Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2019
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende de wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit
in verband met het opnemen van een vrijstelling voor het lozen van sanitair afvalwater
door zeeschepen in zeehavens aan zeetoegangswegen1. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de in artikel 6.25, tweede lid, van de Waterwet
wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich
uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van
de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Ter voldoening aan de artikelen 6.25, tweede lid, van de Waterwet is het ontwerpbesluit
in de Staatscourant bekend gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven om binnen
vier weken wensen en bedenkingen kenbaar te maken.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga