd op de positie die Nederland samen met de Benelux-landen heeft ingenomen? Kan hij tevens aangeven in hoeverre fabrikanten tot nu toe betrokken zijn geweest bij het streven naar meer transparantie in geneesmiddelenprijzen?

Voorts lezen deze leden op pagina 56 dat het aanbod van zorgverzekeringspolissen per 2019 is toegenomen van 55 naar 59 polissen. Gesteld wordt dat het huidige aanbod van een dergelijk omvang is dat het de keuze voor verzekerden bemoeilijkt. Vooral omdat het aanbod lijkt te bestaan uit polissen die sterk op elkaar lijken of identiek zijn, maar waarvan de premie wel verschilt. De Minister heeft opgeroepen tot een kleiner en overzichtelijker polis aanbod, omdat dit het voor verzekerden gemakkelijker maakt om de polis te kiezen die het beste past bij hun wensen. Kan de Minister aangeven welke signalen er vanuit verzekerden ontvangen zijn omtrent het moeilijk kunnen kiezen tussen verschillende polissen? Tot welke knelpunten leidt het ruime polis aanbod op dit moment?

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de resultaten van de gezamenlijke aanpak van het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) en partners van de Taskforce Integriteit Zorgsector om excessieve winsten in de zorg tegen te gaan. Wanneer kunnen deze leden concrete resultaten verwachten?

De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 57 dat de Vliegende Brigade in 2019 haar opdracht heeft afgerond. Kan de Staatssecretaris de opbrengst en effectiviteit van de pilots van de Vliegende Brigade met de Kamer delen? Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat er voldoende continuïteit blijft voor regionale afstemming en vermogen om door te pakken en wat is concreet overgebleven van de pilots? Met andere woorden, wat is de structurele inbedding van de Vliegende Brigade in de reguliere aanpak «personen met verward gedrag»?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het in 2015 gestarte Programma Antibioticaresistentie (Programma ABR) door bureau Berenschot is geëvalueerd. Berenschot stelt dat het vanwege het ontbreken van meetbare indicatoren, de veelzijdigheid van de problematiek en het complexe systeem rondom antibioticaresistentie echter niet mogelijk is om te bepalen of de in 2015 benoemde hoofddoelstellingen daadwerkelijk zijn behaald. Kan de Minister toelichten welke conclusies vooralsnog wel getrokken kunnen worden uit het Programma Antibioticaresistentie? Kan hij tevens toelichten waarom op voorhand niet gekozen is voor meetbare indicatoren in het programma?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het daadwerkelijke gebruik van de persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) in 2019 nog niet echt mogelijk was, omdat nog gewerkt werd aan de digitale gegevensuitwisseling tussen burgers en zorgverleners. Welke acties kunnen deze leden in 2020 op dit gebied nog verwachten en wanneer?

De leden van de VVD-fractie lezen dat 39% van de chronisch zieken geen zelfmetingen uit wil voeren. Komt er een vervolgonderzoek naar de onderliggende reden om eventuele knelpunten weg te nemen? Zo ja, wat is de planning van dit onderzoek? Zo nee, waarom niet?

Toelichting op de instrumenten

De leden van de VVD-fractie constateren dat het hoofdlijnenakkoord ggz nu één jaar loopt en vragen de Staatssecretaris om een tussenbalans op te maken. Kan de Staatssecretaris per doel uit het hoofdlijnenakkoord uiteenzetten of hij op koers ligt voor dat betreffende doel? Zijn er doelen uit het hoofdlijnenakkoord waar aanvullende maatregelen nodig zijn om de deze te behalen? Deze leden vragen voorts of de Staatssecretaris van mening is dat de vaart er voldoende inzit? Kan hij hier een toelichting op geven?

4.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris de Kamer een overzicht van de proeftuinen kan geven, met een verdeling in sectoren en grootte (aantal deelnemende jongeren per proeftuin)? Daarnaast zouden genoemde leden graag inzicht willen krijgen welke vijf proeftuinen de hoogste bijdrage per persoon en/of deelnemende jongeren hadden en hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen deze vijf proeftuinen.

Er wordt € 3 miljoen extra ten behoeve van het Zorginstituut Nederland uitgetrokken. De leden van de VVD-fractie vragen of de bewindspersonen dit bedrag kunnen specificeren.

Op pagina 84 wordt toegelicht dat de uitgaven voor opleidingen tot verpleegkundig specialist en/of physician-assistant lager zijn dan begroot als gevolg van een lagere instroom dan geraamd. De leden van de VVD-fractie vragen waarom die instroom lager is. Waarom is de interesse afgenomen?

4.5 Artikel 5 Jeugd

Beleidsconclusies

De leden van de fractie van de VVD lezen in het jaarverslag dat in 2019 ruim 350 complexe zorgvragen bij het Ministerie van VWS zijn binnengekomen. Welke lessen zijn getrokken uit het opvolgen van deze complexe zorgvragen? Welke operationele doelen heeft de Minister zich gesteld om dit aantal de komende jaren terug te dringen? Welke stappen worden daarbij ondernomen om deze doelen te bereiken? Genoemde leden vragen voorts in hoeverre actief is gezocht naar melders met complexe zorgvragen die van het kastje naar de muur gestuurd worden. Zo nee, is de Minister bereid om actief contact op te nemen met dergelijke cliënten?

De leden van de fractie van de VVD lezen in het jaarverslag dat tussen het tweede kwartaal 2018 en het tweede kwartaal 2019 111.000 werknemers de zorg uitstroomden. Hoeveel van deze 111.000 werknemers gingen met pensioen? Hoeveel werknemers zullen naar verwachting in 2020 en de daaropvolgende drie jaar met pensioen gaan?

De leden van de VVD-fractie lezen in het jaarverslag dat de merkbaarheid van de getroffen maatregelen met betrekking tot het programma [Ont]Regel de Zorg nog niet in de volle breedte voldoende is. Op welke wijze worden de kwalitatieve en de kwantitatieve effecten van het programma [Ont]Regel de Zorg bijgehouden? Wat is daarbij het kwalitatieve en kwantitatieve einddoel en welke tussenstappen – ook in de tijd – zijn naar dat einddoel gepland? Ligt het verminderen van regeldruk op schema? De leden van de VVD-fractie vragen voorts welke merkbare gevolgen de tot nu toe gehouden schrapsessies hebben gehad voor de ervaren regeldruk voor jeugdzorgaanbieders, gemeenten en zorgverleners binnen het jeugddomein. Kunnen de bewindspersonen uiteenzetten in hoeverre de eerdergenoemde zorgverleners minder tijd kwijt zijn aan administratieve lasten naar aanleiding van de gehouden schrapsessies? Welke operationele doelen hebben de bewindspersonen zich gesteld om de regeldruk in de zorg terug te dringen en in hoeverre is aan deze doelen een tijdspad gekoppeld?

De leden van de VVD-fractie lezen in het jaarverslag dat het aantal pleegkinderen van 18 jaar of ouder is gestegen naar 1535 jongeren. Genoemde leden vragen of de verklaring van deze stijging enkel gelegen is in de standaardverlenging van pleegzorg tot 21 jaar. Zo nee, wat zijn de andere oorzaken van deze stijging?

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister naar de toegenomen werknemerstevredenheid. Hoe taxeert de Minister de stevige stijging van de werknemerstevredenheid van 69% naar 78% als hij deze afzet tegen de continue klachten van hoge werkdruk, hoog ziekteverzuim en grote personeelsverloop? Wat is de onderliggende reden van deze stijging?

De leden van de VVD-fractie vragen of de bewindspersonen uiteen kunnen zetten op welke wijze bij campagnes als «Hey, het is oké, maak depressie bespreekbaar» en «Kweetnie» kwalitatief en kwantitatief het succes van deze campagnes wordt bijgehouden? Op welke wijze wordt daarbij een nulmeting gehanteerd?

In het jaarverslag lezen de leden van de fractie van de VVD dat de Minister verantwoordelijk is voor de financiering via het gemeentefonds van de gemeenten, om hun verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te maken. Op grond van welke randvoorwaarden en doelstellingen wordt door de Minister gecontroleerd in hoeverre gemeenten hun verantwoordelijkheid betreffende de geboden financiële middelen daadwerkelijk waar kunnen maken?

De leden van de VVD-fractie hebben met betrekking tot externe verwijzers de volgende vraag. Op welke wijze wordt bijgehouden of en hoe vaak externe verwijzers doorverwijzen naar door de gemeente gecontracteerde zorg (een te maken afspraak met het oog op het inhoudelijk begrenzen van jeugdhulp, zoals deze is beschreven in de brief van 27 mei 2019 aan de Tweede Kamer?1

De leden van de VVD-fractie vragen met het oog op de afbakening van de jeugdhulp aan de Minister om toe te lichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de in zijn bovengenoemde brief van 27 mei aangekondigde te maken afspraken op de drie onderstaande gebieden. Het betreft de gebieden 1) normaliseren, de-medicaliseren en inzet eigen kracht en preventie, 2) versterken van de verbindingen tussen de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (Zvw), en 3) zorgen dat externe verwijzers doorverwijzen naar door de gemeente gecontracteerde zorg. Welke inspanningen heeft de Minister op deze punten in 2019 geleverd (los van het bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) uitgezette onderzoek naar de reikwijdte van de jeugdhulp)? Wat was zijn gewenste eindpunt en wat waren de stappen daar naartoe? Is de Minister van mening dat zijn inspanningen succes hebben opgeleverd? Waarom wordt in het jaarverslag niet op dit voor gemeenten zo belangrijke punt ingegaan?

In zijn brief van 27 mei kondigde de Minister aan afspraken te zullen maken over het verminderen van regeldruk en administratieve lasten. Welke inspanningen heeft de Minister geleverd om dergelijke afspraken tot stand te brengen? Hoe staat het met de uitvoering van motie-Wörsdörfer om lokale en regionale verantwoordingseisen in overleg met gemeenten zoveel mogelijk te beperken dan wel te stroomlijnen?2 Is de Minister bereid alsnog in overweging te nemen een administratief zelfde systeem voor te schrijven, waardoor het voor hulpverleners niet meer uitmaakt in welke gemeente een jongere woont waar het de verantwoording betreft?

De leden van de fractie van de VVD willen meer inzicht in de effectiviteit van meldingen bij Veilig Thuis als ook van interventies door Veilig Thuis. Hoeveel meldingen en adviesaanvragen zijn gedaan bij Veilig Thuis vanaf invoering van de verbeterde meldcode? Hoe lagen die cijfers in 2018? Hoe veel meldingen zijn opgevolgd en binnen welke tijd? Hoe worden meldingen afgedaan, indien is gebleken dat zorgen onterecht waren? Voorts vragen genoemde leden of de Minister kan uiteenzetten in hoeverre en hoe vaak een melding bij Veilig Thuis leidt tot een interventie en in hoeverre deze interventies een succesvolle verbetering betekenen in de situatie van het desbetreffende kind. Klopt het dat ook geregistreerd wordt of kinderen eerder onder de aandacht zijn gebracht van Veilig Thuis? Geldt dit ook als de eerder gemelde zorgen onterecht bleken?

De leden van de VVD-fractie vragen welke stappen de Minister zal zetten, en langs welke tijdlijn, om de oplopende wachtlijsten bij Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming te bestrijden, zodat de wettelijke termijn structureel voor alle casussen wordt gehaald? Wat is het streefdoel inzake de termijn om dit doel te halen? Welke stappen is de Minister bereid nu en tot die tijd te zetten zodat kinderen in mogelijk gevaarlijke situaties toch zo snel mogelijk geholpen worden?

