2019D43343 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over drie brieven over de voortgang van het onderwijs in Caribisch Nederland van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 augustus 2018, 15 november 2018 en 10 juli 2019 (Kamerstuk 34 775 VIII, nr. 145 en 35 000 VIII, nrs. 90 en 212)

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Arends

Inhoud

Blz.

       

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

3

 

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

5

       

II

Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

5

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgang van het onderwijs in Caribisch Nederland en zien daarin geen aanleiding voor het stellen van vragen.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brieven en constateren met genoegen dat nu de Gwendoline van Puttenschool op Sint Eustatius overtuigend aan de eisen voor basiskwaliteit voldoet, alle onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland de basiskwaliteit bereikt hebben.

Inleiding

De leden lezen dat de Minister bereid is om het onderwijs verder te blijven ondersteunen als het aankomt op het behouden en borgen van de kwaliteit, ook in relatie tot de duidelijke signalen over armoede in Caribisch Nederland. Deze leden willen graag weten wat de ondersteuning waar de Minister naar verwijst inhoudt.

Verbetering kwaliteit onderwijs zet door, maar is kwetsbaar

De voornoemde leden lezen dat het personeelstekort op de eilanden en met name in het primair onderwijs nijpend is. Graag willen zij weten hoe groot dit tekort is, wat de prognoses de komende jaren zijn en hoe de Minister de scholen hierbij gaat ondersteunen.

De onderwijsagenda: stand van zaken deelonderwerpen

De leden lezen dat de Minister bezig is met het verkennen van de inrichting van een toekomstige ondersteuningsstructuur om besturen te ondersteunen. Deze leden willen graag weten waar ze aan moeten denken bij de beoogde ondersteuningsstructuur en hoe dat besturen gaat helpen om geschikte en bekwame bestuurders te vinden.

De leden willen graag weten of het gelukt is om per 1 september 2019 te starten met een voorbereidingsjaar van een opleidingsschool. Zo ja, hoe ziet dit voorbereidingsjaar eruit en hoeveel scholen en studenten nemen hieraan deel? Zo nee, wat is de reden dat dit niet gelukt is en hoe ziet het vervolgproces eruit? De leden willen graag weten hoeveel bbl1-studenten er op Bonaire zijn en hoeveel studenten in 2019 vielen onder de middelen uit de regio-envelop. Hoeveel geld is er per bbl-student beschikbaar en wat zijn allemaal tekortsectoren op Bonaire? Tevens willen zij weten hoe het bbl-onderwijs past in het CXC2-onderwijssysteem.

De voornoemde leden willen graag weten hoe de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) kan concluderen dat de SKJ3 goed en belangrijk werk doen als er geen zicht is op de omvang van de problematiek en de effectiviteit van de uitvoering.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de genoemde maatregelen voor de aanpak van het onderwijs in Caribisch Nederland en willen de Minister nog enkele vragen en suggesties voorleggen. Onder meer over de aanpak van het lerarentekort, de verbetering van de schoolbesturen en de aanpak van de sociaal economische problematiek.

Lerarentekort

De leden constateren dat er een verbetering is van de kwaliteit van het onderwijs op de BES-eilanden. Dit betekent echter niet dat er geen problemen zijn. Net als de Minister zijn de leden het eens dat er een groot probleem is met het lerarentekort. Het is een slechte zaak dat schooldirecteuren bijna fulltime moeten invallen en daarom niet meer toekomen aan het besturen van de school. Dit terwijl zij een essentiële rol spelen in de kwaliteit van het onderwijs. De leden maken op uit de brief dat er afspraken zijn gemaakt met de bovenwindse eilanden om onder andere een dependance van de lerarenopleiding (vanuit Curaçao) op Bonaire te bewerkstelligen. Op welke termijn verwacht de Minister dat deze afspraken resultaat geven? Wat is daarnaast het verwachte effect van de boven geschetste situatie, zo vragen de voornoemde leden

Schoolbesturen

De eerder genoemde leden maken uit de brief van de Minister op dat de besturen van scholen de kwaliteit in de afgelopen jaren flink hebben verbeterd. De leden hebben daarnaast vernomen dat de twee directeur-bestuurders niet getoetst worden op de competenties die de functie vereist. Hierdoor worden er essentiële zaken «gemist». Aansturing van deze twee directeur-bestuurders is volgens de leden noodzakelijk. De bestuurders moeten dan een duidelijke opdracht meekrijgen, waarin een heldere resultaatverwachting met deadlines en verantwoording zijn opgenomen. Inmiddels is er een tweede groep directeuren opgeleid, waaronder enkele «talenten». Deze moeten een kans krijgen in het management of als directeur. De leden vragen aan de Minister wat zij doet om dit te bewerkstelligen. Daarnaast kijkt de inspectie te globaal naar het onderwijs op de basisscholen op de eilanden in verhouding tot de scholen in Nederland. Een gesprek met de directeur is blijkbaar voldoende. Daaruit constateren de leden dat een directeur met een goed verhaal dan niet gewezen wordt op de noodzakelijke verbeterpunten. Zij vragen of de Minister het eens is dat een uitgebreider en diepgaander inspectieonderzoek meer oplevert. Zo kan er ook voldaan worden aan de ondersteuning die de Minister noemt in de brief.

Sociale problematiek

De voornoemde leden maken uit de brief van de Minister op dat er stappen worden genomen om jongeren een betere kans tot de arbeidsmarkt te geven. De Sociale Kanstrajecten Jongeren zijn hierbij succesvolle programma’s volgens de inspectie. Dit succes valt echter alleen te herleiden tot Bonaire. Dit programma is niet effectief op Saba en St. Eustatius. De Minister geeft aan dat dit door de kleine bevolkingsaantallen komt. De leden willen weten van de Minister of het alleen hierdoor komt of dat er andere oorzaken zijn voor de weinige aanmeldingen. Zij vragen of het daarnaast een probleem is dat er weinig jongeren zich hiervoor aanmelden op bovengenoemde eilanden.

Als laatste willen de leden de Minister meegeven dat het van belang is het onderwijsniveau de komende jaren op peil te houden. De basis van de oplossing voor de sociale problematiek op de eilanden ligt bij het onderwijs. Geef mensen een gelijke kans om zich te scholen om zo het sociaal economisch klimaat van onder af te verbeteren.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de voortgang in het onderwijs in Caribisch Nederland. Zij complimenteren iedereen die heeft bijgedragen aan de vooruitgang die is geboekt. Tegelijkertijd maken deze leden zich zorgen over de kwetsbaarheid van het onderwijs in Caribisch Nederland. Vandaar dat deze leden nog enkele vragen hebben.

De leden constateren dat het personeelstekort op de eilanden en met name in het primair onderwijs nijpend is. Zij vragen of de Minister nader kan ingaan op de achterliggende redenen hiervan. Zijn er parallellen met het lerarentekort in Europees Nederland en kan er van elkaar geleerd worden? Kan de Minister ook al nader aangeven hoe zij besturen gaat ondersteunen en welke effecten dit heeft voor de korte en de langere termijn? Deze leden vragen tevens of de Minister nader in kan gaan op de werkzaamheden van de bestuurscoaches. Kan zij hierbij in ieder geval ingaan in welke mate zij het bestuur coachen en wat hun rol precies is. Hebben deze coaches een achtergrond in het onderwijs en kennis van de cultuur van Caribisch Nederland? De voornoemde leden vragen tevens welke andere maatregelen de Minister neemt om het personeelstekort op korte termijn terug te dringen. Wat zijn hiervan de beoogde resultaten, zo vragen deze leden.

De voornoemde leden vinden het belangrijk dat er inzet wordt gepleegd in het opleiden en professionaliseren van leraren. Kan de Minister in dit kader nader ingaan op eerstegraads bevoegdheden in Caribisch Nederland. Wordt hier voldoende in geschoold, zo vragen deze leden. Ook vragen de leden hoe de medezeggenschap in Caribisch Nederland functioneert. Hebben ouders, medewerkers en leerlingen inspraak? Zij vragen of een sterkere medezeggenschap bij kan dragen aan kwaliteitsverbetering en stabiliteit. Wat kan de Minister doen om de positie van de medezeggenschap te verbeteren, zo vragen deze leden.

Deze leden vragen tevens hoe in Caribisch Nederland burgerschapsonderwijs is vormgegeven. Is er ruimte voor verbetering en hoe wordt dit vormgegeven, zo vragen deze leden.

De voornoemde leden vragen wat er wordt gedaan om leerlingen met een leerachterstand of handicap extra te ondersteunen. Hoe is de samenwerking met jeugdzorg vormgegeven, zo vragen deze leden tevens.

De leden vragen in hoeverre scholen in Caribisch Nederland inmiddels gebruikmaken van zonnepanelen. Is dit de afgelopen periode toegenomen? De elektriciteitsvraag van scholen valt immers grotendeels samen met de zonnige momenten van de dag en het gebruikmaken van zonnepanelen is dus een goede investering om energiekosten te drukken én in duurzaamheid. Als het aantal zonnepanelen niet is toegenomen, ziet de Minister (of haar collega van Economische Zaken en Klimaat) dan een rol voor zichzelf weggelegd om dit te simuleren, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brieven. De Ministers schrijven dat in 2020 op de Saba Comprehensive School en op de Gwendoline van Puttenschool de programma’s en de examens van de Caribean Examinations Council volledig zijn ingevoerd conform de kaders van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en dat dit moet leiden tot een betere aansluiting op het regionale vervolgonderwijs en de regionale arbeidsmarkt en een succesvolle participatie in de lokale en regionale maatschappij. Nu maken deze leden zich zorgen over de aansluiting op het hoger onderwijs in Nederland. De toenmalige Staatssecretaris schreef op 8 oktober 20144: «De examens van de CXC worden breed erkend, ook in Nederland. De profielen kunnen namelijk zodanig worden samengesteld, dat ze het profiel van de theoretische leerweg van het vmbo (mavo) of havo weerspiegelen.» Bij het afronden van het momenteel lopende schooljaar 2019/2020 stroomt op Sint Eustatius het eerste cohort leerlingen uit dat onderwijs volgt voor het CSEC5. Wat is er sinds 2014 gebeurd in termen van wet- en regelgeving? Zij vragen of er inmiddels equivalenten bestaan van de regelgeving voor CSEC-onderwijs voor de vier havo-profielen. Komen de betrokken scholieren niet in aanmerking voor automatische erkenning van hun diploma als equivalent van het havo-diploma? Welke overwegingen liggen daaraan ten grondslag, zo vragen de voornoemde leden.

II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


X Noot
1

bbl: beroepsbegeleidende leerweg.

X Noot
2

CXC: The Caribbean Examinations Council.

X Noot
3

SKJ: De Sociale Kanstrajecten Jongeren.

X Noot
4

Kamerstuk 31 568, nr. 145.

X Noot
5

CSEC: Caribean Secondary Education Certificate.

Naar boven