2020D20608 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 23 maart 2020 inzake de Reactie op verzoek commissie over het overleg met de Indische gemeenschap (Kamerstuk 20 454, nr. 162).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Clemens

Nr

Vraag

1

Welke partij moet uiteindelijk een «finaal oordeel» vellen over de manier «waarop de Nederlandse staat het rechtsherstel van de Indische gemeenschap in Nederland vorm zou moeten geven»?

2

Hebben «Het Gebaar» en/of de Uitkeringsregeling Backpay geleid tot rechtsherstel van de Indische Gemeenschap? Zo ja, hoe?

3

Waar is het extra budget voor bedoeld dat met de Voorjaarsnota is vrijgemaakt voor de erkenning, herinnering en versterking van het verleden van de Indische gemeenschap in Nederland?

4

Wat is de planning voor de uitwerking van de besteding van de middelen die worden vrijgemaakt met de Voorjaarsnota?

5

Op welke manier zal de Nationale Herdenking van de slachtoffers van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië op 15 augustus doorgang vinden?

6

Kunt u via de ambassade in Indonesië duidelijkheid krijgen over de salarisverantwoordelijkheid die volgens de regering en de Hoge Raad bij Indonesië ligt, daar de salarisoverdracht namelijk niet voorkomt op de overdrachtsbalans? Zo nee, waarom niet?

7

Wat is uw reactie op de reactie van veteraan John Bruininga naar aanleiding van de excuses van de Koning voor Nederlands geweld in Indonesië tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd tussen 1945 en 1949?1 Hebt u deze intens verdrietige veteraan opgezocht en geluisterd naar zijn verhaal? Zo nee, bent u alsnog bereid dat te doen? Zo nee, waarom niet?

8

Klopt het dat er sprake is van een vergeten urn van de 12de provincie waarin de grond van de 22 erevelden zit en die gemetseld is in het monument op de Dam? Kunt u dit nader toelichten?

9

Klopt het dat er nog slechts een paar mannen leven die als dwangarbeider voor Mitsubishi hebben gewerkt en die in hun laatste dagen nog meemaken dat het Nederlandse Eneco door deze partij wordt opgekocht, zonder dat Mitsubishi excuses hoeft te maken en compensatie hoeft te verstrekken aan deze nog laatst levenden? Wat vindt u hiervan?

10

Is naar uw mening de kern van de vonnissen Opeising van Militaire Inkomsten ex-Krijgsgevangenen (30 november 1955) en het geding Froeling (24 oktober 1957) dat de betreffende vorderingen expliciet als rechtmatig worden beoordeeld en tevens dat de vorderingen juridisch gezien niet op de Staat der Nederlanden betrekking hebben, maar op de Republiek Indonesië als zijnde de rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië? Zo nee, wat is volgens u de kern van de vonnissen?

11

Is naar uw mening de essentie van artikel 1, lid 1, van het Traktaat van Wassenaar (7 september 1966) dat alle financiële claims van de beide landen en hun onderdanen jegens elkaar en hun onderdanen met dit Traktaat vervallen, ook alle vorderingen op de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië? Zo nee, wat is naar uw mening dan de essentie? Kunt u daarbij aangeven hoe de memorie van toelichting dan gelezen moet worden, waar vermeld staat dat «Tenslotte zij aangetekend dat uit artikel 1, lid 1, voortvloeit, dat aanspraken van particulieren op het voormalige Gouvernement van Nederlandsch-Indië niet meer tegenover de Republiek Indonesië kunnen worden geldend gemaakt»?

12

Wist u dat de heer Anton te Meij een koninklijke onderscheiding heeft ontvangen voor onder andere zijn vrijwilligerswerk voor de Indische kwestie? Zoals u bekend heeft mevrouw Stein samen met de heer Te Meij in de onderhandelingscommissie gezeten bij het oude Indisch Platform. Wat gaat u doen aan de erkenning van hen als spreekbuis voor de gemeenschap zowel in Nederland als in de diverse landen waar deze mensen naar vertrokken zijn?