Met betrekking tot het extra ter beschikking gestelde bedrag van ruim € 1 miljard voor de uitvoering van de Jeugdwet vragen de leden van de VVD-fractie welke knelpunten in 2019 opgelost zijn door het ter beschikking gestelde bedrag van € 420 miljoen? Wanneer is de Minister van mening dat het extra ter beschikking gestelde bedrag effectief besteed is?

De Minister heeft de doelstelling «Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.» Hoe monitort hij de voortgang van deze doelstelling? Liggen daar concrete, SMART-geformuleerde doelstellingen aan ten grondslag en zo ja, welke? Zo nee, hoe weet de Minister of zijn doelstelling behaald is? Wanneer is hij van mening dat de doelstelling geslaagd is?

5.2 Artikel 10 Apparaatsuitgaven

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De leden van de VVD-fractie lezen dat versterking van de juridische – en communicatiecapaciteit van het ministerie voor een overschrijding van € 3,5 miljoen zorgt. Kan de Minister van VWS dit nader onderbouwen?

D. Financieel Beeld Zorg

Zorguitgaven in vogelvlucht

Actualisering van de intensiveringen en maatregelen uit de begroting 2019 en de Startnota

De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 177 dat € 20 miljoen extra geïnvesteerd wordt in opleidingen die het meest bijdragen aan het oplossen van wachttijden. Zij lezen ook dat een deel van de subsidies niet is aangevraagd in 2019 en dat deze dus niet verstrekt zijn. Genoemde leden vragen daarom welke overige subsidies niet zijn aangevraagd en om welk bedrag het hierbij gaat.

Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven

Wet langdurige zorg (Wlz)

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris uiteen te zetten wat de relatie is tussen de ambulantisering van de ggz en het hoofdlijnenakkoord ggz.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten in hoeverre de ambulantisering in de ggz-zorg ruimte heeft vrijgemaakt om de juiste zorg te verlenen aan de mensen die wel in instellingen geholpen dienen te worden. Kan de Staatssecretaris daarnaast toelichten wat de ambulantisering heeft gedaan met medewerkers- en patiënttevredenheid in de ggz?

ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 2)

Financiële informatie

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van VWS kan aangeven welke acties hij zal ondernemen naar aanleiding van de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid van de verplichtingen is overschreden, en dat dit het derde jaar op rij is dat de verplichtingen de tolerantiegrens op totaalniveau van de verantwoording van het Ministerie van VWS overschrijdt.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Minister de constatering van de Algemene Rekenkamer beoordeelt dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid van de verantwoording van de verplichtingen op artikel 1 is overschreden en dat de onzekerheden hoofdzakelijk worden veroorzaakt doordat de Minister van VWS geen of geen adequate staatssteuntoetsen heeft uitgevoerd bij enkele bestaande subsidieregelingen en bij instellingssubsidies.

Bedrijfsvoering

De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag Ministerie van VWS 2019 dat geen opvolging is gegeven aan de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om afspraken vast te leggen tussen het kerndepartement en de dienstonderdelen van de omgang met (en escalatie van) beveiligingsincidenten. Kan hij toelichten waarom hier geen opvolging aan is gegeven?

De Algemene Rekenkamer constateert dat het Rijksbrede misbruikregister te beperkt wordt gebruikt. De leden van de VVD-fractie vragen wat de Minister van VWS gaat doen om het gebruik te stimuleren.

De leden van de VVD-fractie lezen dat van drie grote bestaande subsidieregelingen bij KIPZ een tweede staatsteuntoets uitgevoerd is. Waarom is het bij de andere twee subsidieregelingen bij de één niet gelukt een staatsteuntoets uit te voeren en waar liggen de fouten bij de andere staatsteuntoets die niet adequaat is uitgevoerd? Waar ligt het risico als later, na verstrekking van de subsidie blijkt dat het toch ongeoorloofde staatsteun was?

Valt de organisatie waarnaar het PGB 2.0 is overgeheveld in de categorie van Rijksbrede organisaties waar de informatiebeveiliging niet op orde is, zo vragen de leden van de VVD-fractie. De Chief Information Officer (CIO) van het Ministerie van VWS heeft beperkt inzicht in de ICT-applicaties binnen het ministerie. Welk risico ziet de Minister hierdoor bij de implicatie van het PGB 2.0 systeem?

Beleidsresultaten

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van VWS het standpunt deelt dat niet duidelijk is wanneer het beleid voor opschaling van e-health in de ouderenzorg geslaagd is. Zo ja, kan hij aangeven of, en zo ja, hoe hij opvolging gaat geven aan de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om passende operationele doelstellingen te formuleren voor de opschaling van e-health?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoe hij de conclusies en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer omtrent e-health beoordeelt.

Hoeveel van de gereserveerde € 50 miljoen aan investeringen aan het bevorderen van e-health is de afgelopen drie jaar al gebruikt en waaraan is dit besteed? De leden van de VVD-fractie vragen welk resultaat dit heeft gehad.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom geen operationele doelen zijn gesteld aan de opschaling van e-health in de ouderenzorg.

Welke operationele doelstellingen heeft de Minister met betrekking tot de opschaling van e-health in de ouderenzorg en wanneer informeert hij de Kamer daarover?

Hoe wordt, door het ontbreken van operationele doelen, gemonitord of de opschaling van e-health in de ouderenzorg op koers ligt?

De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Minister zelf vindt dat de opschaling van e-health in de ouderenzorg geslaagd is?

Is de Minister van plan om opschaling van e-health ook in andere Wlz-sectoren tot aandachtspunt te maken? Zo ja, hoe en wanneer?

Wanneer neemt de Minister de genoemde financiële belemmeringen weg waardoor e-health gemakkelijker en op grotere schaal kan worden toegepast? Hoe gaat hij dat doen?

Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie welk deel van het bestaande beschikbare bedrag voor subsidie tot nu toe besteed is aan visievorming.

Buiten de rijksrekening

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister voorts kan aangeven hoe hij de constatering van de Algemene Rekenkamer beoordeelt over het feit dat geen directe verantwoording aan het parlement plaatsvindt over de uitgaven aan langdurige zorg, gefinancierd met begrotingsgeld.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van plan is het percentage uitgaven in de langdurige zorg (Wlz) dat bestaat uit begrotingsmiddelen, en dus niet valt onder directe zeggenschap van het parlement, terug te dringen? Zo ja, hoe en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Hoe kijkt de Minister aan tegen het feit dat een steeds groter aandeel van de langdurige zorg met begrotingsgeld zal worden gefinancierd?

Op welke manier zijn de bewindspersonen voornemens de controle door de Tweede Kamer op de uit de begroting gefinancierde uitgaven aan de Wlz te verbeteren?

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen aan de bewindspersonen over de verantwoording van het jaar 2019.

De leden van de PVV-fractie vinden het om te beginnen een slechte zaak dat het Jaarverslag van het Ministerie van VWS over 2019 niet in een wetgevingsoverleg (WGO) behandeld wordt. Slechts eenmaal per jaar legt de Minister verantwoording af over het beleid en de begroting van het Ministerie van VWS en aangezien hier al jaren omissies inzitten is een schriftelijk overleg in de ogen van genoemde leden niet de juiste vorm van debatteren om dit zorgvuldig af te handelen.

In het jaarverslag staan de volgende vragen «Is de zorg er straks nog wel voor mij, als ik ouder word?» «Blijft de zorg wel betaalbaar?» «Hebben artsen nog wel aandacht voor patiënten als ze al die formulieren moeten afvinken?» Gezien de huidige coronacrisis is beantwoording van deze vragen wellicht nog relevanter geworden. De leden van de PVV-fractie zouden dan ook graag zien dat de bewindspersonen deze vragen beantwoorden.

In 2019 is de contourennota aangekondigd die in beeld zal brengen wat in de regio nodig is om de organisatie van (voor)zorg en ondersteuning te verbeteren en aan de (toekomstige) zorgvraag te voldoen. De leden van de PVV-fractie willen graag weten op welke termijn zij deze contourennota kunnen ontvangen.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de bewindspersonen willen dat mensen de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek krijgen. Als het kan in de eigen omgeving. Het liefst gewoon thuis. Het doel is dat in 2030 zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) wordt georganiseerd, samen met het netwerk van mensen. Recente cijfers zijn nog niet bekend. Wanneer kunnen de leden van de PVV-fractie deze cijfers (nulmeting) verwachten? Het moge duidelijk zijn dat genoemde leden bij herhaling aangegeven hebben dit zeer onverstandig beleid te vinden. De huidige coronacrisis onderstreept dat des te meer. Zijn de bewindspersonen bereid het programma voor De Juiste Zorg op de Juiste Plek te heroverwegen?

De leden van de PVV-fractie lezen in de resultaten van het verantwoordingsonderzoek door de Algemene Rekenkamer dat ruim een derde (€ 755 miljoen) van de verstrekte subsidies mogelijk onrechtmatig is uitgegeven. Deze leden vinden dit onbegrijpelijk. Aan de ene kant strooien de bewindspersonen dus kwistig met miljoenen subsidies zonder te controleren of deze wel juist besteed zijn en de doelstellingen gehaald worden, en aan de andere kant is er bijvoorbeeld geen € 7 miljoen beschikbaar voor het afschaffen van de eigen bijdrage bij poliklinische bevallingen.

De leden van de PVV-fractie vinden het buitengewoon storend dat zoveel onvrijwillig afgedragen belastinggeld mogelijk onrechtmatig is besteed, te meer omdat dit een hardnekkig terugkerend probleem is. Kan de Kamer een overzicht krijgen van alle organisaties die hun subsidie niet-rechtmatig hebben uitgegeven? Op welke wijze gaat de Minister voor-eens-en-voor-altijd het subsidiebeleid op orde krijgen? Is hij met deze leden van mening dat organisaties die onvrijwillig afgedragen belastinggeld onrechtmatig hebben uitgegeven dit geld moeten terugbetalen? Deze leden vragen voorts of de Minister met hen van mening is dat organisaties die onvrijwillig afgedragen belastinggeld onrechtmatig hebben uitgegeven, nooit meer subsidie van de Minister zouden moeten krijgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat hij dit bewerkstelligen?

De leden van de PVV-fractie wensen voorts het onderwerp doelmatigheid aan de orde te stellen. Worden er doelmatigheidscontroles verricht op de subsidieverstrekkingen? Met andere woorden, wordt gecontroleerd of de subsidieontvangers het geld uitgeven aan de vooraf gestelde doelen? Zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan? Zo nee, is de Minister bereid doelmatigheidschecks in te voeren? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PVV-fractie hebben zich ook in 2019 steeds weer verzet tegen het sluiten van ziekenhuizen en afdelingen acute zorg. De huidige coronacrisis toont inmiddels overduidelijk aan hoe belangrijk acute en intensieve zorg is. Genoemde leden vragen wat de kosten van een IC-bed zijn. Hoeveel IC-bedden waren er in 2019 in Nederland en hoeveel waren er op 31 december 2019? Voor welke bedragen zijn de IC-bedden en de bijbehorende IC-apparatuur van het Slotervaartziekenhuis verkocht? Aan wie?

De leden van de PVV-fractie hebben er vorig jaar herhaaldelijk op gewezen dat e-health niet van de grond komt zonder degelijke financiering. Al vanaf 2014 loopt er een programma om e-health te stimuleren maar vijf jaar later kunnen patiënten nog steeds niet beeldbellen met hun arts. Nu de coronacrisis e-health in een stroomversnelling brengt verwachten genoemde leden dat landelijke financiering geregeld wordt. E-health kan niet altijd via de reguliere tarieven gedeclareerd worden, omdat er een declaratiepost (betaaltitel) voor ontbreekt, constateert ook de Algemene Rekenkamer. Kunnen de bewindspersonen uiteenzetten welke doelstellingen zij nu voor ogen hebben ten aanzien van e-health en hoe dit concreet gefinancierd zal worden?

De leden van de PVV-fractie hebben er begrip voor dat door de huidige coronacrisis vertragingen optreden, maar dat dit opnieuw uitstel betekent voor de nieuwe Europese wetgeving omtrent implantaten (EU-verordening Medische Hulpmiddelen) is niet te accepteren. We verwijzen derhalve naar de in 2019 gevoerde debatten over ernstige problemen met medische implantaten. Deze leden dringen al jaren aan op deze barcodering en moesten zelfs toezien hoe hun aangenomen amendement voor verplichte barcodering door de Minister voor Medische Zorg terzijde werd geschoven in afwachting van Europese regelgeving. Kan worden uitgelegd waarom de verplichte barcodering op implantaten dit jaar opnieuw geen doorgang kan vinden?

De leden van de PVV-fractie constateren dat in 2019 opnieuw diverse onderschrijdingen zijn in de curatieve sector. Genoemde leden willen graag een verklaring voor de onderschrijding van ruim € 20 miljoen bij het ambulancevervoer. Kan een overzicht naar de Kamer worden gestuurd van het aantal ambulanceritten waarbij de aanrijtijden overschreden zijn (niet gemiddeld maar per rit)? Hoeveel bedraagt de toe- of afname van het aantal ambulanceritten dat de aanrijtijd niet haalde over de afgelopen vier jaar? Hoeveel ambulances kunnen voor het bedrag van € 20 miljoen extra ingezet worden?

De leden van de PVV-fractie constateren dat voor het zevende jaar op rij de Minister van VWS een forse onderschrijding in de Jaarrekening meldt. Deze leden verwijzen naar de onderstaande tabel. Het jaar 2019 wordt afgerond met een netto zorguitgave van € 69,7 miljard. Inmiddels gaat het om € 11,3 miljard aan onderschrijdingen sinds het jaar 2013. Kunnen deze leden stellen dat de rekenmodellen ervan uitgaan dat in 2013 de prognose was dat het jaar 2019 afgerond zou worden met een netto zorguitgave van € 81 miljard? (€ 69,7 + € 11,3 miljard). Zo nee, kan de Minister dit nu eens-en-voor-altijd eens goed uitleggen? Deze leden vragen er elk jaar weer naar.

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

– 1,1

– 2,0

– 0,6

– 1,8

– 2,6

– 1,8

– 1,4

Jaren op rij constateren de leden van de PVV-fractie een onderschrijding op het geneesmiddelenbudget. Ook in 2019 is € 225 miljoen minder aan geneesmiddelen uitgegeven dan begroot. Tegelijkertijd houden deze bewindspersonen deze leden al jarenlang een doemscenario voor ogen waarbij geneesmiddelen onbetaalbaar zouden worden en andere zorg zouden verdringen. Dit strookt niet met de cijfers. Kunnen de bewindspersonen stoppen met deze stemmingmakerij ten aanzien van geneesmiddelen en beleid baseren op de werkelijke cijfers? Hoeveel procent bedraagt het geneesmiddelenbudget van de totale zorgbegroting? Genoemde leden ontvangen graag een overzicht van de afgelopen 10 jaar. Hoeveel procent van het geneesmiddelenbudget gaat naar dure innovatieve geneesmiddelen en hoeveel naar weesgeneesmiddelen? Wordt het niet tijd voor nieuw beleid omtrent dure en weesgeneesmiddelen aangezien steeds meer geneesmiddelen specifiek voor kleine patiëntengroepen gemaakt worden? De leden van de PVV-fractie vragen of er eigenlijk nog wel sprake is van beleid. Het lijkt eerder een spel om de centen, behalve dan dat de patiënten niet mogen meespelen en de spanning hun het leven kan kosten. Genoemde leden vinden dit onverantwoord en zouden graag zien dat geneesmiddelen sneller bij de patiënten terechtkomen, waarbij achteraf de onderhandelingen over de prijs plaatsvinden.

Ook in de wijkverpleging constateren de leden van de PVV-fractie wederom een onderschrijding. Hoe is het mogelijk dat de middelen opnieuw niet volledig besteed zijn, terwijl er wel sprake is van cliëntenstops en budgetplafonds?

De leden van de PVV-fractie constateren dat om de kwaliteit van zorg in het verpleeghuis te verbeteren er in het eerste half jaar van 2019 13.000 nieuwe medewerkers zijn bijgekomen. Hier hoort een ander groot getal tegenover geplaatst te worden, namelijk het tekort aan medewerkers om aan het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg te kunnen voldoen. Hoe groot is het tekort? Hoeveel verpleeghuislocaties voldeden in 2019 aan het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg?

Volgens de meest recente prognose (mei 2019) is het verwachte tekort aan zorgmedewerkers in 2022 gedaald tot 80.000. De uitstroom in de zorgsector blijft echter hoog. De leden van de PVV-fractie constateren dat de coronacrisis aantoont hoe verbonden oud-zorgmedewerkers nog zijn met hun werk. Velen van hen pakten hun oude werk tijdens de coronacrisis weer op om bij te springen. Op welke manier gaan de bewindspersonen proberen deze mensen voor de zorg te behouden?

De voorbije jaren schermden de bewindspersonen met het bedrag van € 4,7 miljard dat in deze kabinetsperiode beschikbaar zou zijn voor de groei van de lonen in de zorg. Welk deel van deze € 4,7 miljard is inmiddels benut voor betere lonen?

De leden van de PVV-fractie constateren dat in 2019 met het programma [Ont]Regel de Zorg gewerkt is aan het terugdringen van de regeldruk die zorgverleners en patiënten en/of cliënten in hun dagelijkse praktijk ervaren. Om de lokale ontregelbeweging aan te jagen en te ondersteunen zijn speciale adviseurs voor de medisch specialistische zorg en het sociaal domein aangesteld, is de [Ont]Regelbus van start gegaan en werden (lokale) schrapsessies georganiseerd. De leden van de PVV-fractie willen graag weten wat de medewerkers in de zorg hiervan merken. Hoeveel tijd besteden zij minder aan administratieve lasten? Hoeveel regels zijn geschrapt? Welke zijn dat? Deze leden ontvangen graag een overzicht van de uitkomsten.

Vanuit het programma Langer Thuis is gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van thuiswonende ouderen. Nadat de verzorgingshuizen abrupt zijn gesloten zijn er onvoldoende goede woonvormen voor ouderen die het thuis niet meer redden beschikbaar. De leden van de PVV-fractie vinden dat de Minister van VWS hierin ernstig te kort schiet. Deze leden willen dan ook weten wat er in 2019 concreet gebeurd is op het punt van ouderenhuisvesting. Hoeveel nieuwe woonvormen (seniorenwoning, iets-tussen-thuis-en-het-verpleeghuis-woningen, verpleeghuisplekken) zijn (bij)gebouwd het afgelopen jaar in concrete getallen? Genoemde leden wijzen de Minister erop dat het aantal 75-plussers de komende twee decennia zal verdubbelen en dat er nu echt meer moet gebeuren dan het lanceren van een actieplan.

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de middelen ten behoeve van woonzorgarrangementen en stimulering van e-health thuis onbenut zijn.

Tot slot ontvangen de leden van de PVV-fractie graag een vijfjaarsoverzicht waaruit blijkt hoe Nederland scoort ten opzichte van andere Europese landen bij zorgkosten, capaciteit en beloning zorgpersoneel per sector, aantallen ziekenhuizen en IC-capaciteit.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik enkele aanvullende vragen te stellen naar aanleiding van het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 en het ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019.

Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 1)

Voordat de leden van de CDA-fractie puntsgewijs aan de hand van het jaarverslag vragen stellen aan de bewindspersonen hebben genoemde leden nog een aantal algemene vragen over het jaarverslag vooraf. Zo vragen deze leden hoe de aangenomen motie-Van den Berg/Kerstens in het Jaarverslag 2019 ten opzichte van het Jaarverslag 2018 is uitgevoerd.3

In deze motie wordt de regering verzocht met betrekking tot het jaarverslag conform het advies van de vaste commissie voor VWS uit 2015 een SMART beleidsverslag op te stellen met zinvolle indicatoren, beleidsconclusies et cetera.

Kan de Minister van VWS aangegeven op welke punten het jaarverslag inzichtelijker en transparanter is gemaakt ten aanzien van het Jaarverslag 2018?

De leden van de CDA-fractie vragen terzake specifiek het punt «waardig ouder worden» hieruit te lichten. Naar de mening van genoemde leden is de verantwoording over behaalde resultaten niet meer inzichtelijk. Deze leden vragen of de Minister op dit punt een nadere toelichting kan geven met betrekking tot de resultaten.

Is de Minister het met deze leden eens dat de verslaglegging over het project «Waardig ouder worden» (blz. 72) haaks staat op het «SMART» verslag doen?

De leden van de CDA-fractie lezen in het jaarverslag meerdere malen dat geld op de begroting van VWS is overgeboekt naar een ander artikel dan wel naar een ander ministerie, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de toelichting bij tabel 8 (blz. 69 e.v.). Het is dan echter niet meer duidelijk wat de resultaten zijn die het andere ministerie heeft bereikt c.q. hoe het geld uiteindelijk is besteed zoals bij het project Laaggeletterdheid waarbij het geld naar de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is gegaan.

De leden van de CDA-fractie constateren dat het woord «regio» meerdere malen in het jaarverslag voorkomt. Cijfers over de beschikbaarheid van zorg in de regio conform de aangenomen motie-Van den Berg/ Kerstens zijn echter voor zover genoemde leden kunnen zien niet in het jaarverslag terug te vinden.4 Deze leden zien graag deze cijfers alsnog tegemoet.

De leden van de CDA-fractie vinden in het verslag een link naar de regiobeelden die zijn gemaakt door het RIVM. Nog afgezien van het euvel dat de website na meerdere keren blijft hangen en niet toegankelijk is, zijn de beelden hier echter per thema. De afspraak was volgens deze leden dat per regio het RIVM in samenwerking met de Zorgverzekeraars de zorgbehoefte in kaart zou brengen. Deze leden ontvangen hierover graag een toelichting.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister voor Medische Zorg maatregelen heeft genomen om de polissen voor ziektekostenverzekering transparanter te maken, zoals aanscherping van de regelgeving van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Uit de monitor zorgverzekeringen 2019 blijkt echter dat het aanbod aan polissen blijft groeien, maar dat er niet meer keuze komt. Van de 59 polissen waren er 23 gelijk of bijna gelijk aan een andere polis binnen hetzelfde concern. Wel verschillen de premies voor deze polissen. Eén concern biedt dezelfde polis zelfs zes keer aan onder verschillende merknamen. Dit probleem speelt al jaren en na de constatering dat het aanbod van polissen (en dus het woud aan polissen) blijft groeien gebeurt er niets. Welke middelen heeft de Minister in handen om dit probleem daadwerkelijk aan te pakken?

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

2. De juiste zorg op de juiste plek

De Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP) is een programma dat de leden van de CDA-fractie van harte ondersteunen om de zorg betaalbaar te houden. In 2019 is door ZonMw, met middelen uit de begroting van VWS, een financiële stimuleringsregeling ingericht. Genoemde leden vragen wanneer de eerste resultaten hiervan zichtbaar zijn. Sommige projecten lijken erg lange looptijden te hebben. In hoeverre worden eisen gesteld aan looptijden en het realiseren van doelstellingen?

