2019D19806

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (Kamerstuk 28 684, nr. 557).

Voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Inleiding

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende ontwerpbesluit en hebben daarover nog een enkele vraag.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel. Zij hebben hier een aantal opmerkingen en vragen bij.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggend ontwerpbesluit. Zij ondersteunen de voorgestelde verplichtstelling van veiligheidsbrillen, aansteeklonten en instructies bij de verkoop van consumentenvuurwerk en de mogelijkheid van een gemeentelijk afsteekverbod. Zij hebben slechts enkele aanvullende vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn teleurgesteld over het voorliggende ontwerpbesluit. De voorgestelde wijzigingen van het Vuurwerkbesluit zijn naar mening van deze leden absoluut ontoereikend om een veilige, duurzame en feestelijke jaarwisseling te garanderen. Daarnaast negeert het ontwerpbesluit de oproep van haast van elke relevante partij om te komen tot een verbod op het afsteken van vuurpijlen en knalvuurwerk.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel voor wijziging van het Vuurwerkbesluit. Zij stemmen in met de opgenomen aanscherping en verduidelijking, maar zouden in lijn met de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) graag een verdere aanscherping zien.

2. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De leden van de D66-fractie lezen in voorliggend ontwerpbesluit een toelichting over de eisen waaraan veiligheidsbrillen en instructies moeten voldoen. Bovengenoemde leden lezen echter geen eisen waaraan lonten moeten voldoen en vragen Staatssecretaris te verduidelijken welke eisen zij stelt aan de lonten die verplicht verstrekt moeten worden bij de verkoop van consumentenvuurwerk.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het voorliggende ontwerpbesluit slechts het verplicht verstrekken van brilletjes en aansteeklonten regelt en dat het ontwerpbesluit de mogelijkheid van gemeenten voor een lokaal verbod handhaaft. Deze leden vragen op basis van welke informatie en risicoanalyse de Staatssecretaris van mening is dat deze wijzigingen de risico’s en bezwaren effectief aanpakken. Een veiligheidsbril beschermt de ogen van de gebruiker. Dat is goed en verstandig, maar het blijft vrijblijvend en doet niets voor degene die door het vuurwerk van iemand anders wordt geraakt. Het doet niets voor de dieren die schrikken van het kabaal, voor de longpatiënten die last hebben van de smog of voor de hulpverleners die doelbewust worden bestookt. Er valt gemiddeld elk jaar één dode door vuurwerk. Deze leden zijn van mening dat de verplichting van een brilletje deze niet kan voorkomen.

De leden van de PvdA-fractie nemen aan dat ten aanzien van de verplichting om bij de verkoop van vuurwerk een vuurwerkbril mee te leveren, bij iedere verkoop een bril moet worden verstrekt. Is die aanname correct? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie achten het niet wenselijk dat de vuurwerkbril apart geprijsd zou worden. Zij nemen aan dat de verkoper de bril gratis moet verstrekken dan wel dat hij de kosten daarvan in de prijs van het vuurwerk verdisconteert. Is die aanname correct? Zo nee, waarom niet?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Minister van Justitie en Veiligheid in de beantwoording van schriftelijke vragen van de Partij van de Dieren op 9 juli 2018 stelt dat een verbod op bepaalde typen vuurwerk niet is uitgesloten als blijkt dat de genomen maatregelen bij de jaarwisseling 2018–2019 niet hebben geleid tot het terugdringen van letsel en verstoringen van de openbare orde (Kamervragen Wassenberg, Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2699). Kan de Staatssecretaris aangeven waarom niet besloten is over te gaan tot het verbieden van bepaalde typen vuurwerk toen bleek dat bij de jaarwisseling 2018–2019 het aantal door de politie geregistreerde incidenten met 10,1% was gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor en er twee dodelijke slachtoffers vielen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de Staatssecretaris en Minister van Justitie en Veiligheid hebben aangegeven dat de Inspectie Leefomgeving en Transport vuurwerk intensiever en gerichter zal testen op veilig gebruik. Daarbij werd aangetekend dat een verbod op bepaalde typen vuurwerk niet wordt uitgesloten (Kamerstuk 28 684, nr. 526). Deze leden horen graag wat de stand van zaken is. Wordt overwogen om meer (zwaar) knalvuurwerk te verbieden? In enkele omliggende landen is verkoop van al het vuurwerk in de categorie F3 aan particulieren verboden. Is dit ook in overweging genomen?

