Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 2019D17380 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 2019D17380 |
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Medische Zorg over de inhoudelijke reactie op de petitie van Wemos inzake hormoonverstorende stoffen (Kamerstuk 32 793, nr. 370).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de petitie van Wemos inzake hormoonverstorende stoffen en de inhoudelijke reactie van de Minister van Medische Zorg hierop. De leden hebben nog enkele vragen die ze de Minister willen voorleggen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op de petitie. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op de petitie. Deze leden hebben daarom de volgende vragen en opmerkingen.
Algemeen
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Minister dat het identificeren van stoffen die hormoonverstorend zijn een knelpunt is en dat dit daarom niet meegenomen wordt in aanvullende inkoopcriteria. Kan de Minister toelichten waarom de moeilijkheid van het identificeren van hormoonverstorende stoffen uitsluit dat dit meegenomen wordt in het stellen van aanvullende inkoopcriteria? Deelt de Minister de mening dat juist nu nog niet alle hormoonverstorende stoffen zijn geïdentificeerd het belangrijk is om dit mee te nemen in inkoopcriteria?
De leden van de D66-fractie lezen dat geïmporteerd speelgoed wordt gecontroleerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Daarbij lezen deze leden dat de Europese Commissie het mandaat heeft gekregen van lidstaten om maatregelen te treffen om blootstelling aan hormoonverstorende stoffen te verminderen. Kan de Minister toelichten hoeveel van de goederenstromen naar Nederland zich onttrekken aan de controle door de NVWA? Worden internetaankopen in het buitenland van particulieren in Nederland gecontroleerd door de NVWA? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit? Welke zaken worden nu niet op Europees niveau geregeld, als het gaat om het minimaliseren van blootstelling aan hormoonverstorende stoffen, die volgens Nederland wel hadden moeten gebeuren? In hoeverre kan Nederland, alleen of in samenwerking met gelijkgestemde landen, aanvullende maatregelen treffen om de blootstelling aan hormoonverstorende stoffen te minimaliseren?
De leden van de D66-fractie lezen in de petitie dat het weren van schadelijke stoffen uit de circulaire economie door middel van financiële prikkels nog niet of nauwelijks onderzocht is. In de brief wordt hier niet op ingegaan. Kan de Minister hier alsnog op reageren?
De leden van de D66-fractie lezen dat Wemos de suggestie doet om strengere eisen te stellen aan voedselverpakkingsmaterialen. Ook wordt de suggestie gedaan om hormoonverstorende stoffen te verbieden in consumentenproducten. Kan de Minister toelichten of hij ook strengere eisen gaat stellen aan voedselverpakkingsmaterialen en of hij overweegt om hormoonverstorende stoffen te verbieden in consumentenproducten? Zo nee, waarom niet?
Kan de Minister toelichten of de rijksoverheid zelf bij haar inkoopbeleid rekening houdt met safe-by-design? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie lezen dat tariefdifferentiatie wordt toegepast als het gaat om de recyclebaarheid van verpakkingen. Kan de Minister toelichten of hormoonverstorende stoffen hierin worden meegewogen?
Ziet de Minister mogelijkheden om producten die safe-by-design zijn (fiscaal) te stimuleren? Ziet de Minister mogelijkheden om het labelen van producten die potentieel hormoonverstorende stoffen bevatten verplicht te maken?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat Nederlandse universiteiten al investeren in onderzoeksprojecten op het gebied van hormoonverstorende stoffen. Kan de Minister toelichten welke projecten dit precies zijn en wat deze universiteiten onderzoeken? Doen deze universiteiten vooral onderzoek naar stoffen of ook naar effectieve beleidsmaatregelen om hormoonverstorende stoffen uit de circulaire economie te weren? Zo ja, in hoeverre worden de uitkomsten daadwerkelijk omgezet in nationaal beleid? Zo nee, deelt de Minister de mening dat het belangrijk is om daar specifiek in te investeren om op deze manier de gezondheidsrisico’s van hormoonverstorende stoffen te minimaliseren?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat de Nederlandse regering niet stelselmatig een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking monitort op de mate van blootstelling aan hormoonverstorende stoffen. In de brief lezen deze leden wel over de Nederlandse deelname aan het Europees biomonitoring project «HBM4EU». Kan de Minister toelichten waar dit onderzoek precies plaatsvindt en in hoeverre dit onderzoek een representatieve steekproef van de bevolking monitort? Deze leden vragen, hoewel er wordt geschreven dat iedere leeftijdsgroep wordt meegenomen, of zwangere vrouwen (een zeer kwetsbare groep) bijvoorbeeld wordengemonitord? Wordt er onderscheid gemaakt tussen blootstellingsrisico’s?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben verder vernomen dat Nederlandse burgers door de hoge dichtbevolktheid en de relatief grote hoeveelheid chemische bedrijven aan andere stoffen worden blootgesteld dan andere EU-burgers. Kan de Minister toelichten in hoeverre de Nederlandse bevolking wordt gerepresenteerd in het Europese project? Indien dit niet in voldoende mate het geval blijkt te zijn, is de Minister dan toch bereid om vanuit de zorgplicht een nationaal biomonitoringsprogramma in te voeren?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat sommige stoffen in aanmerking zouden kunnen komen voor een groepsbenadering om het zogenaamde «cocktail-effect» in producten te beperken. Kan de Minister toelichten waarom dat nu nog niet gebeurt? Verder zijn deze leden blij met de inzet van het kabinet dat stoffen niet alleen safe-by-design, maar ook circulair-by-design moeten worden. Kan de Minister concreet toelichten hoe dat gerealiseerd zal gaan worden?