3. Betaalbare en toegankelijke zorg

De leden van de CDA-fractie constateren dat de bewindspersonen, om de stijging van de zorgkosten af te remmen, in 2018 voor de periode 2019 tot en met 2022 hoofdlijnenakkoorden afgesloten hebben met de medisch-specialistische zorg, de geestelijke gezondheidszorg, wijkverpleegkundigen, huisartsen en paramedische zorg. Het merendeel van de ambities voor het eerste loopjaar van de akkoorden en afspraken is in uitvoering gekomen. De leden van de CDA-fractie vragen welke punten nog niet zijn uitgevoerd en waarom dit niet gebeurd is?

De leden van de CDA-fractie lezen dat naast betaalbare geneesmiddelen het vergroten van transparantie rond geneesmiddelenprijzen een speerpunt in 2019 is geweest. Fabrikanten geven echter nog niet voldoende of zelfs geen inzicht in de prijsopbouw. Welke mogelijkheden ziet de Minister voor Medische Zorg om hier meer grip op te krijgen en welke acties gaat hij hierop ondernemen?

Naar aanleiding van het de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem en de overdracht van het PGB2.0-systeem naar het Ministerie van VWS door middel van het inrichten van een tijdelijke beheerorganisatie hebben de leden van de CDA-fractie enkele vragen. In de eerste plaats vragen zij wat in het jaarverslag precies bedoeld wordt met de term «doorontwikkeling van het systeem»? Kan de Minister van VWS uiteenzetten wat in 2019 is gedaan en wat er in 2020 nog dient te gebeuren? Voorts willen genoemde leden weten hoe het systeem aan de ene kant gebruiksvriendelijk kan zijn en aan de andere kant rechtmatigheid kan controleren. Ten slotte vragen deze leden in hoeverre het zwaan-kleef-aan-principe werkbaar is.

De bewindspersonen geven aan maatregelen in kaart te willen brengen om de zorg betaalbaar te houden. Tevens zijn daarnaast de verkenning van de Sociaal Economische Raad (SER), het onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen ingesteld. De leden van de CDA-fractie vragen of de bewindspersonen kunnen aangeven wanneer deze maatregelen in kaart zijn gebracht en wanneer de adviezen beschikbaar zijn.

4. Werken in de zorg

De leden van de CDA-fractie lezen op pagina 20 dat fors geïnvesteerd is in de opleiding van professionals. Niet alle opleidingsplaatsen zijn echter ingevuld. Deze leden vragen of de bewindspersonen kunnen aangeven waarom dit niet per zorgsector gebeurd is. Welke acties willen zij ondernemen om alle opleidingsplaatsen gevuld te krijgen?

5. Preventie

In Nederland neemt het aantal mensen met overgewicht toe. Een van de instrumenten om mensen met overgewicht op een gezond gewicht te krijgen is de GLI. De leden van de CDA-fractie vragen of de bewindspersonen kunnen verklaren hoe het kan dat minder mensen met de GLI zijn gestart dan beoogd? Kan in de toekomst een intensivering verwacht worden? Zo ja, waarom?

In navolging van het Nationaal Preventieakkoord zijn er twee lokale preventieakkoorden gesloten. De leden van de CDA-fractie vragen waarom het slechts bij twee akkoorden is gebleven. Heeft de VNG zich niet breder gecommitteerd aan verdere lokale uitwerking van het preventieakkoord?

De leden van de CDA-fractie lezen dat in de aanpak tegen de normalisatie van drugs, het voornemen wordt genoemd om lachgas te verbieden. Wanneer wordt dit voornemen in praktijk gebracht?

De leden van de CDA-fractie vragen aan de bewindspersonen of verwacht wordt dat de coronacrisis roet in het eten gooit qua preventiedoelstellingen of dat het juist een extra impuls is om de doelen te bereiken.

8. Jeugd en gezin

Vanuit het programma Geweld hoort Nergens Thuis is in 2019 gewerkt aan het tegengaan van huiselijk geweld en kindermishandeling. Toch geven regio’s aan dat het aantal meldingen is gestegen. De leden van de CDA-fractie vragen naar de reden hiervan.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1 Volksgezondheid

De leden van de CDA-fractie lezen dat de gerealiseerde uitgaven € 5,9 miljoen bedragen. Dat is € 11,9 miljoen lager dan het geraamde bedrag van € 17,8 miljoen. De bewindspersonen stellen dat door het zorgvuldige proces en afstemming met de belanghebbenden de daadwerkelijke kosten voor de uitvoering van het zevenpuntenplan onbedoelde zwangerschappen, inclusief het stimuleringsplan preventie onderwijs, in 2019 lager uitvalt (€ 7,9 miljoen). De overige mutaties bedragen per saldo € 0,6 miljoen. Op basis waarvan is dan de oorspronkelijke begroting gemaakt. Deze leden constateren dat dit blijkbaar niet zorgvuldig is gebeurd. Is dit exemplarisch voor de vaststelling van begrotingsbudgetten?

Wijk-GGD’ers zijn belangrijk in het kader van vroegtijdige signalering en de opvang van personen met onbegrepen gedrag. Kunnen de bewindspersonen aangeven hoeveel wijk-GGD’ers er zijn en in hoeveel gemeenten ze intussen aanwezig zijn?

4.2 Artikel 2 Curatieve zorg

De leden van de CDA-fractie vragen waarom in de ggz het versnellingsprogramma informatie-uitwisseling patiënt en professional (VIPP) in 2019 niet volledig benut werd.

4.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

De leden van de CDA-fractie waarderen het dat er verschillende actieprogramma’s zijn om kwetsbare mensen te beschermen. Uit tabel 8 blijkt echter dat voor Opvang slachtoffers loverboys slechts 20% van het budget is gebruikt. Wat is daarvan de reden?

Van het budget voor Sociale werkplaatsen is bijna 30% niet gebruikt, wat is hiervan de reden?

Voor het project Brede aanpak LVB (mensen met een licht verstandelijke beperking), daklozen en zwerfjongeren is zo te zien de helft van het budget niet gebruikt en bij de opdrachten is een derde niet gebruikt. Waarom is een deel van het budget niet gebruikt, want de nood is hoog?

4.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid

De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel zorgmedewerkers gebruik hebben gemaakt van regelingen zoals het project van het College Zorg Opleidingen (CZO) Flex Level, de projectsubsidie opleiden Ziekenhuisartsen en het verhogen van de subsidie voor de publieke gezondheidszorgopleidingen voor het volgen van een vervolgopleiding om beter aan te kunnen sluiten bij het veranderende zorglandschap. Wat zijn de conclusies?

In het wetgevingsoverleg (WGO) over het Jaarverslag Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2018 hebben de leden van de CDA-fractie aandacht gevraagd voor de positie van Nictiz en het Capaciteitsorgaan.5 Voor genoemde leden is het van belang dat de activiteiten die nu door deze organisaties gedaan worden – al is het dan maar in een andere rechtsvorm of een dienst van algemeen economisch belang – ook in de toekomst door deze organisaties verricht blijven worden en straks niet aanbesteed worden. Zij krijgen immers een duidelijke opdracht, wat volgens deze leden geen staatsubsidie is. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister dit kan bevestigen?

4.5 Artikel 5 Jeugd

De bewindspersonen hebben extra financiële middelen uitgetrokken voor de uitvoering van de Jeugdwet. Voor 2019 was dit € 420 miljoen. De leden van de CDA-fractie vragen of dit bedrag helemaal gebruikt is in 2019 en hoe dit geld over de verschillende begrotingsposten is verdeeld.

Een expertiseteam van de VNG zou dit voorjaar advies uitbrengen over de mogelijkheden die gemeenten nu al binnen de Jeugdwet hebben om de vraag naar jeugdhulp waar nodig te begrenzen en/of passend aanbod te bieden aan kinderen en gezinnen, en over de wijze waarop de gewenste duidelijkheid over de jeugdhulpplicht het beste bereikt kan worden. De leden van de CDA-fractie vragen of dit advies inmiddels is uitgebracht. Zo niet, wanneer komt dat advies?

Mede met de input van het expertiseteam van de VNG wordt onderzoek gedaan naar de vraag hoe de jeugdhulpplicht beter wettelijk af te bakenen is. De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is van het onderzoek hiernaar. Wanneer wordt de Kamer over de resultaten geïnformeerd?

4.6 Artikel 6 Sport en bewegen

In het jaarverslag staat dat er inmiddels in 63 gemeenten al een lokaal sportakkoord gesloten is. De leden van de CDA-fractie vragen hoe dit zich verhoudt met de eerder gegeven cijfers, waaruit zou blijken dat in vrijwel alle gemeenten inmiddels een lokaal sportakkoord is gesloten.

De specifieke uitkering (SPUK) is in 2019 overvraagd, waardoor gemeenten 82% van hun aanvraag gehonoreerd zagen. De leden van de CDA-fractie vragen of dit betekent dat 82% van de aanvragen gehonoreerd is, of dat bij alle aanvragen slechts 82% van de gevraagde uitkering is uitgekeerd. Hoe wordt dit nadeel voor gemeenten gecompenseerd?

De leden van de CDA-fractie vragen wat het kasritme is van de BOSA (compensatie btw-nadeel van sportaanbieders), en waarom deze afwijkt van het kasritme van de begroting. Deze leden vragen tevens of de verwachting is of hier uiteindelijk een onder- of overuitputting zal zijn op de BOSA.

De leden van de CDA-fractie vragen of in 2019 het gehele budget voor inclusief sporten opgegaan is aan buurtsportcoaches. Hoeveel fte buurtsportcoaches houden zich bezig met inclusief sporten? Worden vanuit deze middelen door gemeenten ook andere initiatieven op het gebied van bevorderen van inclusief sporten betaald? Zo ja, worden aangegeven wat voor initiatieven dat zijn?

4.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II

De leden van de CDA-fractie vragen waarom de realisatie van het percentage eerste aanvragen dat binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld in 2019 gedaald is naar 96%.

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

6.1 Uitzonderingsrapportage

De leden van de CDA-fractie lezen dat het totaal aan fouten op de verplichtingen over 2019 circa € 101 miljoen bedraagt en het totaal aan onzekerheden circa € 696 miljoen. Graag ontvangen genoemde leden een specificering op welke punten fouten en onzekerheden zijn geconstateerd.

ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 (vragen aan regering (REG) (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 2)

3 Financiële informatie

3.1 Oordeel over de financiële verantwoordingsinformatie

De Algemene Rekenkamer constateert dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid voor het derde jaar op rij is overschreden. Voor de verplichtingen is het rechtmatigheidspercentage slechts 96,2%. Op een verplichtingen totaal van bijna € 21 miljard is dat ruim € 800 miljoen, daarvan kunnen enkele regionale ziekenhuizen worden gebouwd. De leden van de CDA-fractie vragen welke stappen er gezet gaan worden om een overschrijding voor het vierde jaar te voorkomen.

De tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid van de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen is overschreden. De tolerantiegrens wordt overschreden door de statistisch berekende maximale fout en onzekerheid. De meest waarschijnlijke fout bedraagt volgens de Algemene Rekenkamer € 21,9 miljoen en de meest waarschijnlijke onzekerheid € 0,8 miljoen. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of hij dit kan bevestigen en nader kan toelichten?

De fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de begrotingsartikelen 1 Volksgezondheid, 5 Jeugd en 6 Sport en bewegen worden hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de Minister van VWS geen of geen adequate staatssteuntoetsen heeft uitgevoerd bij enkele bestaande subsidieregelingen en bij instellingssubsidies. De leden van de CDA-fractie vragen waarom deze niet zijn uitgevoerd? Anderzijds is bij grote subsidieregelingen sprake van een ontoereikend controlebeleid en onduidelijkheden in de regeling over de doelgroep, als gevolg waarvan niet is vast te stellen of de subsidie rechtmatig is toegekend. Genoemde leden vragen waarom het controlebeleid niet toereikend is en op welke manier duidelijkheid in de regeling voor de doelgroep gecreëerd kan worden.

