2019D16625 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor VWS heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van VWS over de brief van 14 maart 2019 betreffende het actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren (Kamerstuk 29 325, nr. 97).

De voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Krijger

Nr.

Vraag

1

Hoeveel van de ruim 30.000 dak- en thuislozen zijn jongeren tussen de 18 en 27 jaar?

2

Waarom heeft u ervoor gekozen een actieprogramma te presenteren en niet eerst met de Kamer een kaderstellende notitie te bespreken, met heldere doelen, probleemstelling, indicatoren, tijdspaden en verwachte resultaten? Wat is de reden waarom u hier niet voor heeft gekozen? Ziet u dit niet als een gemiste kans? Bent u bereid om dit in het vervolg anders te doen?

3

Welke nieuwe taken en acties komen voort uit dit voorliggend actieprogramma? Welke van deze taken zijn belegd bij de rijksoverheid, welke bij de gemeentes en welke bij de samenwerkingspartners?

4

In hoeverre gaat dit actieprogramma er vanuit dat (potentiële) dak- en thuisloze jongeren een eigen netwerk hebben? Verschilt dit per sub-actieprogramma?

5

Hoe worden (potentiële) dak- en thuisloze gedefinieerd? Waar ligt de grens, wanneer valt iemand niet meer onder dit actieprogramma? Op welke manier komen deze jongeren al voor in andere programma’s van de overheid?

6

Op welke manier heeft wederkerigheid een plaats in dit actieprogramma?

7

Wat is de tijdsplanning van de verschillende acties?

8

Welke partijen zijn betrokken bij dit actieprogramma en wat is hun rol?

9

Welke punten bevatte het «Onderzoek naar zwerfjongeren» van de SP-fractie en hoe hebben deze punten in het actieprogramma een plek gekregen?

10

Hoe en op welke wijze zijn de oproepen uit de moties van de leden Bergkamp en Beckerman precies in het actieprogramma geland?

11

Zijn er recentere cijfers over het aantal dak- en thuisloze jongeren dan die uit 2016? Zo nee, waarom niet en wanneer komen die? Als uit nieuwe cijfers blijkt dat er meer of minder dak- en thuisloze jongeren zijn, welke invloed heeft dat op het voorliggend actieprogramma?

12

Hoeveel van de thuis- en dakloze jongeren tussen de 18 en 27 jaar is op dit moment al bekend bij zorginstanties? Hoeveel daarvan krijgen nu al hulp?

13

Op welke manier zijn het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties op dit moment betrokken bij dak- en thuisloze jongeren?

14

Kunt u een overzicht geven van welke actieprogramma’s bedoeld worden met «lopende actieprogramma’s bij verschillende ministeries», welke resultaten ze nastreefden, welke resultaten behaald zijn en hoe het voorliggende actieprogramma zich verhoudt tot de behaalde en niet behaalde resultaten van de «lopende actieprogramma’s bij verschillende ministeries»?

15

Hoe is dit programma tot stand gekomen? Op welke wijze is al besproken met ervaringsdeskundige jongeren en hulpverleners of dit programma past bij hun verwachtingen? Wat is de belangrijkste terugkoppeling geweest van de betrokken jongeren en hulpverleners? Wat is de reden dat na deze terugkoppeling alsnog een aantal vragen kennelijk onbeantwoord is?

16

Hoeveel dak- of thuislozen zijn jonger dan 18 jaar?

17

Over hoeveel gemeenten is het aantal van 10.700 dak- en thuisloze jongeren verspreid? Zijn er gemeenten waar het aantal en/of aandeel dak- en thuisloze jongeren hoger ligt dan in andere gemeenten? Welke gemeente zijn dat? Hoeveel dak- en thuisloze jongeren hebben zij?

18

Hoeveel procent van de dak- en thuisloze jongeren heeft een verleden in de jeugdzorg?

19

Hoeveel procent van de dak- en thuisloze jongeren heeft een verleden met justitie?

20

Hoeveel procent van de dak- en thuisloze jongeren heeft een verslavingsverleden?

21

Hoeveel procent van de dak- en thuislozen jongeren heeft een GGZ-verleden?

22

Hoe wordt er voor gezorgd dat dakloze jongeren van 18 jaar die geen beroep op een ouder kunnen doen, en voor wie het minimum jeugdloon geldt van € 767 per maand bruto ( € 707 netto) , financiële bestaanszekerheid wordt geboden? Hetzelfde wordt gevraagd betreffende dakloze jongeren die geen werk hebben en geen middelen van bestaan of ouders om een beroep op te doen, en voor wie de bijstandsnorm € 253,– per maand is?

23

Hebben jongeren in de schuldsanering de mogelijkheid een studielening af te sluiten? Kunnen dakloze jongeren een opleiding volgen zonder nieuwe schulden te maken?

24

In het actieplan staat dat er geen wachtlijst mag zijn voor opvang en beschermd wonen, momenteel is dat wel het geval; staan er concrete maatregelen gepland om wachtlijstvrije opvang en/of beschermd wonen te realiseren?

25

Wordt ervoor gezorgd dat dakloze jongeren die een beroep doen op hulp bij een gemeente, altijd worden gewezen op de aanwezigheid en beschikbaarheid van onafhankelijke cliëntondersteuners die de jongeren kunnen bijstaan bij gesprekken en bij het invullen van aanvraagformulieren?

26

Wat kost het om jongeren die in de jeugdzorg hebben gezeten uit te zonderen van de kostendelersnorm?

27

Wat kost het om de kostendelersnorm voor jongeren af te schaffen?