13

Wat is uw reactie op de presentatie van mevrouw Stein tijdens het rondetafelgesprek over de Indische kwestie van de commissie VWS d.d. 30 september 2019? Wat kunt u naar aanleiding van deze presentatie voor de Indische gemeenschap betekenen?

14

Wat is uw reactie op de presentatie van mevrouw Griselda Molemans (onderzoeksjournalist) en de accountantsonderbouwing welke ze tijdens het rondetafelgesprek d.d. 30 september 2019 gaf?

15

Wat is uw reactie op het betoog van de inmiddels overleden heer Paul de Chauvigny de Blot?

16

Hoe waarborgt u dat in de gesprekken die u voert met mensen uit de Indisch-Molukse gemeenschap gesproken wordt met een evenredige vertegenwoordiging, zonder dat deelbelangen van bepaalde (kleine) groepen overheersen?

17

Kunt u aangeven hoe de voortgang van de gesprekken en het vinden van aanknopingspunten momenteel vorm heeft, gelet op de belemmeringen die er zijn door de coronacrisis?

18

Is het mogelijk om de eerder geplande gesprekken alsnog door te laten gaan met inachtneming van 1,5 meter afstand? Bent u ook van plan om gesprekken met de Indische gemeenschap digitaal te voeren, indien de gesprekken door de coronacrisis eerder zijn uitgesteld en er ook geen zicht is op een fysieke bijeenkomst op korte termijn?

19

De motie Agema (Kamerstuk 20 454, nr. 158) werd met algemene stemmen aangenomen. De wens van de Kamer is dat 75-jaar vrijheid gezamenlijk kan worden gevierd met de Indische gemeenschap. Zijn de ongenoegens tussen het Indisch Platform 2.0 en u inmiddels besproken en uitgesproken? Zo ja, kunt u hier verslag van doen? Zo nee, waarom niet?

20

Wordt er met de voorbereidingen voor de Indië-herdenking van 15 augustus en andere Indië-herdenkingen voldoende stilgestaan bij het feit dat de oorlog niet ophield voor de gehele gemeenschap (de Indische gemeenschap, de Molukse gemeenschap, de Toegoenezen, de Peranakan-Chinezen, de Menadonezen) uit Nederlands-Indië als het gaat om de Bersiap en koloniale oorlog(en)? Zo nee, waarom niet?

21

Wat heeft u nodig om de archieven te kunnen onderzoeken (o.a. in Australië) voor mevrouw Van de Laar-Van Beekom? Bent u bereid deze archieven te raadplegen? Zo nee, waarom niet?

22

Kan er een volledig overzicht komen van organisaties waarmee gesprekken worden gehouden in het kader van 75 jaar vrijheid?

23

Hoe worden de mensen uit de Indische gemeenschap (afkomstig vanuit verschillende generaties) waarmee gesprekken worden gevoerd in het kader van 75 jaar vrijheid geselecteerd?

24

Heeft u inmiddels eerste gesprekken kunnen voeren met de door u genoemde organisaties op pagina 2? Zo nee, wanneer zullen (naar verwachting) de (eerste) gesprekken met de verschillende organisaties en personen uit de Indische gemeenschap plaatsvinden?

25

Nu de gesprekken met de verschillende organisaties en personen uit de Indische gemeenschap vertraging oplopen, wanneer zijn naar verwachting deze gespreksrondes afgerond en wanneer kan de Kamer geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze gesprekken?

26

Wordt de Kamer geïnformeerd over alle ideeën en mogelijke oplossingen die in de gesprekken worden aangedragen vanuit organisaties en personen uit de Indische gemeenschap, of alleen over de voorstellen die uiteindelijk door u worden gedaan? Kan de Kamer zich uitspreken over eventuele vervolgstappen en acties? Kan de Kamer zich uitspreken over alle tijdens de gesprekken gedane voorstellen of kan de Kamer zich alleen uitspreken over de door u geselecteerde voorstellen? Wordt de Kamer geïnformeerd over de redenen/argumenten waarom bepaalde ideeën die in de gesprekken worden aangedragen vanuit organisaties en personen uit de Indische gemeenschap wel of niet worden overgenomen?