4 Bedrijfsvoering

4.3 Onvolkomenheden

4.3.1 Subsidiebeheer verder verbeterd, onzekerheid over rechtmatigheid blijft aanzienlijk

De Algemene Rekenkamer constateert verdere verbeteringen in de opzet van het subsidiebeheer. Dit heeft over 2019 echter niet geleid tot een substantiële daling van de onzekerheid over de rechtmatigheid van de verstrekte subsidies. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister welke acties hij gaat ondernemen om wel tot een spoedige substantiële daling te komen.

De leden van de CDA-fractie lezen in het rapport van de Algemene Rekenkamer dat de verbeteringen in de risicoanalyse en het controlebeleid nog niet volledig zijn doorgevoerd in de procesgang van het Subsidieplein, het systeem dat het Ministerie van VWS gebruikt bij nieuwe subsidies. Kan de Minister aangeven wanneer deze wel volledig zijn doorgevoerd?

Het Ministerie van VWS houdt een misbruikregister bij van subsidieontvangers aan wie een sanctie is opgelegd. De Algemene Rekenkamer constateert dat het register niet afdwingt dat het wordt gebruikt en dat niet wordt vastgesteld of het geraadpleegd is. Dat lijkt op complete vrijblijvendheid. De leden van de CDA-fractie vragen waarom deze maatregel te weinig wordt ingezet en hoe ervoor gezorgd kan worden dat dit altijd gebruikt wordt en de raadpleging wordt vastgelegd.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de resultaten uit de evaluaties worden meegenomen bij het verbeteren van het subsidieproces.

De Minister van VWS heeft in 2018 de Tweede Kamer per brief toegezegd de subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KIPZ) voor te leggen aan de Europese Commissie. Volgens de Algemene Rekenkamer is dit nog niet gebeurd. De leden de CDA-fractie vragen de Minister waarom dit nog niet gedaan is. In hoofdstuk 7.1 Reactie Minister van VWS lezen genoemde leden dat uit de staatssteuntoets blijkt dat deze regeling past binnen de staatssteunregels. Kan de Minister dit nader toelichten? Kan de Minister aangeven waarom hij op de eerdere toezegging terugkomt?

4.3.2 Informatiebeveiliging: achteruitgang incidentmanagement

De Algemene Rekenkamer constateert dat ongeveer de helft van de rijksbrede organisaties informatiebeveiliging (op het gebied van governance, de inrichting van de organisatie, het incidentmanagement en het risicomanagement) niet op orde heeft, zo lezen de leden van de CDA-fractie. De Algemene Rekenkamer concludeert dat er een reëel risico is in de keten van overheidsorganisaties bij het uitwisselen van informatie. Daarnaast zijn er onderling sterke afhankelijkheden tussen ministeries bij het uitwisselen van staatsgeheime, bedrijfsvertrouwelijke en privacygevoelige informatie. Door de grote verschillen in de niveaus van informatiebeveiliging ontstaan risico’s bij het uitwisselen van informatie. De zwakste schakel binnen de keten bepaalt de sterkte van de keten als geheel. De leden van de CDA-fractie vragen wie er verantwoordelijk is voor de verschillende ketens van informatiesystemen, ook de departement-overstijgende?

De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister de aanbevelingen uit het verantwoordingsonderzoek 2018 met betrekking tot de verbetering van het incidentmanagement niet heeft opgevolgd. Dit nalaten heeft nu zelfs geleid tot een onvolkomenheid. Genoemde leden vragen waarom in 2018 wel de periodieke uitvraag van incidenten is uitgevoerd, en waarom dat in 2019 niet is gebeurd. Voorts vragen de leden van de CDA-fractie welke stappen de ministier gaat ondernemen om het incidentmanagementproces te verbeteren. Moet niet ieder incident onmiddellijk gemeld worden?

De Algemene Rekenkamer constateert dat het overzicht van de belangrijkste te beveiligen systemen niet volledig is. De leden van de CDA-fractie vragen om welke systemen dit gaat en welke risico’s er op dit moment zijn nu dit overzicht incompleet is. Genoemde leden vragen tevens welke stappen gezet worden om de informatiebeveiliging naar het gewenste veilige niveau te brengen met het bijbehorende tijdspad.

4.3.3 Lifecycle management: beperkt inzicht in ICT-applicaties

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister de centrale CIO adequaat inzicht en grip wil laten krijgen op het ICT-landschap van het ministerie en de daaronder hangende organisaties zoals het RIVM. Deze leden vragen of de Minister een overzicht naar de Kamer kan sturen van de kosten en de levensfase van alle huidige applicaties op het Ministerie van VWS en de daaronder hangende organisaties.

4.4 Belangrijke risico’s en aandachtspunten in de bedrijfsvoering

De Algemene Rekenkamer geeft aan dat inkoop een aandachtspunt is. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister een overzicht kan verstrekken van uitgaven die volgens de Algemene Rekenkamer de kenmerken hebben van een subsidie die als inkopen zijn aanbesteed op basis van de totale inkoop van € 387 miljoen. Kan de Minister tevens aangeven voor hoeveel de Haagse Inkoop Samenwerking inkoopt en wie de andere inkooporganisaties zijn.

5 Beleidsresultaten

5.1 Opschaling van e-health in de ouderenzorg

5.1.2 Rol en ambitie opschaling e-health

De Algemene Rekenkamer stelt dat zorgaanbieders soms onbekend zijn met de mogelijkheden die er wel zijn om e-health te financieren, zowel bij tijdelijke als bij reguliere bekostiging. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister hoe hij de mogelijkheden voor bekostiging van e-health breder onder de aandacht gaat brengen.

5.1.4 Conclusies en aanbevelingen

De leden van de CDA-fractie delen de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de Minister van VWS de belemmeringen voor opschaling van e-health in de ouderenzorg in beeld heeft en dat hij hiervoor samen met andere partijen actief beleidsinstrumenten inzet. Deze leden vragen wanneer het beleid voor opschaling van e-health in de ouderenzorg geslaagd is. Kan de Minister het doel «Stimuleren van e-health» SMART maken?

In 2014 zijn drie concrete e-health doelstellingen geformuleerd die binnen vijf jaar bereikt moesten worden. Nadat de Minister in 2019 concludeerde dat deze doelstellingen niet zijn bereikt, heeft hij wel indicatoren maar nog geen nieuwe doelstellingen geformuleerd.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om nieuwe meetbare doelstellingen met streefwaarden te formuleren zodat de Kamer de opschaling van e-health in de ouderenzorg kan monitoren en zodat inzichtelijk wordt of partijen hun rol voldoende oppakken. Zo ja, op welke termijn kan de Kamer deze doelstellingen en streefwaarden tegemoetzien?

6 Buiten de rijksrekening

6.3 Fonds langdurige zorg

6.3.4 Rijksbijdrage Wlz verdrievoudigt de komende jaren

De leden van de CDA-fractie lezen in hoofdstuk 6.3.4 Rijksbijdrage Wlz verdrievoudigt de komende jaren dat de rijksbijdrage Wlz de komende jaren sterk zal oplopen. De bewindspersonen verwachten dat deze bijdrage de komende jaren meer dan verdrievoudigt: van € 1,95 miljard in 2019 tot € 7 miljard in 2023. Genoemde leden constateren dat de BIKK en Rijksbijdrage samen € 5,7miljard bedroegen in 2019 en daarmee al 24% van de kosten besloegen. Met de Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) en de rijksbijdrage bedraagt de premie Wlz effectief eerder 12,5% dan 9,5%. De Algemene Rekenkamer verwacht dat de totale bijdrage oploopt tot € 11,2 miljard in 2023; dat zou ca 15% zijn. Is de Minister het met de leden van de CDA-fractie eens dat voor de burger niet meer transparant is wat de werkelijke kosten zijn van de langdurige zorg? Kan de Minister per jaar aangeven wat de precieze reden is voor de te verwachten stijging? Genoemde leden vragen ook naar de verwachting van de Minister inzake het verloop van de stijging van deze bijdrage in de jaren na 2023 en de argumenten daarvoor.

De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister welke oplossingen hij ziet om de stijgende kosten van de Wlz in de hand te houden. Is de Minister bereid om over te gaan tot een ander systeem van financieren van de Wlz?

6.3.6 Betrokkenheid van parlement

Het parlement kan in het rapport Uitvoering Wlz van de NZa zien waaraan de zorgmiddelen zijn uitgegeven. De Kamer kan deze echter niet beïnvloeden via het budgetrecht. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of hij bereid is te onderzoeken of een wetswijziging hierover mogelijk is. Hoe staat de Minister hiertegenover?

Voor de BIKK geldt hetzelfde als de rijksbijdrage Wlz. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft naar aanleiding van het ARK-rapport Ouderdomsregelingen Ontleed toegezegd te verkennen of afschaffing van de BIKK mogelijk is. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister van VWS bereid is om zich bij deze verkenning aan te sluiten en de BIKK voor de Wlz tegen het licht te houden?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van D66 hebben met interesse kennisgenomen van het Jaarverslag van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 en het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer.

Algemene staat van volksgezondheid en zorg

De leden van de D66-fractie ondersteunen de stelling van de Minister in het jaarverslag dat de zorg in Nederland op een hoog niveau staat. Deze leden vragen echter wel op welke internationale vergelijkingen hier gedoeld wordt en waarom de Minister specifiek benoemt dat er beleid gevoerd wordt om dit te behouden. Is de Minister het niet eens met genoemde leden dat internationale vergelijkingen vooral nuttig zijn om te ontdekken op welke onderdelen de zorg in Nederland nog verbeterd kan worden? Graag ontvangen deze leden enkele voorbeelden op welke onderdelen volgens de Minister internationale vergelijkingen aanleiding geven om de zorg in Nederland te verbeteren.

De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de dalende levensverwachting in goede gezondheid in de afgelopen jaren, specifiek voor vrouwen. Kan de Minister ingaan op de onderliggende factoren die hieraan ten grondslag liggen en op welke wijze hij zich zal inspannen om deze trend te keren?

De leden van de D66-fractie lezen dat de signalen over de initiatieven die volgen uit de financiële stimuleringsregeling in het kader van de Juiste Zorg op de Juiste Plek positief zijn, maar dat de initiatieven zich vaak nog niet in het stadium bevinden dat bredere uitrol mogelijk is. Kan de Minister toelichten waarom dit nog niet mogelijk is en welke stappen hiervoor in zijn algemeenheid zouden moeten worden gezet door partijen? Hoe wordt precies de komende jaren de bredere uitrol van deze initiatieven gefaciliteerd en in hoeverre denkt de Minister dat dit binnen de huidige middelen mogelijk is?

De leden van de D66-fractie vragen of de 4000 bezoekers per maand aan de website van de Juiste Zorg op de Juiste Plek volgens de Minister een goede indicatie zijn van het succes van het traject. Betreft dit unieke bezoekers aan de website? Deze leden vragen ook om eventueel beschikbare gegevens over het aantal succesvolle initiatieven dat als gevolg hiervan zijn geïmplementeerd.

De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat mensen met complexe zorgvragen passende zorg weten te vinden, en niet verdwalen in het systeem. Hoe verhoudt het aantal mensen dat zich bij Het Juiste Loket heeft gemeld zich bijvoorbeeld tot het aantal mensen dat gebruik heeft gemaakt van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar? Acht de Minister de bekendheid van Het Juiste Loket al groot genoeg, of worden er verdere stappen gezet om Het Juiste Loket beter onder de aandacht van mensen te brengen?

