Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van het Scheepsafvalstoffenbesluit. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van
het Scheepsafvalstoffenbesluit. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben
hier enkele opmerkingen bij.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de ontwerpwijziging en hebben
hier geen verdere vragen/opmerking over.
CDA
De leden van de CDA-fractie vernemen graag hoe zeeschepen in het verleden handelden
met betrekking tot het lozen van huishoudelijk afvalwater, aangezien er voor die schepen
geen vrijstelling was opgenomen van het verbod (art. 6.2, eerste lid Waterwet) om
stoffen in een oppervlaktewaterlichaam te brengen.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag of over dit besluit vooroverleg met de
maritieme sector is geweest nu afgezien wordt van internetconsultatie.
De leden van de CDA-fractie zien in het Meerjarenprogramma 2020–2024 «Schoon schip»
van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dat men zich de komende jaren ten
doel heeft gesteld om te bevorderen dat de afgifte van scheepsafval toeneemt, de uitstoot
van verontreinigende gassen zal verminderen en dat handhaving op deze aspecten daarom
als speerpunten in het handhavingsbeleid voor de zeevaart zijn genoemd. Graag vernemen
deze leden of de wijziging van dit besluit daarbij een rol speelt, en zo ja welke.
D66
De leden van de D66-fractie vragen hoe deze wettelijke lozingsmogelijkheid zich tot
andere landen met Noordzee- en Waddenhavens verhoudt. Zijn er Europese landen die
geen lozingen toestaan in hun havens en zeegebied(en), zoals beschreven in het wijzigingsbesluit?
Hoe verhoudt deze lozingsmogelijkheid zich tot de ambities van de Minister om de kwaliteit
van het water in Nederland te verbeteren?
Zijn er ook alternatieven om te voorkomen dat schepen hun sanitair afvalwater lozen
in de havens en Nederlandse wateren?
GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen uit de stukken dat met het besluit Scheepsafvalstoffen
het milieu beter wordt beschermd dan het kabinet beoogt. Het is de bedoeling dat zeeschepen
met minder dan 50 passagiers wél legaal hun ongezuiverd afvalwater mogen lozen. Deze
leden kunnen zich niet vinden in het doel van deze wijziging. Immers, het voorkomen
van vervuiling, zeker waar dit makkelijk mogelijk is, moeten we altijd doen. Hoe minder
vervuiling hoe beter. De Minister geeft bij het besluit ook geen inhoudelijke overweging,
anders dan dat het wel de bedoeling was om een uitzondering te maken, maar dat deze
abusievelijk niet was gemaakt.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het voorstel in artikel 1.1.3.
stelt dat je de vervuiling niet mag zien of ruiken. Deze leden zijn benieuwd hoe en
door wie dit zal worden gehandhaafd en wat dan het handelingsperspectief is voor schepen
als deze vanwege dit besluit niet met vuilwatertanks worden uitgerust. En is zien
en ruiken niet het kleinere euvel? Gaat het niet om de ecologische kwaliteit van het
water?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister aan de Kamer duidelijk wil
maken hoeveel vervuiling kan worden voorkomen door deze uitzondering niet te maken.
Deze leden zien graag dat er helemaal geen afvalwater meer wordt geloosd op het water
en gaan er ook vanuit dat dat het einddoel is waar naartoe gewerkt moet worden. Helemaal
niet vervuilen moet het nieuwe normaal worden. Dus moeten de regels telkens aanscherpt
worden waar dat mogelijk is. Te beginnen bij de grote bronnen en de makkelijke oplossingen
en vervolgens naar kleinere bronnen en moeilijkere oplossingen. Met een nieuw besluit
meer vervuiling mogelijk maken, waar dat niet nodig is, strookt daar niet mee.