3. Onderzoeksraad voor Veiligheid

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het ontwerpbesluit onvoldoende tegemoetkomt aan de grote risico’s, de overlast en de schade voor milieu en goederen die voortkomen uit het gebruik van consumentenvuurwerk. De OVV, waar ook de nota van toelichting naar verwijst, pleit voor een verbod op het meeste consumentenvuurwerk, terwijl de politievakbond, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), artsenorganisaties, verzekeraars en tienduizenden burgers die de afgelopen jaren petities voor een verbod hebben ondertekend, helemaal geen consumentenvuurwerk meer willen. Deze leden sluiten zich bij deze oproep aan. Waarom heeft de Staatssecretaris besloten het advies van de OVV niet op te volgen? Op welke manier denkt de Staatssecretaris dat het voorliggende ontwerpbesluit tegemoetkomt aan de geïdentificeerde risico’s en gevaren?

De leden van de GroenLinks-fractie steunen het advies van de OVV: «verbied vuurwerk dat in de praktijk de grootste inbreuk maakt op de veiligheid doordat het zorgt voor letsel (vuurpijlen) en overlast (knalvuurwerk)». Veel ander vuurwerk, zoals zwaar knalvuurwerk en romeinse kaarsen, is al eerder verboden juist vanwege de grote risico’s. De OVV heeft het overige knalvuurwerk en de vuurpijlen geïdentificeerd als de soorten die het meeste letsel en de meeste schade veroorzaken. Is de Staatssecretaris bereid om dit advies alsnog op te volgen en het Vuurwerkbesluit op dit punt aan te passen? Waarom wordt het advies van de OVV niet integraal overgenomen? Deze leden willen graag weten of het binnen het Vuurwerkbesluit mogelijk is om de door de OVV benoemde vuurwerksoorten te verbieden als consumentenvuurwerk of dat hiervoor een wetswijziging nodig is. Volstaat een aanwijzing om soorten vuurwerk anders in te delen, waardoor knalvuurwerk en pijlen niet meer onder het consumentenvuurwerk vallen? Kan de Staatssecretaris een evaluatie van het huidige ontwerpbesluit toezeggen en is zij bereid om op basis van die evaluatie naar de aanbevelingen van de OVV te kijken?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie staan voor een jaarwisseling waarin iedereen het nieuwe jaar goed kan beginnen. Zonder letsel, zonder gezondheidsklachten en zonder paniekaanval. Ook de natuur, de dieren en het milieu zouden geen wezenlijke schade, vervuiling en verstoring moeten ondervinden van de jaarwisseling.

De huidige situatie zorgt haast elk jaar weer voor één of meerdere dodelijke slachtoffers, voor vele verminkingen, levensgevaarlijke situaties voor agenten en hulpverleners, longklachten bij astmapatiënten en stress bij (huis)dieren. Daar komen bovendien de milieuschade en de materiële schade nog bij. Dit alles is voor het overgrote deel te voorkomen met een relatief eenvoudig besluit, zoals ook aanbevolen door de OVV, namelijk het verbieden van vuurpijlen en knalvuurwerk voor particulieren. Deze leden vragen de Staatssecretaris nogmaals te motiveren waarom deze aanbeveling niet is overgenomen en verzoeken haar daarbij de reactie van 28 november 2018 van de OVV te betrekken waarin de OVV als reactie op het regeringsbeleid stelt dat het wegnemen van de bron de enige manier is om burgers adequaat te beschermen. Volgens de OVV geven de Minister en de Staatssecretaris geen overtuigende argumenten om deze stap niet te zetten.

4. Lokaal verbod

De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich wel vinden in het expliciet vastleggen van het recht van gemeenten om lokaal het afsteken van vuurwerk te verbieden. Dat recht mag niet onder druk komen te staan. Maar het is wel vrijblijvend en komt onvoldoende tegemoet aan de omvang van het probleem. De voorbeelden van de afgelopen jaarwisseling laten zien dat daar waar een vuurwerkverbod is afgekondigd en ook wordt gehandhaafd, dit leidt tot minder overlast. Maar het valt deze leden wel op dat juist de handhaving een probleem is. Juist de afgelopen jaarwisseling waren er weer meer doden en gewonden en meer schade. Het verbod op het afsteken van vuurwerk is bijna niet te handhaven als het overal legaal kan worden verkocht.

De leden van de PvdA-fractie vragen of een verbod tot het afsteken van vuurwerk in een gemeente ook geldt voor zover het privéterreinen betreft. Zo nee, waarom niet en wat zegt dat over de effectiviteit van een dergelijk verbod?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom zij besluit tot het nader expliciteren van een bestaande gemeentelijke bevoegdheid, ondanks dat gemeenten en de VNG oproepen om juist niet in te zetten op gemeentelijke verboden, maar op een nationaal verbod? De VNG geeft aan: «Een eventueel verbod op het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen is alleen effectief op landelijk niveau».

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of zij van mening is dat haar besluit voldoende tegemoetkomt aan de zorgen van burgemeesters en gemeenten, aangezien de voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft aangegeven «zwaar teleurgesteld» te zijn nu er geen verbod op de verkoop van knalvuurwerk en vuurpijlen komt. Kan de Staatssecretaris reageren op de uitspraak van de burgemeester van Rotterdam die stelt «diep teleurgesteld» te zijn in het voorliggende besluit?

De leden van de SGP-fractie vinden het op zichzelf positief dat duidelijk wordt vastgelegd dat gemeenten de bevoegdheid hebben om binnen hun grenzen het afsteken van vuurwerk door consumenten te verbieden. Deze leden willen er wel op wijzen dat het risico aanwezig is dat inwoners de grens oversteken om in een andere gemeente vuurwerk af te steken (vuurwerktoerisme). Ook is handhaving van gemeentelijke vuurwerkverboden lastig als het vuurwerk wel gewoon verkocht mag worden. Deelt de Staatssecretaris de mening van deze leden dat naast ruimte voor gemeentelijke vuurwerkverboden ook meer werk gemaakt moet worden van landelijke verboden op het verkopen en afsteken van gevaarlijke en overlast gevende typen vuurwerk? Waarom kiest de Staatssecretaris niet voor het vastleggen van de bevoegdheid voor gemeenten om ook de verkoop van vuurwerk binnen de gemeentegrenzen aan banden te leggen?

5. Algemeen verbod

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of zij van mening is dat haar besluit voldoende tegemoetkomt aan de zorgen van de Nationale Politie die bij monde van haar korpschef stelt dat tegen de kracht van het vuurwerk mensen en dieren eenvoudig niet meer te beschermen zijn? Kan de Staatssecretaris reflecteren op zijn uitspraak «voor knalvuurwerk en vuurpijlen is in mijn optiek geen plaats meer»? Kan de Staatssecretaris reageren op de uitspraak van de programmamanager Geweld tegen Politieambtenaren die stelt «zwaar teleurgesteld» te zijn in het voorliggende besluit?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom zij tot het voorliggende ontwerpbesluit komt, ondanks de vele verzoeken tot strenger beleid? Kan zij reflecteren op het verzoek om te komen tot een verbod op consumentenvuurwerk van onder andere het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, De Dierenbescherming, AJN Jeugdartsen Nederland, de Nederlandse Vereniging van Orthoptisten, Optometristen Vereniging Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Hoornvlies Patiënten Vereniging, de Algemene Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Blindheid, het Oogziekenhuis Rotterdam, het Oogzorgnetwerk, de Vogelbescherming, Dier&Recht, World Animal Protection, het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, Stichting Blindenhulp, KinderrechtenNU en vele anderen?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen welke belangen alle genoemde organisaties gemist hebben in hun afweging die voor de Staatssecretaris van doorslaggevend belang waren om niet over te gaan tot een verbod op de verkoop van vuurpijlen en knalvuurwerk aan particulieren. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom zij niet wil vastleggen dat de doelstelling van het beleid is om te komen tot nul dodelijke vuurwerkslachtoffers per jaar? Hoe is dat te rijmen met bijvoorbeeld de ambitie die is opgenomen in het verkeersveiligheidsbeleid waar vastgelegd is dat het doel expliciet is om te komen tot nul verkeersdode per jaar?

Hoeveel vuurwerkdoden per jaar accepteert de Staatssecretaris als maximum?

6. Veiligheid

In het ontwerpbesluit stelt de Staatssecretaris dat de kosten voor het verstrekken van een veiligheidsbril en een aansteeklont ongeveer € 2 per bestelling zullen zijn. Betekent dit dat er per bestelling één bril en één aansteeklont verstrekt moet worden? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de veiligheidswinst is als per bestelling slechts één veiligheidsbril verstrekt wordt? Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel brillen en aansteeklonten een verkoper minimaal per bestelling moet verstrekken en wat de financiële gevolgen daarvan zijn? Hoe definieert de Staatssecretaris de koper? Is er, zoals bij aankoop van bijvoorbeeld alcohol, sprake van gezamenlijke koop?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de verkoper, als een ouder samen met zijn/haar kinderen vuurwerk komt kopen, dan aan al deze individuen een veiligheidsbril moet verstrekken. En moet aan ieder individu een aansteeklont verstrekt worden? Als een ouder zonder zijn/haar kinderen vuurwerk komt kopen, maar wel voornemens is dit met hen af te steken, moet de verkoper dan aan al deze individuen een veiligheidsbril en aansteeklont verstrekken? Als een individu een bestelling komt afnemen en voornemens is dit vuurwerk af te steken in het gezelschap van een grote groep vrienden, bestaande uit ongeveer 200 personen, is de verkoper dan verplicht voor al deze individuen een veiligheidsbril en aansteeklont te verstrekken? Als een bestelling bestaat uit één stuk vuurwerk, maar gekocht wordt door meerdere individuen, is de verkoper dan verplicht aan ieder van deze individuen een aansteeklont te verstrekken ondanks dat er slechts één object afgestoken kan gaan worden? Deze leden vragen of de Staatssecretaris aan de hand van deze voorbeelden problemen voorziet met de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid van de verplichting om veiligheidsbrillen en aansteeklonten te verstrekken. Kan de verplichting die verkopers hebben voor een aantal scenario’s, zoals bijvoorbeeld hierboven beschreven, expliciet gemaakt worden? Wat is de veiligheidswinst van het verstrekken van veiligheidsbrillen aan kopers, gegeven het feit dat vuurwerkletsel voor een groot deel omstanders betreft? Op welke wijze beschermt het ontwerpbesluit omstanders tegen vuurwerk? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze het verstrekken van voorlichting over het veilig afsteken van vuurwerk bijdraagt aan de veiligheid als alleen de koper deze informatie krijgt? Hoe definieert de Staatssecretaris in deze context de koper?

De leden van de SGP-fractie constateren dat relatief veel letsel wordt veroorzaakt door vuurpijlen. De Staatssecretaris en de Minister van Justitie en Veiligheid hebben daarom kort voor de afgelopen jaarwisseling de verplichting ingevoerd om bij het afsteken van vuurpijlen een stabilisatiemechanisme, ofwel een lanceerbuis, te gebruiken. Deze maatregel zou begin 2019 geëvalueerd worden aan de hand van letselcijfers en ook zou bekeken worden of aanvullende maatregelen nodig zijn (Kamerstuk 28 684 nr. 526). Deze leden constateren, op basis van een eerste analyse van VeiligheidNL, dat vuurpijlen nog steeds veel letsel, juist ook bij omstanders, hebben veroorzaakt. Deze leden horen graag of de toegezegde evaluatie inmiddels is afgerond. Is de Staatssecretaris bereid in het voorliggende voorstel een verbod op het afsteken van vuurpijlen op te nemen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat een deel van het letsel wordt veroorzaakt door onveilig gebruik van vuurwerk door jongeren. Deze leden horen graag waarom er niet voor wordt gekozen de leeftijdgrens voor verkoop van zwaar vuurwerk in de categorie F2 te verhogen naar 18 jaar, zoals ook Duitsland en Frankrijk hebben gedaan.

Naar boven