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het zorgelijk dat Bisfenol A (BPA) mogelijk zal worden vervangen door stoffen met gelijksoortige schadelijke alternatieven. Deze leden vinden het goed dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzoek gaat doen naar betere alternatieven. Wanneer zullen de resultaten hiervan beschikbaar zijn? Op welke manier zal deze informatie worden verspreid? Kan de Minister daarnaast toelichten of het nu de inzet is om alle BPA’s uit te faseren? Verder vernemen deze leden dat de NVWA onderzoek doet naar Ftalaten in consumentenproducten, waaronder speelgoed. Wanneer zullen de resultaten hiervan, per getest product, beschikbaar zijn?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben tot slot vernomen dat op de «Substance of Very High Concern»-lijst (SVHC) van REACH slechts enkele stoffen geïdentificeerd zijn als hormoonverstorend, terwijl er meer dan duizend stoffen als potentieel hormoonverstorend zijn geïdentificeerd door wetenschappers. Daarnaast hebben meerdere Europese landen, waaronder België, Denemarken, Zweden en Frankrijk, al een plan voor de aanpak van hormoonverstorende stoffen. Kan de Minister concreet toelichten waarom hij niet van plan is om ook tot een overkoepelend nationaal plan te komen, gezien de grote gezondheidsrisico’s die (potentieel) aan deze stoffen zijn verbonden?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat de maatregelen om de blootstelling aan hormoonverstorende stoffen op korte termijn te verminderen onvoldoende concreet zijn. Mogelijkheden om nationale maatregelen te nemen om blootstelling aan hormoonverstorende stoffen in Nederland aan te pakken, worden onvoldoende benut.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat er wordt geïnvesteerd in onderzoeksprojecten gericht op hormoonverstorende stoffen door universiteiten in Nederland. Deze leden zijn benieuwd welke projecten dat zijn en waar de universiteiten precies onderzoek naar doen? Is het juist dat de Nederlandse overheid geen rol heeft gehad in de acht nieuwe projecten die gehonoreerd zijn vanuit het kaderprogramma van de Europese Unie (EU)? Klopt het dat er geen haalbaarheidsstudie wordt gedaan naar (financiële) prikkels om hormoonverstorende stoffen uit de circulaire economie te weren? Is de Minister voornemens om daar in te investeren? Kunnen de bedragen die de Nederlandse regering besteedt aan onderzoek gericht op hormoonverstorende stoffen concreet worden gemaakt? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het positief dat het Europese biomonitoring project «HBM4EU» van start is gegaan. Is het waar dat Nederland in het kader van dit project, veel minder investeert in nieuw onderzoek dan andere Europese landen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat Nederland een zeer dichtbevolkt land is met veel chemische industrie, denk aan lozingen Dupont/Chemours, verbrandingsovens en bollenteelt. Deelt de Minister de mening dat het blootstellingsrisico in Nederland daarmee hoger is dan het EU-gemiddelde? Deelt de Minister de mening dat Nederlandse biomonitoring daarom nodig is, los van Europese monitoring? In het HBM4EU-project worden gegevens verzameld voor Vlamvertragers, Ftalaten, di-isononyl-1,2-cyclohexaandicarboxylaat (DINCH), bestrijdingsmiddelen, chroom, cadmium en lood. Is hier sprake van nieuwe biomonitoring en waar in Europa vindt dit onderzoek plaats? Worden zwangere vrouwen ook getest?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het goed dat verschillende beroepsgroepen worden geïnformeerd over de website «www.waarzitwatin.nl». Wel zijn deze leden van mening dat er meer kan worden gedaan om de medische beroepsgroep te informeren, bijvoorbeeld via campagnes naar het voorbeeld van Denemarken. Deelt de Minister deze mening? Is de Minister bereid om in de brochure «Zwanger!» niet alleen een verwijzing naar «www.waarzitwatin.nl» op te nemen, maar om ook in de brochure zelf specifieke informatie over hormoonverstorende stoffen op te nemen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat in de kabinetsreactie wordt gesteld dat sommige stoffen voor een groepsbenadering in aanmerking «zouden kunnen komen». Deze leden vinden het noodzakelijk dat dit ook gebeurt. Kan de Minister uiteenzetten waarom dat vooralsnog niet gebeurt? En kan de Minister hier alsnog actie op ondernemen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat in de kabinetsreactie wordt gesteld dat de Minister niet alleen een safe-by-design aanpak ambieert, maar ook een circulair-by-design aanpak. Die ambitie kan op steun rekenen van deze leden. Kan de Minister uiteenzetten welke stappen hij hiertoe zal zetten en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie delen de mening dat een lijst met mogelijke alternatieven voor BPA zeer belangrijk is. Kan de Minister vertellen waar deze lijst kan worden teruggevonden en hoe deze lijst met relevante doelgroepen gedeeld zal worden? Deze leden vinden het zorgelijk dat de hormoonverstoorder BPA wordt vervangen door mogelijk gelijksoortige en schadelijke alternatieven, die dezelfde functionele (bisfenol-)groepen kunnen hebben. Welke stappen neemt de Minister om dit tegen te gaan? Wanneer kunnen de uitslagen verwacht worden van de testen van de nieuwe alternatieven voor BPA? Hoe zal deze informatie gedeeld worden met doelgroepen? Welke rol zal het RIVM op zich nemen als kenniscentrum om de informatie te verspreiden?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat in de kabinetsreactie staat dat de NVWA onderzoek wordt uitvoert naar Ftalaten in consumentenproducten. Is er een overzicht van de geteste producten en de uitslagen hiervan? Is de Minister bereid financiële prikkels in te zetten om de productie en het gebruik van veilige alternatieven te stimuleren?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Minister uiteen kan zetten hoe hij in Europees verband inzet op het gebruik van minder proefdieren en welke resultaten hij hiermee heeft geboekt?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2019D17380.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.