Macro zorguitgaven

De leden van de D66-fractie lezen in het beleidsverslag de stelling dat de Minister zich in 2019 heeft ingespannen om de zorg betaalbaar te houden. Kan hij enkele concrete voorbeelden geven van dergelijke inspanningen die ook zijn afgerond in 2019? Deze leden vragen waarom de verkenning van de SER ten aanzien van de betaalbaarheid van de zorg nog niet gereed is in 2019 zoals eerder aangekondigd en of de Minister een inschatting kan geven op welke wijze en in welke mate de SER en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) met voorstellen komen die oplossingen zullen bieden voor de betaalbaarheid van de zorg.

De leden van de D66-fractie constateren dat in het jaarverslag op sommige plaatsen gebruik wordt gemaakt van een «brede definitie» van de zorguitgaven, in tegenstelling tot de collectief gefinancierde zorguitgaven conform de UPZ-definitie waarvoor de Minister van VWS financiële verantwoording draagt. Kan de Minister uitleggen sinds wanneer deze brede definitie gehanteerd wordt en welke toegevoegde waarde deze brede definitie volgens hem heeft ten opzichte van de uitgaven volgens de definities van het UPZ, het Centraal Bureau voor de Statistiek of de of de SHA. Kan de Minister van VWS toezeggen dat in volgende financiële stukken altijd de UPZ-definitie zal worden gehanteerd? Kan de Minister tevens een onderbouwing geven welke begrotingsgefinancierde zorguitgaven hierin wel en niet worden meegenomen, zoals bijvoorbeeld subsidies voor sport en herinnering Tweede Wereldoorlog? Tenslotte vragen deze leden of kan worden aangegeven welke gemeentelijke zorguitgaven hier wel en niet in worden meegenomen en waarop deze keuze is gebaseerd.

Verpleeghuiszorg

De leden van de D66-fractie constateren met bezorgdheid dat in het jaar 2019 de groei van de collectief gefinancierde zorguitgaven voor het eerst in zeven jaar weer hoger was dan de economische groei. De voornaamste reden voor deze groei van de zorguitgaven wordt in het jaarverslag toegeschreven aan de opwaartse bijstellingen van het Wlz-kader. Bij deze kabinetsperiode zijn veel middelen vrijgemaakt voor de verpleeghuiszorg als gevolg van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Kan de Minister een overzicht geven van de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven met een onderscheid tussen extra uitgaven als gevolg van het Kwaliteitskader en overige oorzaken, in totaal en per cliënt?

De leden van de D66-fractie vragen tevens welke concrete doelstellingen de Minister hanteert bij de opwaartse bijstellingen van het Wlz-kader. Wanneer vindt de Minister dat deze extra uitgaven succesvol zijn geweest? Genoemde leden wijzen als voorbeeld op de indicator van de wachtlijsten. Kan de Minister een overzicht geven van de ontwikkeling van de wachtlijsten voor verpleeghuizen in 2019 in relatie tot de gestelde doelstellingen op dit gebied, met een onderverdeling naar zorgprofiel en diverse soorten wachtenden? Kan de Minister daarbij een verklaring geven voor de meest significante stijgingen en dalingen in deze cijfers? Hoe reflecteert hij op de ontwikkeling van de wachtlijsten in het algemeen en kan een cijfermatige onderbouwing worden gegeven van de onderliggende factoren die daaraan ten grondslag liggen?

De leden van de D66-fractie vragen of in de genoemde stijging van de cliënttevredenheid in de verpleeghuiszorg ook de tevredenheid is meegenomen van ouderen die een indicatie hebben voor verpleeghuiszorg maar nog op een wachtlijst staan. Deze leden zouden ook graag een uitleg ontvangen over de relatie tussen deze veelvuldige ophogingen van het Wlz-kader en het programma Langer Thuis. Zijn deze extra uitgaven reden voor de Minister om de inspanningen te vergroten om mensen te faciliteren in het langer thuis wonen? Welke andere oplossingsrichtingen ziet de Minister om ervoor te zorgen dat in 2020 en 2021 – los van de coronacrisis – het Wlz-kader niet weer opwaarts bijgesteld hoeft te worden? Genoemde leden vragen tevens welke concrete resultaten zijn behaald met de additioneel toegevoegde middelen à € 11,3 miljoen voor de ontwikkelopgave bij zorgkantoren met de implementatie van het Kwaliteitskader.

De leden van de D66-fractie ondersteunen de gedane inspanningen om de zorgval vanuit de Zvw en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) naar de Wlz te verminderen. Deze leden constateren ook dat op de regeling meerzorg in 2019 80% meer is gedeclareerd dan in 2018. Hoeveel is dat meer dan de beschikbaar gestelde € 20 miljoen? Wordt verwacht dat de kosten hiervoor in de komende jaren nog verder stijgen en zullen hiervoor voldoende middelen beschikbaar zijn? Kan de Minister tevens cijfermatig onderbouwd aangeven of hiermee de gevolgen van de zorgval volgens hem voldoende zijn verminderd?

Zorgverzekeringswet

De leden van de D66-fractie merken dat in veel sectoren waar een hoofdlijnenakkoord gesloten is, onderbesteding plaatsvindt. Bij deze onderbesteding treedt vaak herhaling op, bijvoorbeeld in de wijkverpleging. Hoe neemt de Minister deze onderbesteding structureel mee? Hoe voorkomt de Minister dat er structureel ongebruikte ruimte in de begroting van VWS zit? Hoe verhoudt de onderbesteding bij de wijkverpleging zich daarnaast tot de wachtlijsten voor casemanagement dementie? Tevens ontvangen genoemde leden graag een uitleg over de € 2 miljoen lagere uitgaven op de post van subsidies voor dementie, terwijl deze middelen wel begroot waren. Kan worden toegelicht of hierdoor ook minder geld is besteed aan de social trials en kan de Minister een verklaring geven hoe dit in relatie staat tot de grote wens van (beginnend) dementerenden om deel te nemen aan deze projecten?

De leden van de D66-fractie vragen of de bewindspersonen tevreden zijn met het feit dat het aantal polissen per 2019 toenam van 55 tot 59, en per 2020 weer is gedaald tot het aantal in 2018, te weten 55. Is dit voor hen aanleiding tot verdere actie om het polis aanbod te vereenvoudigen? Of is het huidige polis aanbod volgens hen al voldoende overzichtelijk voor verzekerden? Voorts vragen genoemde leden hoe het huidige polis aanbod zich volgens de bewindspersonen verhoudt tot het indirect sturen op bepaalde groepen gezonde verzekerden door verzekeraars, hetgeen volgens onderzoeken nog altijd lijkt te lonen als gevolg van een suboptimale risicoverevening.

De leden van de D66-fractie vragen welk verwacht effect op de nominale premie en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw van 2021 uitgaat van het vermogenssaldo van het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) per ultimo 2019 à € 1,1 miljard en hoe zich dat verhoudt tot andere verwachte effecten voor de nominale premie en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.

De leden van de D66-fractie zijn bekend met het feit dat de NZa monitort in hoeverre de afspraken die in het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg zijn gemaakt daadwerkelijk in de contracten landen. Zij zijn teleurgesteld dat uit de monitoring blijkt dat de extra investeringen in meer tijd voor de patiënt, de organisatie en de infrastructuur momenteel nog niet voldoende van de grond zijn gekomen. Welke stappen worden concreet gezet, in samenwerking met de betrokken veldpartijen, om te zorgen dat op dit vlak de komende periode echt vooruitgang wordt gezet?

De leden van de D66-fractie lezen dat fabrikanten bij individuele financiële arrangementen voor geneesmiddelen zijn aangespoord om inzage te geven in hun prijsopbouw. Kunnen de bewindspersonen nader toelichten hoe dit is gebeurd en in welke individuele gevallen? Indien Nederland een vuist wil kunnen maken tegen de grote farmaceutische bedrijven, dan zal wat deze leden betreft ook in breder Europees verband moeten onderhandeld worden dan het huidige BeneluxA-verband. Welke stappen zetten de bewindspersonen om tot uitbreiding van dit verband te komen?

De leden van de D66-fractie lezen dat het volgens de bewindspersonen te vroeg is om resultaten te kunnen melden over het Programma Uitkomstgerichte Zorg, dat reeds in 2018 is gestart. Kan wel worden aangeven of het programma op schema ligt, uit welke stappen dit blijkt en aan de hand van welke indicatoren straks wordt getoetst of het programma voldoende effect heeft gesorteerd?

De leden van de D66-fractie zijn bekend met het feit dat de e-healthmonitor de beschikbaarheid en het gebruik van e-health onder burgers, patiënten, verpleegkundigen en artsen meet aan de hand van drie e-healthdoelstellingen. Uit de monitor blijkt dat alle drie de doelstellingen niet zijn gehaald. Kunnen de bewindspersonen nogmaals per doelstelling toelichten waarom deze niet zijn gehaald? Welke stappen worden gezet om mogelijk te maken dat dit in de komende jaren wel lukt?

De leden van de D66-fractie lezen dat in 2019 beperkt gebruik is gemaakt van de subsidieregeling waarmee medisch specialisten worden gefaciliteerd bij de overstap naar loondienst, waardoor de uitgaven voor de subsidieregeling € 24 miljoen lager zijn uitgevallen dan begroot. Hoeveel medisch specialisten hebben de overstap gemaakt, en voor hoeveel specialisten bood de regeling ruimte? Kunnen de bewindspersonen toelichten welke factoren en randvoorwaarden (mede) debet zijn aan het beperkte gebruik? Welke alternatieve mogelijkheden zien de bewindspersonen om meer medisch specialisten te laten overstappen naar een loondienstverband?

Specifieke VWS-uitgaven

De leden van de D66-fractie hebben vragen over de onderbesteding op de middelen voor de implementatie van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), waarbij de uitleg gegeven is dat de activiteiten met subsidies zijn bekostigd in plaats van opdrachten. Kunnen de bewindspersonen een overzicht geven van de begrote kosten voor de implementatie van de Wvggz en de daadwerkelijk gemaakte uitgaven, inclusief het gebruik van subsidies. Zijn zij van mening dat al het mogelijke is gedaan en alle beschikbare middelen zijn aangewend om de implementatie van de Wvggz zo soepel mogelijk te laten verlopen? Kunnen de bewindspersonen in hun antwoord ook de signalen uit de sector meenemen dat zij niet goed zijn voorbereid op de implementatie van deze wet?

De leden van de D66-fractie vragen welke ontwikkelingen ten grondslag liggen aan de stijging van de personele uitgaven voor externe inhuur op het kerndepartement van VWS met bijna 50% ten opzichte van 2018. Is dit een bewuste keuze geweest van de Minister en zo ja, waarom? Op welke specifieke projecten of onderwerpen heeft de stijging van deze uitgaven betrekking? Is de verwachting dat in de komende jaren de personele uitgaven voor externe inhuur groot zullen blijven? Welke inspanningen onderneemt de Minister om de personele uitgaven voor externe inhuur zo snel mogelijk weer onder de norm te brengen?

Sport en bewegen

De leden van de D66-fractie zijn het met de bewindspersonen eens dat sport een belangrijke maatschappelijke betekenis heeft. Desalniettemin heeft een onderbesteding plaatsgevonden op de middelen voor dit beleidsartikel en specifiek op het onderdeel «Sport verenigt Nederland». Bij het verduurzamen en toegankelijker maken van sportaccommodaties wordt aangegeven dat betalingsverplichtingen doorschuiven naar latere jaren. Kunnen de bewindspersonen kenbaar maken hoe hoog deze betalingsverplichtingen zijn en kunnen zij daarmee aantonen dat over het jaar 2019 geen sprake was van een daadwerkelijke onderbesteding op dit specifieke onderdeel?