28

Veel acties in het actieprogramma bestaan uit het verzamelen van informatie en goede voorbeelden, en het delen van die informatie en voorbeelden; aangezien het onderwerp dakloosheid en thuisloosheid van jongeren al vele jaren actueel is en er al eerdere actieprogramma’s zijn geweest is de vraag waarom deze informatie en voorbeelden nu nog verzameld moeten worden? Zijn er daadwerkelijk nog geen goede voorbeelden breed bekend op bijvoorbeeld het gebied van preventie/nazorg/regie?

29

Kan een overzicht gegeven worden van het aantal dakloze en thuisloze jongeren over de afgelopen tien jaar? Hoe is de ontwikkeling in deze aantallen geweest en wat is hiervoor de verklaring?

30

Wanneer wordt het actieprogramma als succesvol ervaren?

31

Als uitgangspunt wordt benoemd dat geen enkele jongere meer op straat leeft, dat er geen wachtlijsten zijn voor gespecialiseerde jongerenopvang of beschermd wonen en dat binnen uiterlijk drie maanden sprake is van een duurzame woonplek; per wanneer moeten deze doelen gerealiseerd zijn? Heeft u hierbij meetbare (tussentijdse) doelen opgesteld?

32

Hoeveel dakloze jongeren zijn er op dit moment? Is er inzicht in de leeftijdsopbouw en de achterliggende oorzaken van de dakloosheid van deze jongeren?

33

Hoeveel thuisloze jongeren zijn er op dit moment? Is er inzicht in de leeftijdsopbouw en de achterliggende oorzaken van de thuisloosheid van deze jongeren?

34

Hoeveel spookjongeren zijn er op dit moment? Is er inzicht in de leeftijdsopbouw en de achterliggende oorzaken van deze problematiek?

35

Wat doet precies een jongerenregisseur en wat is de achtergrond van deze persoon? Hoe weten jongeren die dakloos/thuisloos zijn (of dreigen te worden) deze persoon te vinden?

36

Gemeenten zijn al verplicht om iemand in te schrijven in het BRP en degene een briefadres te geven, desondanks gebeurt dit vaak nog niet; welke acties worden precies genomen in het kader van het actieprogramma om dit vanaf nu goed te laten verlopen?

37

Kunt u aangeven hoe vaak daklozen een briefadres geweigerd wordt door gemeenten en kunt u de ontwikkeling van dit aantal in de loop der jaren aangeven?

38

Is het voor het beleid wenselijk om inzicht te hebben in de cijfers over hoe vaak een briefadres geweigerd wordt?

39

Kunt u een meldingsplicht instellen voor het weigeren van een briefadres door gemeenten?

40

Aangegeven wordt dat studieleningen een belangrijk aandachtspunt zijn bij financiële problemen bij jongeren, kunt u aangeven hoeveel jongeren hierdoor financieel in de problemen komen? Hoe groot is de problematiek veroorzaakt door deze studieleningen? Is het een optie om deze studieleningen af te schaffen om deze ernstige problematiek te voorkomen?

41

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de wachttijden in de opvang?

42

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de doorlooptijden in de opvang?

43

Wanneer moet er voldoende plek zijn in de opvang voor deze jongeren?

44

Wanneer is er voldoende passende (vervolg)woonruimte gerealiseerd voor deze jongeren?

45

Hoe zorgt u ervoor dat er snel meer huurwoningen komen, die betaalbaar zijn en de rechten van huurders niet aantast, zoals tijdelijke huurcontracten doen?

46

Op welke manieren wordt de motie Beckerman c.s. (Kamerstuk 27 926 nr. 299) uitgevoerd, waarin verzocht wordt om in de uitwerking van de Nationale woonagenda expliciet aandacht te besteden aan het voorkomen van dakloosheid en huisuitzettingen vanwege huurachterstanden, en de Nationale woonagenda aan te vullen met oplossingen voor de huidige daklozen?

47

Welke wetten en regels worden door de jongeren zelf als het meest knellend ervaren?

48

Gedacht wordt aan een tijdelijke ontheffing in bijzondere situaties bij de uitvoering van de kostendelersnorm; waarom wordt er niet voor gekozen om deze norm af te schaffen?

49

Hoe vaak maken gemeenten gebruik van de mogelijkheid om ontheffing of compensatie van de kostendelersnorm te geven en welke mogelijkheden hiertoe zijn er precies?

50

Moeten gemeenten die ontheffing van de kostendelersnorm geven dit zelf betalen, of krijgen zij dit ergens gecompenseerd? Om welke bedragen gaat het naar schatting?

51

Welk bedrag aan bezuinigingen is indertijd ingeboekt met de invoering van de kostendelersnorm?

52

Gekeken wordt naar eventuele knelpunten in de uitvoeringspraktijk omtrent huur- en zorgtoeslag; wordt er hierbij ook voor gezorgd dat bewoners van kamers en andere onzelfstandige woonruimten huurtoeslag kunnen krijgen?

53

Zal verhoging van de bijstandsuitkering voor jongeren onderdeel zijn van het actieprogramma? Zo nee, waarom niet?

54

Wordt het voor gemeenten verplicht om deel te nemen aan de regeling uitstroom wanbetalers? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?

55

Aangegeven wordt dat jongeren zelf in het gehele project nadrukkelijk worden betrokken; kunt u dit nader toelichten? Hebben de jongeren een doorslaggevende stem in het al dan niet nemen van acties en maatregelen? Zo niet, wie heeft de doorslaggevende stem in dezen?

56

Hoe hoog is het budget dat beschikbaar is voor de uitvoering van het actieprogramma? Kan een uitgewerkte begroting worden gegeven met (per jaar) per actie, per taak en per verantwoordelijkheid het beschikbare budget? Kunt u daarin meenemen de budgetten die beschikbaar zijn bij andere ministeries dan VWS?

57

Welk percentage/aantal is een forse vermindering van het aantal dak- en thuisloze jongeren in Nederland?

58

Kunt u aangeven wat het rekening houden met de onderhoudsplicht van ouders tot het 21e levensjaar bij geven van financiële bestaanszekerheid inhoudt, met daarbij een aantal concrete voorbeelden?

59

Wat is de kwantitatieve doelstelling? Hoe wordt gemeten of dak- en thuisloosheid voor jonge mensen wordt voorkomen?

60

Wat wordt concreet bedoeld met de zinsnede «niet losgelaten wordt totdat op alle levensgebieden sprake is van een voldoende duurzame situatie»? Wat betekent dit voor de autonomie van de betrokken jongeren? Hoe wordt dit gemeten of geëvalueerd?

61

Wat wordt concreet bedoeld met de zinsnede «op een andere passende manier persoonlijk te ontwikkelen»? Wat betekent dit voor het perspectief op werk, een eigen inkomen en duurzame financiële onafhankelijkheid?

62

Betreffende goede voorbeelden, wat is de gewenste hoeveelheid goede voorbeelden en hoe wordt «goed» afgemeten? Op welke wijze is de verwachting dat die goede voorbeelden ook daadwerkelijk een bruikbare handreiking worden? Voor wie specifiek dan?

63

Hoeveel gemeenten worden uitgedaagd? Hoe verhouden die gekozen gemeenten zich tot de eerder gevraagde verspreiding van het aantal dak- en thuisloze jongeren over de verschillende gemeenten?

64

Wat wordt bedoeld met creatieve sessies? Hoeveel sessies worden beoogd te houden? Wanneer behoort een idee tot «de beste ideeën»? Welke criteria worden gebruikt voor die keuze?

65

Wat betekent de zinsnede «actief om met meldingen»? Hoe wordt in de praktijk deze actieve omgang vormgegeven?

66

Op welke wijze zijn dak- en thuisloze jongeren betrokken geweest bij de totstandkoming van dit actieprogramma? Wat is hun belangrijkste terugkoppeling op dit programma?

67

Wat betekent de «nadrukkelijke focus op jongeren van 16–17 jaar» concreet in de praktijk van deze actielijn?

68

Op welke wijze organiseert u dat jongeren die zich bij de gemeente of de nachtopvang melden, worden opgevangen, ook als het vol is in de nachtopvang en ook als zij uit een andere regio komen? Op welke wijze organiseert u dat jongeren die in de nachtopvang verblijven, van gemeentewege een keukentafelgesprek krijgen voor een Wmo maatwerk voorziening?

69

Op welke wijze organiseert u dat er altijd huisvesting is als nazorg voor jongeren die de jeugdzorg, jeugd ggz of jeugd detentie verlaten, en die zelf niet over huisvesting kunnen beschikken?

70

Hoe wordt geborgd dat met respect voor de eigen autonomie wordt gehandeld?

71

Waar komt de uitspraak «om hulp vragen en vervolgens ondersteund worden behoord normaal te zijn» vandaan? Vanuit welke hulpinstantie is deze stelling opgenomen?

72

Wat is de verhouding tussen de in actielijn 1.1 genoemde risicojongeren tot de dak- en thuisloze jongeren en de rest van het actieprogramma?

73

Welke meldpunten worden bedoeld en hoe zijn die betrokken bij dit actieprogramma?

74

Met wie en hoe zullen de «goede voorbeelden op het gebied van preventie, nazorg en regie, waaronder vroegtijdige signalering» gedeeld worden?

75

Wie gaat de passende voorlichting ontwikkelen die genoemd is in het derde actiepunt van actielijn 1.1?

76

Hoe ziet het «advies en ondersteuning» eruit die bij de tweede actie van actielijn 1.1 genoemd wordt? Hoe verhouden dit advies en deze ondersteuning zich tot andere en/of bestaande samenwerkingen met deze «gemeenten en betrokken partijen»?

77

Bij wie en hoe moeten «onderwijsinstanties, maatschappelijke organisaties, hulpverleners, werkgevers en het sociale netwerk / medeburgers» kunnen melden dat zij zich zorgen maken over «een (potentiële) dak- en thuisloze jongere» en wat moet die instantie die de melding ontvangt daarmee vervolgens doen?

78

Om te weten of het gevoerde beleid resultaat oplevert, zullen de gemeenteraden informatie ontvangen via de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein, om welke informatie zou dit gaan? Wat is de geschatte omvang van de belasting voor gemeenten om deze informatie te verzamelen?

79

Welke mogelijkheden tot sturing hebben gemeenteraden op het beleid van preventie en ondersteuning en hoe verhoudt die ruimte tot sturing zich tot dit actieprogramma?

80

Over welk percentage gaat het bij de zinsnede: «Veel potentiële dak- en thuisloze jongeren vallen in eerste instantie onder de Jeugdzorg.»?

81

Welke acties zijn vanuit het programma Zorg voor de Jeugd gestart «om jongeren soepeler te laten overgaan van de Jeugdwet naar vormen van zorg en ondersteuning voor volwassenen, waaronder de Wmo en de Zvw»? Wat is het effect hiervan en hoe verhoudt zich dit tot het voorliggend actieprogramma?

82

Hoe verhoudt het feit dat dit actieprogramma zich richt op jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar oud zich tot de Jeugdzorg?

83

In het actieprogramma wordt bijvoorbeeld gesteld: «Het is daarom van groot belang dat de basisvoorwaarden om een volwaardig eigen leven te starten op orde zijn voordat iemand de Jeugdzorg verlaat, (...)», op welke manier richt dit programma zich op jongeren onder de 18 jaar?

84

Welke middelen hebben gemeenten om te zorgen dat er geen onderbreking meer is van «cruciale zorg en begeleiding wanneer iemand 18 jaar wordt»?

85

Wat gaat u doen als blijkt dat «bij het verlaten van de Jeugdzorg»« de «basisvoorzieningen voor de jongere» nog niet op orde zijn?

86

Waaruit bestaat «voldoende passend aanbod (…) voor de doelgroep (potentiële) dak- en thuisloze jongeren» en hoe verhoudt zich dat tot de andere zorg die gemeenten bieden?

87

Rekening houdend met de gemeentelijke begrotingscyclus, wanneer verwacht u dat gemeenten hun «inkoop van een doorlopende zorg- en ondersteuningslijn» aan het voorliggend actieplan kunnen aanpassen?

88

Wat is concreet «tijdig» zoals bedoeld bij de voorbereiding van de overgang naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), de Zorgverzekeringswet (Zvw) of andere ondersteuningsvormen? Is het mogelijk om al eerder dan bij 18 jaar in de Wmo 2015 of Zvw te stromen in plaats van in de Jeugdwet, bijvoorbeeld op de leeftijd van 17 jaar in verband met een soepele overgang naar nieuwe wetgeving en hulpverlening?

89

Wat is concreet «tijdig» zoals bedoeld bij de voorbereiding van de overgang naar de Wmo 2015, de Zvw of andere ondersteuningsvormen? Is het mogelijk om al eerder dan bij 18 jaar in de Wmo of de Zvw te stromen in plaats van in de Jeugdwet, bijvoorbeeld op de leeftijd van 17 jaar in verband met een soepele overgang naar nieuwe wetgeving en hulpverlening?

90

Wat is een «langdurig maatwerk toekomstplan»? Wat is langdurig, voor hoeveel tijd moet dat gelden?

91

Hoeveel jongerenregisseurs zijn er op dit moment? Hoeveel extra jongerenregisseurs moeten nog aangesteld worden?

92

Hoeveel daklozen hebben op dit moment een inschrijving BRP op het adres van de gemeente?

93

Als het gaat om de volgende zinsnede: «in afstemming met BZK, actief acteren bij signalen over het (mogelijkerwijs) niet juist omgaan met aanvragen van dak- en thuisloze jongeren voor een briefadres en/of inschrijving in het BRP door gemeenten (2019–2021).», in hoeveel gemeenten gaat het dan momenteel mis?

94

Op basis van welke juridische grondslag gaat de jongerenregisseur zijn werk doen, bijvoorbeeld op «medisch vlak»? Kan dit zonder expliciete toestemming van de jongere?

95

Wat is de afbakening van het takenpakket van de jongerenregisseur? Wat wordt verstaan onder «alle levensgebieden»? Op welke vlakken biedt deze jongerenregisseur geen ondersteuning?

96

Bij wie is de onafhankelijke cliëntondersteuner in dienst?

97

Hoe verhoudt de in het programma genoemde onafhankelijke cliëntondersteuner zich tot de al wettelijk verplichte cliëntondersteuning?

98

Hoe verhoudt de onafhankelijke cliëntondersteuner zich tot de jongerenregisseur? Welke taken liggen bij de ondersteuner die niet bij de regisseur liggen en vice versa?

99

Wie is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de «modelaanpak voor gespecialiseerde cliëntondersteuning, specifiek voor de doelgroep dak- en thuisloze jongeren»?

100

Hoe wijken de problemen van het niet hebben van een briefadres voor jongeren af van de problemen die mensen boven de 27 jaar hiermee hebben?

101

Welk effect heeft het actief acteren bij signalen over het «(mogelijkerwijs) niet juist omgaan met aanvragen van dak- en thuisloze jongeren voor een briefadres en/of inschrijving in het BRP door gemeenten»?

102

Welk effect heeft het actief acteren bij signalen over het «(mogelijkerwijs) niet juist omgaan met aanvragen van dak- en thuisloze jongeren voor een briefadres en/of inschrijving in het BRP door gemeenten»?

103

Wat betekent een vaste jongerenregisseur? Gaat het hier om de hulpverlener uit «één gezin, één plan»? Hoe concreet wordt «altijd terecht kunnen voor informatie en ondersteuning» bedoeld? Waar is deze jongerenregisseur ingebed; wie is organisatorisch verantwoordelijk voor deze professional? Hoe past deze actielijn in de beleidsvrijheid van gemeenten bij het inrichten van een passend hulpaanbod voor hun inwoners?

104

Wat is de positie van de cliëntondersteuner ten opzichte van de jongere en de jongerenregisseur? Wie van de twee heeft doorzettingsmacht? Hoe wordt voorkomen dat deze twee professionals alsnog voor onduidelijkheid en tegengestelde belangen zorgen?

105

Wat is de positie van de cliëntondersteuner ten opzichte van de jongere en de jongerenregisseur? Wie van de twee heeft doorzettingsmacht? Hoe wordt voorkomen dat deze twee professionals alsnog voor onduidelijkheid en tegengestelde belangen zorgen?

106

In hoeverre is deze actielijn in lijn met de huidige wet- en regelgeving? Wat is de betekenis van regiobinding bij deze actielijn? Wat is de beleidsvrijheid van gemeenten hierbij?

107

Hoe wijkt het belang van het inzichtelijk maken van kosten, baten en financiële prikkels in dit actieprogramma af van hetzelfde inzichtelijk maken voor projecten voor dak- en thuislozen voor personen boven de 27 jaar?

108

Bij welk deel van de (potentiële) dak- en thuisloze jongeren is sprake van een licht verstandelijke beperking en/of psychische (verslavings)problematiek?

109

In hoeverre wijkt de behoefte aan maatwerk bij licht verstandelijke beperkte en/of verslaafde cliënten onder de 27 jaar af van de behoefte van personen boven de 27 jaar?

110

Welk deel van de genoemde doelgroep («denken aan LHBTI-jongeren die te maken hebben met (ernstige) problemen rondom acceptatie, jongeren met psychische problemen en jongeren van ouders met psychische problemen en/of een verslaving, jongeren in gezinnen met armoede, situaties van huiselijk geweld en/of kindermishandeling etc») is dak- of thuisloos? Hoe wijkt hun zorgbehoefte af van jongeren met deze problemen die niet onder de groep dak- en thuisloze jongen wordt geschaard?

111

Wie verzamelt de bestaande kennis rond de zogenoemde «blinde vlekken»?

112

Wat gaat er gebeuren met de «bestaande kennis» die verzameld wordt onder de noemer «blinde vlekken»? Hoe draagt het verzamelen van deze bestaande kennis bij aan doelstellingen van het voorliggend actieprogramma?

113

Het centrale doel wordt omschreven als «een zo effectief mogelijke manier ondersteunen van (potentiële) dak- en thuisloze jongeren»; hoe verhoudt zich dit «centrale doel» tot de ambitie van «forse vermindering» en «voorkomen» van dak- en thuisloze jongeren?

114

Hoe verhoudt zich maatwerk tot beste ideeën en goede voorbeelden? Wat is de rol van gestandaardiseerde aanpakken en richtlijnen?

115

Hoe wijkt de in de aanpak beschreven manier van werken af van de huidige zorg voor jongeren die uit jeugddetentie komen?

116

Welk nieuw beleid bevat dit actieprogramma voor jonge ex-gedetineerden?

117

Wat zijn de huidige taken en verantwoordelijkheden van de genoemde regionale expertteams? Wat verandert er aan de taken en verantwoordelijkheden van deze teams op basis van dit actieprogramma?

118

Hoe wordt ervoor gezorgd dat gemeenten voldoende zorg inkopen, zodat een passende vervolgplek of nazorg gegeven kan worden?

119

Waarom geven zorgverzekeraars, woningcorporaties en energieleveranciers niet aan alle gemeenten een signaal af over beginnende betalingsachterstanden?

In hoeveel gemeenten gebeurt dit?

120

Hoe wijken de behoeften van jongeren onder de 27 jaar op het gebied van het verhogen van de financiële bestaanszekerheid af van personen boven de 27 jaar?

121

Welk nieuwe beleid biedt dit actieprogramma op het gebied van het vroegtijdig herkennen van schuldproblematiek? Welke aanvulling op al staand of in ontwikkeling zijnd beleid wordt hier toegevoegd?

122

Hoe wijkt de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen onder de 27 jaar op het gebied van vroegtijdige herkenning van schuldproblematiek af van de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen die ouder dan 27 jaar zijn?

123

Hoe verhoudt zich het genoemde «via maatwerk te komen tot een passend inkomen» tot de huidige regelgeving met betrekking tot scholing of werk voor jongeren onder de 23 jaar?

124

Hoeveel van de betrokken jongeren hebben schulden? Hoe hoog zijn de gemiddelde schulden? In hoeveel gevallen wordt schuldhulpverlening al ingezet? Wat zijn de resultaten van de huidige aanpak?

125

Hoe organiseert u dat voor dakloze jongeren van 18 jaar die geen beroep op een ouder kunnen doen, en voor wie het minimum jeugdloon geldt van € 767 per maand bruto ( € 707 netto), financiële bestaanszekerheid wordt geboden? Hoe organiseert u dit voor dakloze jongeren die geen werk hebben en geen middelen van bestaan of ouders om een beroep op te doen, en voor wie de bijstandsnorm € 253,– per maand is?

126

Hoe organiseert u de financiële bestaanszekerheid van dakloze jongeren in de eerste vier weken na melding bij de gemeente voor bijstand? In die vier weken moeten dakloze jongeren eerst zoeken naar een opleidingsplaats, voordat hun aanvraag voor bijstand in behandeling wordt genomen, hoe betalen zij dan kosten voor onderdak en voeding?

127

Welke opties voor het hebben van een stabiel inkomen zijn er voor (potentiële) dak- en thuislozen onder de 27 jaar? Op welke opties zet het voorliggend actieprogramma in?

128

Welk nieuwe beleid biedt dit actieprogramma op het gebied van de financiële maatwerkbegeleiding en schuldhulpverlening? Welke aanvulling op al staand of in ontwikkeling zijnde beleid wordt hier toegevoegd?

129

Hoe wijkt de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen onder de 27 jaar op het gebied van financiële maatwerkbegeleiding en schuldhulpverlening af van de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen die ouder dan 27 jaar zijn?

