2019D45990 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de Ontwerpwijziging Scheepsafvalstoffenbesluit lozen sanitair afvalwater zeeschepen (Kamerstuk 25 868, nr. 23).

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hier enkele opmerkingen bij.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de ontwerpwijziging en hebben hier geen verdere vragen/opmerking over.

CDA

De leden van de CDA-fractie vernemen graag hoe zeeschepen in het verleden handelden met betrekking tot het lozen van huishoudelijk afvalwater, aangezien er voor die schepen geen vrijstelling was opgenomen van het verbod (art. 6.2, eerste lid Waterwet) om stoffen in een oppervlaktewaterlichaam te brengen.

De leden van de CDA-fractie vernemen graag of over dit besluit vooroverleg met de maritieme sector is geweest nu afgezien wordt van internetconsultatie.

De leden van de CDA-fractie zien in het Meerjarenprogramma 2020–2024 «Schoon schip» van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dat men zich de komende jaren ten doel heeft gesteld om te bevorderen dat de afgifte van scheepsafval toeneemt, de uitstoot van verontreinigende gassen zal verminderen en dat handhaving op deze aspecten daarom als speerpunten in het handhavingsbeleid voor de zeevaart zijn genoemd. Graag vernemen deze leden of de wijziging van dit besluit daarbij een rol speelt, en zo ja welke.

D66

De leden van de D66-fractie vragen hoe deze wettelijke lozingsmogelijkheid zich tot andere landen met Noordzee- en Waddenhavens verhoudt. Zijn er Europese landen die geen lozingen toestaan in hun havens en zeegebied(en), zoals beschreven in het wijzigingsbesluit? Hoe verhoudt deze lozingsmogelijkheid zich tot de ambities van de Minister om de kwaliteit van het water in Nederland te verbeteren?

Zijn er ook alternatieven om te voorkomen dat schepen hun sanitair afvalwater lozen in de havens en Nederlandse wateren?

GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen uit de stukken dat met het besluit Scheepsafvalstoffen het milieu beter wordt beschermd dan het kabinet beoogt. Het is de bedoeling dat zeeschepen met minder dan 50 passagiers wél legaal hun ongezuiverd afvalwater mogen lozen. Deze leden kunnen zich niet vinden in het doel van deze wijziging. Immers, het voorkomen van vervuiling, zeker waar dit makkelijk mogelijk is, moeten we altijd doen. Hoe minder vervuiling hoe beter. De Minister geeft bij het besluit ook geen inhoudelijke overweging, anders dan dat het wel de bedoeling was om een uitzondering te maken, maar dat deze abusievelijk niet was gemaakt.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het voorstel in artikel 1.1.3. stelt dat je de vervuiling niet mag zien of ruiken. Deze leden zijn benieuwd hoe en door wie dit zal worden gehandhaafd en wat dan het handelingsperspectief is voor schepen als deze vanwege dit besluit niet met vuilwatertanks worden uitgerust. En is zien en ruiken niet het kleinere euvel? Gaat het niet om de ecologische kwaliteit van het water?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister aan de Kamer duidelijk wil maken hoeveel vervuiling kan worden voorkomen door deze uitzondering niet te maken. Deze leden zien graag dat er helemaal geen afvalwater meer wordt geloosd op het water en gaan er ook vanuit dat dat het einddoel is waar naartoe gewerkt moet worden. Helemaal niet vervuilen moet het nieuwe normaal worden. Dus moeten de regels telkens aanscherpt worden waar dat mogelijk is. Te beginnen bij de grote bronnen en de makkelijke oplossingen en vervolgens naar kleinere bronnen en moeilijkere oplossingen. Met een nieuw besluit meer vervuiling mogelijk maken, waar dat niet nodig is, strookt daar niet mee.

Naar boven