27

Vanuit welke partijen, behalve u, is er expliciet geen steun/draagvlak voor het instellen van een commissie van wijzen? Is er bijvoorbeeld steun vanuit de Indische gemeenschap voor het niet instellen van een commissie van wijzen? Is bijvoorbeeld op basis van de NIOD-rapporten te concluderen dat een commissie van wijzen niets toevoegt?

28

Kunt u een uitputtend overzicht geven van uw redenen om geen commissie van wijzen in te stellen?

29

Wanneer zal de Kamer (naar verwachting) geïnformeerd worden over de voortgang van de initiatieven gestart rondom de collectieve erkenning nu het voorjaar niet mogelijk blijkt?

30

Wat betekenen de opgelopen vertragingen door COVID-19 precies voor de viering van 75 jaar vrijheid?

31

Verwacht u dat de gesprekken met de Indische gemeenschap zijn afgerond voor de herdenking van 75 jaar bevrijding van Nederlands-Indië?

32

Hoe vaak gaat u gesprekken voeren en hoeveel tijd reserveert u hiervoor?

33

U schetst het proces dat onder toenmalig Staatssecretaris Van Rijn in 2015 in gang is gezet. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat er binnen een deel van de Indisch-Molukse gemeenschap immer onvrede bestaat over het huidige beleid. Is er volgens u een uitkomst van het huidige beleid mogelijk waarin alle betrokken partijen zich naar tevredenheid kunnen schikken? Indien niet: met welk idee voert u momenteel dan de gesprekken met de diverse partijen?

34

Wanneer denkt u de Kamer nader te kunnen informeren over de voortgang van de gesprekken met onder andere het Indisch Platform, het Indisch Platform 2.0 en mensen uit de Indisch-Molukse gemeenschap?

35

Hoe denkt u over de Final Fair Deal inzake de Indische kwestie?

36

Is naar uw mening de essentie van artikel 3, lid 1, van het Traktaat van Wassenaar dat tegen betaling van 600 miljoen Nederlandse guldens de in artikel 1, lid 1, van het Traktaat genoemde financiële verplichtingen worden afgekocht als finale afdoening? Zo niet, wat is naar uw mening dan de essentie? Heeft de Staat der Nederlanden met het overeenkomen van dit Traktaat niet feitelijk de aansprakelijkheid voor de afhandeling van de in artikel 1, lid 1, genoemde financiële verplichtingen overgenomen van de Republiek Indonesië in haar hoedanigheid als rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië? Zo nee, waarom niet?

37

Heeft de Republiek Indonesië de betreffende 600 miljoen gulden geheel voldaan en daarmee dus aan de verplichtingen van het Traktaat van Wassenaar voldaan? Zo ja, wanneer heeft de laatste betaling plaatsgevonden? Zo nee, wat zijn naar uw mening de juridische implicaties van het niet nakomen van de afspraken door Indonesië? Kunt u aangeven waaraan de betreffende 600 miljoen gulden is uitgegeven? Welk gedeelte van dit bedrag is besteed aan het afdoen van financiële claims die onderdanen van het Koninkrijk der Nederlanden hadden op de Republiek Indonesië en haar onderdanen, als zijnde de rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië en op welke wijze is daarbij juridisch vastgelegd dat daarmee de betreffende claims zijn afgedaan?

38

Wat zijn naar uw mening de juridische gevolgen van het Traktaat van Wassenaar wat betreft vorderingen die particulieren en bedrijven hebben op de Republiek Indonesië als zijnde de rechtsopvolger van de voormalige rechtspersoon Nederlands-Indië?

39

Op welke wijze gaat u het gesprek met de Indische gemeenschap aan? Welke uitgangspunten hanteert u bij dit gesprek?

40

Bent u het eens met de stelling dat de Indische kwestie nog niet als afgesloten kan worden beschouwd?

41

Tot welke nadere stappen bent u bereid? Hoe wordt het ingezette beleid verder versterkt?

Naar boven