130

In hoeverre zijn de geïnventariseerde mogelijkheden voor verschillende type maatwerkregelingen rond financiële begeleiding en schuldhulpverlening ook bruikbaar voor (potentiële) dak- en thuisloze jongeren ouder dan 27 jaar? Wat is er nodig om ook die mogelijkheden te inventariseren voor de groep ouder dan 27 jaar? Wat zijn de (meer)kosten hiervan?

131

Hoeveel jongeren raken dak- of thuisloos door een studielening?

132

Hoeveel jongeren raken dak- of thuisloos door het niet of niet tijdig afsluiten van een passende zorgverzekering?

133

Hoeveel jongeren raken dak- of thuisloos door het niet op tijd betalen van hun zorgverzekering?

134

Wat zijn de doelen van 2.4 kansrijke initiatieven: passend werk?

135

Welke «bestaande initiatieven vanuit de (Rijks)overheid op het gebied van passende banen voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt» zijn er op dit moment en met welke wordt vanuit dit actieprogramma een verbinding gemaakt?

136

Op welke manier ondersteunt dit programma «initiatieven met de grootste verwachte impact»?

137

Wat wordt gezien als passend werk voor (potentiële) dak- en thuislozen?

138

Hoe wordt bepaald welk programma «de grootste verwachte impact» heeft?

139

Wat wordt bedoeld met «een zekere «vrije ruimte»»? Waar begint en waar eindigt die ruimte? Wat valt er wel onder en wat niet? Hoe is dit bestuurlijk te borgen?

140

Wanneer zijn «kansrijke initiatieven van bedrijven en maatschappelijke organisaties» kansrijk genoeg om vanuit het voorliggend actieprogramma ondersteund te worden?

141

Welke maatschappelijke organisaties worden bedoeld wanneer geschreven wordt: «een zekere «vrije ruimte» gehanteerd voor kansrijke initiatieven van bedrijven en maatschappelijke organisaties»?

142

Hoe verschillen de acties uit dit actieprogramma van «initiatieven vanuit de (Rijks)overheid op het gebied van passende banen voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt»? Welk nieuw beleid voegt het voorliggend actieprogramma toe, dat nog geen onderdeel is van de intimatiën vanuit de (Rijks)overheid?

143

Over welke initiatieven gaat het in de zin: «bestaande initiatieven vanuit de (Rijks)overheid op het gebied van passende banen voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt»?

144

Wat is de concrete problematiek van studieleningen in het kader van schuldhulpverlening? Welke huidige aflosregels zijn van toepassing op deze problematiek?

145

In hoeverre zijn jongeren tussen 18 en 27 jaar uniek in hun belang iemand «in de directe omgeving [te hebben] die zij vertrouwen en die op een laagdrempelige manier mee kan denken en helpen door middel van persoonlijke aandacht»? Hoe wijkt de behoefte van de 18–27 jarige af van die van mensen boven de 27 jaar?

146

Welke risico’s kleven aan het gebruik van ervaringsdeskundigen, mentoren en buddy’s?

147

Welk percentage van de KOPP-kinderen raakt dak- en thuisloos?

148

Wat wordt verstaan onder «talenten en mogelijkheden»?

149

Hoe verhoudt zich de suggestie dat (potentiële) dak- en thuisloze «hun talenten niet verder kunnen ontwikkelen» tot anderen jongeren die helaas dit soort mogelijkheden ook niet hebben?

150

Wat wordt bedoeld met de zinsnede: «zonder dat hier gelijk allerlei verplichtingen aan vast zitten»?

151

Waarbij kan een «specifiek sport- en beweegaanbod» behulpzaam zijn?

152

Wat gaat er vanuit dit programma gebeuren met een «specifiek sport- en beweegaanbod»?

153

Wat wordt verstaan onder «een tussenstap» in de zin: «Voordat naar een (betaalde) baan kan worden toegewerkt is soms eerst een tussenstap nodig»? Hoe verhoudt dit zich tot het bestaande aanbod binnen de Participatiewet?

154

Wat wordt verstaan onder «een tussenstap» in de zin: «Voordat naar een (betaalde) baan kan worden toegewerkt is soms eerst een tussenstap nodig»? Hoe verhoudt dit zich tot het bestaande aanbod binnen de Participatiewet?

155

Hoe moet «persoonlijke ontwikkeling, met een focus op de eigen talenten en mogelijkheden» gezien worden in het licht van datgene wat maatschappij en arbeidsmarkt van inwoners vragen?

156

Wat wordt bedoeld met «geluisterd naar de persoonlijke wensen en mogelijkheden»? Welke professional moet «luisteren»? Wat wordt vervolgens van de professional verwacht? Wat wordt van de betrokken jongere verwacht? Op basis van welke criteria wordt geëvalueerd of deze actielijn effectief is?

157

Hoe organiseert u dat dakloze jongeren die een schuldsaneringsregeling hebben, een opleiding kunnen volgen zonder nieuwe schulden te maken? Het is immers niet toegestaan om een studielening af te sluiten tijdens een lopende schuldenregeling?

158

Wat wordt verstaan onder «de financiële situatie, opstartproblematiek en eventuele aanvullende benodigde begeleiding» en hoe dient hier rekening mee gehouden te worden?

159

Hoe verhouden «de wensen en mogelijkheden van de jongere» zich tot de ervaring en vaardigheden die nodig zijn om zelfstandig in deze maatschappij te functioneren?

160

Geldt de hulp bij het halen van een (start)kwalificatie ook voor jongeren die al een (start)kwalificatie hebben?

161

Welk nieuw beleid wordt in dit actieprogramma voorgesteld op het gebied van het behalen van een kwalificatie?