Overig

De leden van de D66-fractie ondersteunen de inspanningen die zijn gedaan voor een verbetertraject staatssteuntoetsing, maar zijn bezorgd over de bestaande subsidieregelingen die hier nog niet op getoetst zijn. Kan de Minister nader specificeren wat volgens hem de «nodige aandacht» inhoudt die aan het onderwerp staatssteun zal worden gegeven. Genoemde leden vragen of dit volgens hem voldoende zal zijn, zodat het onderwerp staatssteun in de komende jaren een veel kleiner aandeel in de fouten en onzekerheden zal innemen dan de 80% in 2019. Gaat de Minister stappen ondernemen om te zorgen dat ook subsidietoekenningen van voor 2019 alsnog aan een staatssteuntoets worden onderworpen? Zo niet, hoe gaat de Minister dan om met het risico dat de Europese Commissie alsnog een boete gaat opleggen?

Specifiek voor het begrotingsartikel over Jeugd vragen de leden van de D66-fractie een reactie van de Minister over het feit dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden alhier is overschreden. Welke verklaring heeft hij ervoor dat bij het begrotingsartikel over Jeugd een relatief grotere overschrijding is van deze tolerantiegrens. Welke sectoren binnen de categorie jeugd betreft het met name bij deze overschrijding?

Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie willen allereerst markeren dat dit bijzondere tijden zijn, niet in de laatste plaats voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In korte tijd zijn de reguliere werkzaamheden en beleidsambities stil komen te leggen en zijn er vanwege de COVID-19 uitbraak nieuwe urgent taken bijgekomen. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de instellingen, beleidsmakers en zorgverleners in de verschillende zorgsectoren.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben daarom een overkoepelende vraag aan de bewindspersonen. In hoeverre kunnen de ambities en de doelstellingen van de begroting 2020 gerealiseerd worden? Genoemde leden ontvangen graag een brede reflectie hierop.

De leden van de GroenLinks-fractie vernemen dat de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden heeft geconstateerd in de informatiebeveiliging van VWS. Vorig jaar bracht de Algemene Rekenkamer advies uit over de omgang met (en escalatie van) beveiligingsincidenten, maar deze hebben geen opvolging gekregen. Sterker, het incidentmanagement is achteruitgegaan. Deze leden zijn van mening dat dit uiterst zorgelijk is. Wat zijn de bewindspersonen van plan om de veiligheid van gevoelige informatie te verbeteren? Hoe kijken zij aan tegen de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om op centraal niveau een incidentmanagementproces in te richten?

De leden van de GroenLinks-fractie verbazen zich over het feit dat de Minister de KIPZ-regeling nog niet heeft voorgelegd aan de Europese Commissie ondanks een eerdere formele toezegging hierover aan de Tweede Kamer. Wanneer wordt deze regeling alsnog voorgelegd aan de Europese Commissie? Wanneer wordt de Kamer over de uitkomst hiervan geïnformeerd?

De leden van de GroenLinks-fractie vernemen dat de Algemene Rekenkamer ten aanzien van subsidieregelingen een onzekerheid constateert voor wat betreft de rechtmatigheid van € 386 miljoen over 2019. Genoemde leden vinden het bedrag waarover niet met zekerheid kan worden gesteld dat dit rechtmatig is uitgegeven, onacceptabel groot. De oorzaak ligt vooral bij het ontbreken van staatssteuntoetsing. Is de Minister bereid deze toetsing op een zo kort mogelijke termijn alsnog uit te voeren? Wanneer wordt de Kamer over de uitkomst van de toetsing geïnformeerd?

De leden van de GroenLinks-fractie horen vanuit gemeenten waar momenteel pilots worden gehouden dat de informatievoorziening tussen gemeenten en Sociale Verzekeringsbank (SVB) soms niet optimaal is. Soms wordt daardoor de salarisadministratie voor pgb-houders slecht bijgehouden, met alle mogelijke kwalijke gevolgen van dien voor kwetsbare budgethouders en/of hun vertegenwoordigers. Bijvoorbeeld fraudebeschuldigingen of een tekort aan uiteindelijk budget. Herkent de Minister deze signalen en zo ja, welke stappen worden genomen om de informatievoorziening te optimaliseren?

Tevens constateren de leden van de GroenLinks-fractie dat de doelstellingen rondom digitale toepassingen in de ouderenzorg ontbreken. In de compatibiliteitswet is opgenomen dat overheidsbeleid heldere doelstellingen moet bevatten en een toelichting over de doeltreffendheid en de doelmatigheid die wordt nagestreefd. Genoemde leden vragen de bewindspersonen of zij operationele doelstellingen kunnen formuleren voor de opschaling van e-health in de ouderenzorg.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de bewindspersonen circa € 700 miljoen denken uit te geven aan de inkoop van medische hulpmiddelen, tegenover ontvangsten van circa € 296 miljoen uit verkoop van medische hulpmiddelen aan zorgaanbieders. In het jaarverslag wordt toegelicht dat de oorzaak hiervan is dat medische hulpmiddelen tegen reguliere prijzen aan zorgaanbieders worden geleverd. Op basis waarvan is de «reguliere» prijs bepaald?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat op verscheidene posten de uitgaven in de begroting toenemen, vanwege de maatregelen rondom COVID-19. Op welke manier worden deze extra uitgaven gedekt en waar leidt dit tot ombuigingen in de begroting? Als op posten moet worden bezuinigd, wat zijn daarvan de consequenties voor zorginstellingen en de patiëntenzorg?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de medische zorg in verband met COVID-19 in Caribisch Nederland wordt versterkt. Deze kosten zijn geraamd op € 31,7 miljoen. Kunnen de bewindspersonen toelichten of dit voldoende is? Genoemde leden vragen voorts of de bewindspersonen bereid zijn toe te zeggen om meer middelen beschikbaar te stellen, mocht in de toekomst een uitbraak in Caribisch Nederland daarom vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat extra geld wordt vrijgemaakt voor de opvang van dak- en thuislozen. Het betreft echter een financiële impuls over alleen 2020 en 2021. Waarom ontbreekt het aan structurele middelen? Is het de doelstelling van de bewindspersonen dat het aantal dak- en thuislozen in 2021 dusdanig is afgenomen dat deze extra middelen voor 2022 overbodig zijn? Zo ja, wat is de kwantitatieve reductiedoelstelling? Wat zijn de gemiddelde opvangkosten per dak- of thuisloze?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de personele uitgaven van het kerndepartement fors zijn gestegen naar bijna € 181 miljoen. Wat verklaart deze uitgavenstijging? Acht de Minister deze stijging wenselijk? Zo nee, hoe wordt hier bijgestuurd? Hoe verhoudt de stijging zich tot de decentralisaties in het sociaal domein waardoor belangrijke zorg- en welzijn-taken gedecentraliseerd zijn naar gemeenten?

Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie welke maatregelen de Minister treft met het oog op de door zowel vanuit het veld geuite grote zorgen over de uitgestelde zorg huishoudelijke hulp, dagbesteding en begeleiding? De gedurende de afgelopen jaren steeds verminderde indicatie-uren, wijst wat hen betreft op een zorgwekkende trend. Welke maatregelen treft de Minister om te garanderen dat gemeenten hulpvragers de benodigde hulp, ook in aantal uren, ook kunnen leveren? Tevens vragen deze leden of de Minister kan schetsen wat dit betekent voor geraamde begrotingen het komende jaar, waarin nog eens een forse toename van tot nog toe uitgestelde zorg door COVID-19 wordt verwacht?

De leden van de GroenLinks-fractie wensen nog enkele vragen te stellen over zorgen die zij delen met onder andere Alzheimer Nederland. Kunnen de bewindspersonen aangeven wat de laatste stand van zaken is van de regionale samenwerkingsafspraken over ouderenzorg, preventie en ggz tussen gemeenten en zorgverzekeraars? Op welke manier wordt navolging gegeven aan het eindadvies van aanjager respijtzorg Clemence Ross en is daarbij ook specifieke aandacht voor het vergroten van bekendheid en gebruik van respijtzorg? Waarom is in 2019 € 2 miljoen minder uitgegeven dan begroot aan de post Dementie? In hoeverre zijn de benodigde opwaartse bijstellingen van het Wlz-kader in 2019 toe te rekenen aan onvoldoende investering aan zorg in de thuissituatie? Welke structurele oplossing ziet de Minister voor de overgangsproblematiek naar de Wlz (zorgval), aangezien er in 2019 € 80 miljoen méér is gedeclareerd ten opzichte van 2018 op de meerzorgregeling? Ziet de Minister een samenhang tussen de onderbesteding in de wijkverpleging van € 441 miljoen in 2019 en de structurele wachtlijsten voor casemanagement dementie? Zo ja, wat is die samenhang? Wat is de reden dat de ramingsbijstelling van de Wlz-uitgaven van € 37,3 miljoen op basis van actualisatiegegevens is genoteerd als beleidsmatige mutatie, en niet als autonome mutatie? Kan de Minister verklaren waarom er minder beroep gedaan wordt vanuit de Wlz op aanspraken voor dagbesteding, vervoer en huishoudelijke hulp?

Tenslotte hebben de leden van de GroenLinks-fractie vragen over de ggz. Genoemde leden vernemen dat ggz-behandelaar PsyQ de therapie van duizenden cliënten de komende weken zal beëindigen omdat zij in zwaar weer zit. Deze leden vinden dit volstrekt onacceptabel. Delen de bewindspersonen de mening van deze leden dat het leveren van goede geestelijke gezondheidszorg op de eerste plek moet staan en dat vervolgens het financieringssysteem dit aanbod moet faciliteren?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Jaarverslag VWS 2019

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag Ministerie van VWS 2019 en het ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van VWS 2019 – 28 mei 2020

Algemeen

De leden van de SP-fractie vinden het belangrijk om terug te kijken op het jaar 2019 en daar een aantal gedetailleerde vragen over te stellen. Overkoepelend hebben deze leden echter ook een aantal vragen. In het wetgevingsoverleg in 2019 over het jaarverslag van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over 2018 hebben deze leden vragen gesteld over het «volgbaar» maken van het VWS-beleid, zodat het gevoerde beleid in de praktijk merkbaar en meetbaar is.6 Er verschenen verschillende actieplannen, in het voorliggende jaarverslag wordt naar een aantal van deze actieplannen verwezen. De leden van de SP-fractie vragen dan ook om een overzicht naar de Kamer te sturen met daarin alle actieplannen, met daarbij de voortgang, de ingezette acties, het bestede budget en de tot nu toe behaalde concrete resultaten. Ook zijn de gezondheidsverschillen voor genoemde leden een zeer belangrijk onderwerp. Deze verschillen zijn nog steeds erg groot. Deze leden vragen dan ook of er iets te zeggen is over de ontwikkeling bij deze verschillen. De leden vroegen in het eerdergenoemde debat welke doelen aangaande het verkleinen van deze verschillen zijn geformuleerd. Deze leden ontvangen over de ontwikkelingen binnen dit thema én de bijdragen op het verkleinen van deze verschillen (de genomen maatregelen) graag een reflectie.

Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

De leden van de SP-fractie lezen dat is ingezet om de mensen zelf kosteloos hun eigen PGO’s kunnen inzien. Kunnen de bewindspersonen aangeven hoeveel van deze PGO’s er inmiddels dan wel op korte termijn in werking zijn? Klopt het dat mensen daarvan in 2019 nog geen gebruik konden maken en wanneer kan dit naar verwachting wel?