162

In hoeverre kan het beleid op het gebied van het behalen van een kwalificatie, zoals beschreven in dit actieprogramma, ook ingezet worden voor jongeren ouder dan 27 jaar?

163

Hoe wordt ervoor gezorgd dat gemeenten voldoende passende en betaalbare woonruimte creëren voor dak- en thuisloze jongeren?

Hoe wordt dit geregeld? Wie betaalt dit?

164

Hoe groot is het huidige aantal plekken specifiek voor jongerenopvang?

Hoeveel extra plekken moeten gerealiseerd worden?

165

Welke deskundigen «zijn het erover eens dat het voor dak- en thuisloze jongeren bij maatschappelijke opvang belangrijk is over een eigen gespecialiseerde voorziening te beschikken dan wel een eigen opvanggedeelte te hebben in voorzieningen waar ook de volwassen dak- en thuislozen verblijven»?

166

Betreffende maatschappelijke opvang, wat wordt verstaan onder «een eigen gespecialiseerde voorziening»? Hoe wijkt dit af van het belang dat niet-jongeren en andere doelgroepen hebben bij een gespecialiseerde voorziening?

167

Geldt de stelling dat jongeren «niet op een wachtlijst [mogen] komen voordat zij in de opvang terecht komen» ook voor andere doelgroepen?

168

Welke instrumenten heeft u om ervoor te zorgen dat de organisaties voor opvang een gescheiden jongerenopvang realiseren? Wat wordt in dat licht verstaan onder een «gescheiden jongerenopvang»? Wie betaalt die kosten of wat kunnen organisaties niet meer doen als de «gescheiden jongerenopvang» mogelijk wordt gemaakt?

169

Welke instrumenten heeft u om ervoor te zorgen dat de organisaties voor opvang een gescheiden jongerenopvang realiseren? Wat wordt in dat licht verstaan onder een «gescheiden jongerenopvang»? Wie betaalt die kosten of wat kunnen organisaties niet meer doen als de «gescheiden jongerenopvang» mogelijk wordt gemaakt?

170

Welk nieuwe beleid biedt dit actieprogramma op het gebied van passende opvang? Welke aanvulling op al staand of in ontwikkeling zijnd beleid wordt hier toegevoegd?

171

Hoe wijkt de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen onder de 27 jaar op het gebied van passende opvang af van de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen die ouder dan 27 jaar zijn?

172

Over welke gemeenten gaat het bij de zinsnede: «geen sprake van gescheiden jongerenopvang»?

173

Welke verwachtingen zijn er in dit plan met betrekking tot het «lokaal creëren van een voldoende aantal passende en betaalbare woonruimten?» Over welke gemeenten gaat het? In hoeverre is deze aandacht realistisch en effectief?

174

Op welke wijze organiseert u dat er geen wachtlijst is voor opvang en beschermd wonen, nu de opvang in veel gevallen vol is (bij 30% van de meldingen, zo blijkt uit praktijktoets landelijke toegang 2018 van het Trimbos Instituut) en nu er lange wachtlijsten voor beschermd wonen zijn?

175

Hoe organiseert u dat binnen drie maanden sprake is van een duurzame woonplek, nu de periode van verblijf in de nachtopvang opgelopen is naar 10 maanden (cijfers Leger des Heils) en de wachtlijsten voor sociale huisvesting in de meeste regio's tussen de zes en 14 jaar bedragen?

176

Wat voor type actie wordt bedoeld met «bijzondere aandacht schenken»?

177

Welk nieuwe beleid biedt dit actieprogramma op het gebied van voldoende passende woonruimte? Welke aanvulling op al staand of in ontwikkeling zijnd beleid wordt hier toegevoegd? Waarom is op dit punt geen concreet doel geformuleerd?

178

Hoe wijkt de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen onder de 27 jaar op het gebied van voldoende passende woonruimte af van de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen die ouder dan 27 jaar zijn?

179

Welk nieuw beleid biedt dit actieprogramma in de tekst bij paragraaf 4.3 «Weer Thuis!»?

180

Hoeveel woonruimten zijn beschikbaar in de sector studentenhuisvesting? Hoeveel (potentiële) dak- en thuisloze jongeren zouden mogelijk geplaatst kunnen worden in studentenhuisvesting en/of andere onzelfstandige woonvormen?

181

Wat gebeurt er als uit de verkenning van de rijksoverheid naar voren komt dat het gebruik van woningdelen door jongeren niet leidt tot een relevante uitkomst voor het voorliggend actieprogramma?

182

Welk nieuwe beleid biedt dit actieprogramma op het gebied van een open blik op wonen? Welke aanvulling op al staand of in ontwikkeling zijnd beleid wordt hier toegevoegd?

183

Hoe wijkt de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen onder de 27 jaar op het gebied van een open blik op wonen af van de behoefte van (potentiële) dak- en thuislozen die ouder dan 27 jaar zijn en andere doelgroepen zoals starters of studenten?

184

Wat is de reden dat de rijksoverheid een verkenning gaat uitvoeren naar het gebruik van woningdelen door jongeren? Wie zijn de betrokken partijen? Voor welke gemeenten is dit relevant?

185

Wat wordt bedoeld met de actie «stimuleren om met een open en creatieve blik te kijken»? Hoe wordt beoordeeld en geëvalueerd of dit ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd?

186

Kunt u een nadere toelichting geven op de uitwerking van onderstaande punten:

– vroegtijdig aanvragen huisvesting voor het 18e jaar?

– kennis mogelijkheden maatwerk/toepassen tijdelijke ontheffing bijzondere situaties uitvoering kostendelersnorm

– knelpunten uitvoeringspraktijk huur-en zorgtoeslag

– gastheer beschouwen als mantelzorger

– mogelijkheden gemeenten bijzondere bijstand voor financiering huisvesting en financiering

– laagdrempelige aanvraag geldig identiteitsbewijs

187

«Kennis over de mogelijkheden van maatwerk/toepassen tijdelijke ontheffing in bijzondere situaties bij de uitvoering van de kostendelersnorm»; is bekend in hoeverre de kostendelersnorm er een oorzaak van is dat jongeren dakloos worden?

188

Wat wordt verstaan onder een «laagdrempelige aanvraag geldig identiteitsbewijs»? Hoe past dit in de wetgeving rond identiteitsbewijzen en de manieren waarop leges worden berekend en in rekening gebracht?

189

Welke extra regels en regeldruk zullen vanuit dit actieprogramma ontstaan? Is hier op getoetst door de Adviescollege toetsing regeldruk?

190

Hoe vroegtijdig moet huisvesting aangevraagd kunnen worden; vanaf welke leeftijd wordt dit bedoeld?

191

Wanneer gaat u in gesprek met wethouders en betrokken partijen?

192

Hoe wilt u bereiken dat gemeenten de kostendelersnorm in de Participatiewet niet meer toepassen als dat leidt tot dakloosheid bij jongeren, omdat ouders met een bijstandsuitkering meerderjarige kinderen uitschrijven van hun woonadres?

193

Hoe gaat u ervoor zorgen dat gemeenten dakloze jongeren inschrijven op een briefadres, volgens de regels die de wet basisregistratie Personen voorschrijft en dat gemeenten geen eisen stellen waarvan het kabinet al heeft laten weten dat die niet zijn toegestaan?

194

Hoe gaat u ervoor zorgen dat dakloze jongeren die een aanvraag doen voor een briefadres of voor ondersteuning, altijd van gemeenten een beschikking krijgen waarin staat wat zij wel of niet krijgen, zodat zij, indien nodig , in bezwaar kunnen gaan?

195

Hoe gaat u ervoor zorgen dat dakloze jongeren die een beroep doen op hulp bij een gemeente, altijd worden gewezen op de aanwezigheid en beschikbaarheid van onafhankelijke cliëntondersteuners die de jongeren kunnen bijstaan bij gesprekken en bij het invullen van aanvraagformulieren?

196

Hoe gaat u regelen dat verlengde jeugdzorg de «default» optie wordt voor jongeren die geen ouders hebben en voor wie na jeugdzorg dakloosheid dreigt?

197

Wat wordt verstaan onder het «het richtinggevend kader om dak- en thuisloosheid onder jongeren op te lossen en te voorkomen» en hoe verhoudt zich dat tot het actieprogramma en het implementatieplan?

198

Wat wordt bedoeld met «Alle gemeenten zijn aan zet om op basis hiervan een eigen maatwerkplan op te stellen op het gebied van (potentiële) dak- en thuisloosheid onder jongeren»? Moeten zij hiervoor nieuw beleid gaan maken? Hoe gaat u hierop toezien? Wat zijn de gevolgen als een gemeente dat niet doet? Waarop gaat u het gemeentelijk beleid toetsten? Wanneer moeten die maatwerkplannen gereed zijn?

199

Wat is het doel van de creatieve denksessies met jongeren? Wie worden daarvoor uitgenodigd? Hoeveel jongeren gaat u daarvoor uitnodigen?

200

Wie zijn de jongeren die bij het gehele traject nadrukkelijk betrokken worden? Wat gaan zij doen? Hoe worden ze geselecteerd?

201

Hoe hoog is het specifiek voor het actieprogramma gereserveerde programmabudget ter ondersteuning van de beschreven acties?

202

«Specifiek voor het Actieprogramma wordt programmabudget gereserveerd voor de periode 2019–2021, ter ondersteuning van de beschreven acties», hoe groot is dit programmabudget?

203

Hoeveel lokale pilots worden voorzien? Op basis van welke criteria wordt een keuze voor pilots gemaakt? Op welke wijze en met welke criteria worden de pilots geëvalueerd? Wat is de looptijd van deze pilots?

204

In welke rapportages van welke ministeries wordt gerapporteerd over de voortgang van de trajecten?

205

Hoe groot is het programmabudget dat gereserveerd wordt voor de periode 2019 – 2021? Hoe is dit bedrag opgebouwd, hoe wordt dit verdeeld over de actielijnen en de concrete acties?

206

Hoeveel (co)financiering van de betrokken samenwerkingspartners is nodig voor dit actieprogramma? Hoe zijn deze kosten verdeeld over de betrokken samenwerkingspartners?

207

Is het mogelijk de voortgangsrapportage op één, maximaal twee pagina’s te zetten?

208

Welke voortgangscriteria en indicatoren worden gebruikt om de voortgang inzichtelijk te maken?

209

Op basis van welke criteria kan voortgang van onderdelen en van het geheel als «succesvol» worden beschouwd? Waarom is geen concreet doel geformuleerd?

210

Hoe worden de lokale pilots gefinancierd?

211

Welk programmabudget wordt voorzien voor het actieprogramma? Wat is de bron van dat budget?

212

Wanneer kan de Kamer hierover spreken en besluiten?

213

Hoeveel ambtenaaruren zijn gereserveerd voor het inzetten, uitvoeren en monitoren van alle genoemde acties? Gelden deze uren voor VWS-ambtenaren of ook voor ambtenaren van andere departementen of vanuit de gemeenten?

Naar boven