De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over het onderwerp preventie. Genoemde leden zouden allereerst graag een nadere toelichting ontvangen op de voortgang van de lokale preventieakkoorden. Op basis van het Nationaal Preventieakkoord zijn verschillende onderzoeken gestart en instrumenten ontwikkeld. Deze leden zijn benieuwd naar de resultaten van de onderzoeken naar het minimum unit pricing van alcohol, hoe het beleid voor alcohol en studie eruit zou kunnen zien en hoeveel fysieke en online verkooppunten Nederland telt. Wanneer kunnen de leden van de SP-fractie de resultaten van deze onderzoeken precies verwachten? Hoe kan, tenslotte, het percentage van mensen met overgewicht zijn gestegen tussen de nulmeting en de actuele stand van zaken, zo vragen genoemde leden.

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over verschillende ontwikkelingen in de zorg, en vragen daarom naar de regiobeelden die alle regio’s op moeten stellen. Zijn inmiddels van alle regio’s de regiobeelden beschikbaar? Deze leden vragen of deze regiobeelden gepubliceerd zijn en waar zij zijn terug te vinden.

Het is positief dat mensen 113 Zelfmoordpreventie beter weten te vinden, maar een gestegen aantal contacten kan ook veroorzaakt worden doordat er meer mensen zijn met gedachten omtrent suïcide. De leden van de SP-fractie vragen of bekend is wat de oorzaak is van de stijging van het aantal contacten.

De wachttijden in de ggz zijn de leden van de SP-fractie een doorn in het oog. Deze leden vinden het dan ook ernstig dat deze wachttijd voor een aantal diagnosegroepen in 2019 is toegenomen. Hoeveel budget is precies beschikbaar voor het terugdringen van de wachtlijsten in de ggz (uitgesplitst per programma)?

Beleidsartikelen

Artikel 1 Volksgezondheidszorg

De leden van de SP-fractie lezen dat de gerealiseerde uitgaven met betrekking tot de «Communicatie verhoging alcohol en tabak» nihil is. Graag ontvangen zij een toelichting ten aanzien van deze zeer beperkte realisatie en een antwoord op de vraag waarom een groot deel van de beschikbare middelen naar andere directies is overgeheveld.

Artikel 2 Curatieve Zorg

Het moge duidelijk zijn dat de leden van de SP-fractie geen voorstander zijn van de verschillende afgesloten hoofdlijnenakkoorden. Zij vragen dan ook of gezien de huidige coronacrisis deze hoofdlijnenakkoorden zullen worden herzien.

In het voorliggende jaarverslag wordt nagelaten te vermelden dat na chantage door de farmaceutische industrie de Wpg niet per 1 januari 2020 is ingevoerd en dat de invoering met een half jaar is uitgesteld. De leden van de SP-fractie vinden dit niet een correcte voorstelling van zaken.

Twee zorgverzekeraars hebben gereageerd op een oproep van de Minister om te snijden in het polis aanbod om het aanbod overzichtelijker te maken. De leden van de SP-fractie vragen welke verzekeraars dit zijn en wat hun verdere motivatie was om te snijden in het polis aanbod.

De leden van de SP-fractie lezen dat er een meting plaatsvindt naar de stand van zaken van de halvering van de toegestane collectiviteitskorting. Zij vragen wat precies gemeten wordt en wat de bevindingen moeten zijn om over te gaan op een complete afschaffing van de collectiviteitskorting en een vervanging met adequate maatregelen om de betaalbaarheid van de zorgkosten op peil te houden.

Er zijn, zo lezen de leden van de SP-fractie, allerlei acties opgezet om personen met verward gedrag beter te kunnen helpen. Al deze initiatieven worden geschetst, maar het wordt deze leden niet duidelijk wat het precieze resultaat is geweest voor de mensen met verward gedrag. Zij ontvangen dan ook graag een nadere toelichting hierop.

De leden van de SP-fractie vragen inzake het stimuleren van e-health en het versterken van de inzet ICT GGZ, waarbij de uitgaven ongeveer € 25 miljoen lager uitgevallen, of dit gehele bedrag ten goede komt van dit VIPP-programma in 2020.

De middelen voor wijkverpleging zijn niet volledig tot besteed omdat partijen een aanlooptijd nodig hadden om met de afspraken van het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging aan de slag te gaan. De leden van de SP-fractie vragen of de niet uitgegeven middelen alsnog wel zullen besteed worden aan de wijkverpleging. Kan dit worden toegelicht?

De middelen voor de overgangsregeling integrale tarieven medisch-specialistische zorg zijn niet volledig besteed. De leden van de SP-fractie vragen of de niet uitgegeven middelen alsnog wel ten behoeve van deze post uitgegeven zullen worden.

Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

In het jaarverslag wordt aangegeven dat er in de verpleeghuiszorg 13.000 zorgverleners zijn bijgekomen in het eerste half jaar van 2019. De leden van de SP-fractie vinden dat heugelijk nieuws. Kan de Minister aangeven hoe groot de uitstroom van zorgverleners in de verpleeghuiszorg was in de eerste helft van 2019? Kan meer duidelijkheid gegeven worden over de actuele in- en uitstroom van zorgverleners die werkzaam zijn in de verpleeghuiszorg? Voorts wordt in het jaarverslag aangegeven dat sprake is van een licht dalende deeltijdfactor. Kan dit nader toegelicht worden? Tenslotte vragen de leden van de SP-fractie of daadwerkelijke wijzigingen hebben plaatsgevonden in goed werkgeverschap in de verpleeghuissector die ten goede komen aan het personeel of dat hierin nog stappen te zetten zijn. Indien dat laatste het geval is, horen deze leden graag wat verbeterd kan worden.

De leden van de SP-fractie vragen of nader toegelicht kan worden hoe het komt dat bij het Programma Onbeperkt meedoen er bij een aantal thema’s een stijgende lijn te zien is en bij andere thema’s een stabiel beeld blijft. Kan nader verklaard worden hoe dit komt?

Sinds de zomer van 2019 wordt gewerkt aan het terugdringen van het aantal dak- en thuisloze jongeren, een zeer belangrijk onderwerp. Elke dak- of thuisloze jongere is er één te veel. De leden van de SP-fractie vragen of het duidelijk is hoeveel jongeren inmiddels zijn bereikt en hoeveel er inmiddels ook daadwerkelijk een dak boven het hoofd hebben?

Artikel 4 Zorgbreed beleid

De leden van de SP-fractie lezen dat er in 2019 is ingezet om e-health meer beschikbaar te krijgen. Genoemde leden vragen hoe de constatering dat het percentage enthousiasme voor het gebruik onder patiënten maar als 33% wordt beoordeeld en welke consequenties aan dit gegeven worden verbonden. Deze leden vragen of het de verwachting is dit percentage de komende tijd zal stijgen. Zo ja, waar is deze verwachting op gebaseerd?

De leden van de SP-fractie vragen om een uiteenzetting van de aanvullende middelen die aan het Zorginstituut zijn toegekend voor de totstandkoming van pakketadviezen.

Het aantal wanbetalers blijft dalen en de leden van de SP-fractie horen graag welke aanpassingen in de wanbetalersregeling zijn doorgevoerd. Tevens vernemen zij of en zo ja, op welke manier de schaal waarop betalingsregelingen worden aangeboden is vergroot.

Artikel 5 Jeugd

In 2019 heeft de regering € 1 miljard uitgetrokken voor de jeugdzorg. De leden van de SP-fractie vragen of uiteengezet kan worden hoe de gemeenten dit budget hebben besteed. Is dit budget opgegaan aan de zorg voor de jeugd of bijvoorbeeld om tekorten op het jeugdzorgbudget te dichten?

Artikel 6 Sport en Bewegen

In 2018 is het Nationaal Sportakkoord gesloten met sportorganisaties, gemeenten, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De leden van de SP-fractie vragen wat tot nu toe is bereikt met het Nationaal Sportakkoord en wat op dit moment de stand van zaken is betreffende de uitvoering van dit akkoord.

Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten

De kosten voor de zorgtoeslag voor 2019 zijn € 21,4 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd omdat meer mensen een tegemoetkoming hebben ontvangen en deze vanuit de Belastingdienst sneller zijn toegekend. De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting op de vraag hoe deze werkwijze is veranderd ten opzichte van voorgaande jaren.

Financieel beeld zorg

Ziekenhuizen leiden minder gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteunend personeel op dan waarmee rekening gehouden werd in de raming van het Capaciteitsorgaan. De leden van de SP-fractie vragen naar de verklaring hiervoor en vragen wat de bewindspersonen gaan doen met betrekking tot het beleid voor de komende jaren, aangezien er een tekort is aan deze beroepen.

Er is voor 2019 een onderschrijding van € 188,1 miljoen op de post geneesmiddelen. De leden van de SP-fractie vragen wat hier precies de oorzaak van is en in hoeverre dat is toe te schrijven aan verschillende beleidswijzigingen.

Er is een onderschrijding van € 22,4 miljoen op de post paramedische zorg. De leden van de SP-fractie vragen hoe dit gerijmd kan worden met het feit dat voor vele fysiotherapeuten de tarieven niet toereikend zijn. Waarom komt dit geld niet bij hen terecht?

Er wordt minder beroep gedaan dan geraamd op aanspraken voor dagbesteding, vervoer en huishoudelijke verzorging. De leden van de SP-fractie vragen hoe het komt dat op deze zorgaanspraken minder een beroep wordt gedaan.

Met het bestuurlijk akkoord ggz 2019–2022 wordt binnen het ggz-domein ingezet op ambulantisering van de zorg. Dit leidt tot meer zorg en ondersteuning in het gemeentelijk domein, zowel voor beschermd wonen als voor begeleiding. De leden van de SP-fractie vragen of inzicht gegeven kan worden in de toename in ambulante zorg en hoeveel extra mensen daar gebruik van hebben gemaakt.

Uit de voorlopige cijfers blijkt dat de eigen betalingen Wlz € 22,7 miljoen lager uitvallen, maar hier is geen verklaring voor te geven. De leden van de SP-fractie vragen waarom hier geen verklaring voor gegeven kan worden.

Algemene Rekenkamer Rapport over 2019

De Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat ondanks het feit dat de Wlz een premie gefinancierde volksverzekering is, een steeds groter aandeel van de uitgaven aan de langdurige zorg gefinancierd wordt met begrotingsgeld. De Algemene Rekenkamer concludeert dat het parlement niet zelf de omvang van de begrotingsmiddelen bepaalt en geen directe zeggenschap heeft over de besteding ervan, maar ook dat er geen directe verantwoording aan het parlement wordt afgelegd over deze uitgaven. De leden van de SP-fractie vragen waarom hiervoor is gekozen en vragen om een toelichting hierop. Kan de Minister aangeven waarom hij het wenselijk vindt om het parlement buiten spel te zetten bij de besteding van en verantwoording over uitgaven aan de langdurige zorg?

In het rapport van de Algemene Rekenkamer staat «wij merken wel op dat de Minister aangeeft dat hij de regeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KIPZ) op dit moment niet formeel wil voorleggen aan de Europese Commissie. Hiermee komt de Minister terug op zijn eerdere toezegging aan het parlement». De leden van de SP-fractie vragen of volgens de Minister de Algemene Rekenkamer hiermee van mening is dat hij dit alsnog moet voorleggen aan de Europese Commissie.

II. Reactie van de bewindspersonen


X Noot
1

Kamerstuk 31 839, nr. 657.

X Noot
2

Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 99.

X Noot
3

Kamerstuk 35 200 XVI, nr. 13.

X Noot
4

Kamerstuk 35 200 XVI, nr. 14.

X Noot
5

Kamerstuk 35 200 XVI, nr. 18.

X Noot
6

Kamerstuk 35 200 XVI, nr. 18.

Naar boven