2019D14464 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte om aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot de geannoteerde agenda van de informele ministeriële bijeenkomst Cohesiebeleid van 12 april 2019 in Boekarest (Kamerstuk 21 501-08, nr. 768), het verslag van de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid 30 november 2018 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 755) en de reactie op jaarverslag 2018 van de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (Kamerstuk 22 112, nr. 2778).

De voorzitter van de commissie, Veldman

De adjunct-griffier van de commissie, Buisman

Algemeen

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Cohesieraad op 12 april 2019 en danken het kabinet voor de toezending. De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. De leden hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van onder andere de geannoteerde agenda informele ministeriële bijeenkomst cohesiebeleid van 12 april 2019. De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog enkele opmerkingen en vragen over de ontwikkelingen rondom de totstandkoming van het nieuwe cohesiebeleid 2021–2027.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Cohesieraad op 12 april 2019. De leden hebben daarover enkele vragen.

Prioriteiten van het cohesiebeleid in het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027: richtingen voor voortdurende onderhandelingen en impact op programmering van cohesiefondsen; en cohesiebeleid in het kader van de Strategische Agenda 2019–2024

De leden van de fractie van de VVD steunen de inzet van het kabinet. Kan het kabinet toelichten hoe er afstemming plaatsvindt op onderwerpen cohesiebeleid en het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 tussen de verschillende ministeries? Kan het kabinet ook toelichten of het standpunt op cohesiebeleid en het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 gedeeld worden met andere ministeries? Zo nee, graag een toelichting. Kan het kabinet de inzet toelichten met betrekking tot fraude met cohesiegelden? Kan het kabinet bevestigen dat er tijdens de informele Cohesieraad gesproken zal worden over de allocatiecriteria voor de verdeling van het budget? Zo ja, wat is de inzet van het kabinet?

De leden van de fractie van de VVD willen het kabinet vragen in hoeverre de andere lidstaten de Nederlandse positie steunen voor lagere voorfinancieringspercentages en een striktere decommitteringsbepaling. Heeft het kabinet naast het bijstellen van de verwachtingen van het effect van de prestatiereserve nog andere stappen ondernomen na de door de Europese Rekenkamer geuite kritiek in het speciaal rapport 2017/15 over het nut van de prestatiereserve bij het sturen op resultaten?

De leden van de fractie van de VVD willen het kabinet vragen welke lidstaten de Nederlandse positie met betrekking tot de thematische concentratie en de Nederlandse prioriteiten voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 steunen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het beleidsdebat ook kort zal kijken naar cohesiebeleid in het kader van de Strategische Agenda 2019–2024 van de Europese Commissie.

Wat zal het kabinet inbrengen? Hoe schat het kabinet het krachtenveld in de Raad voor cohesiebeleid in de strategische agenda 2019–2024?

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om aan te geven hoe zij de strengere decommitteringsbepalingen en lagere voorfinancieringspercentages waardeert, tevens willen deze leden weten hoe de Nederlandse regio’s een lagere voorfinanciering waarderen?

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om de voortgang van de onderhandelingen over het cohesiebeleid 201–2027 en de behaalde resultaten van de reeds gehouden trilogen te schetsen. Het Europees Parlement gaat weldra in verkiezingsreces en vervolgens zal een nieuw Europees Parlement geïnstalleerd worden met het zomerreces erachteraan. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of de Raad voorwerk kan doen waardoor er zo min mogelijk vertraging wordt opgelopen. Deze leden vragen aan het kabinet wat het probleem is om een volledig onderhandelingsmandaat voor de Raad te vormen en of dit op korte termijn gerealiseerd kan worden?

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet een appreciatie te geven van het voorstel van het Europees Parlement om het INTERREG-programma met drie miljard te verhogen. Daarnaast vragen deze leden aan het kabinet welk standpunt het zal innemen aangaande het voorstel van het Europees Parlement dat eveneens in de context van grensoverschrijdende samenwerking extra aandacht vraagt in het toekomstige cohesiebeleid voor de nieuw ontstane buitengrensgebieden als gevolg van de Brexit?

Het Europees Parlement heeft eveneens voorstellen gedaan voor meer flexibiliteit binnen het Stabiliteits- en Groeipact als het gaat om cofinanciering, zo weten de leden van de CDA-fractie. Dit wordt de introductie van een «golden rule» genoemd waarbij cofinanciering onder bepaalde omstandigheden wordt uitgezonderd van de regels die gelden binnen het Stabiliteits- en Groeipact. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet na te gaan en in detail aan de Tweede Kamer te berichten wat het Europees Parlement precies bedoelt en tegen welke voorwaarden deze «golden rule» gehanteerd kan worden en tevens aan te geven wat de wenselijkheid van een dergelijke regeling is.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn voorstander van het beperken van administratielasten van het cohesiebeleid. De leden van de GroenLinks-fractie uiten ook zorgen over het management van de fondsen door het (des)functioneren van rechtsstaten in de Europese Unie. De leden van de GroenLinks-fractie willen dat de grondrechten van de EU goed zijn verankerd in het cohesiebeleid. De leden van de GroenLinks-fractie moedigen elke inspanning hiervoor aan. De leden van de GroenLinks-fractie benadrukken wel dat (nieuwe) criteria voor het toekennen van EU geld transparant, voorspelbaar en afdwingbaar moeten zijn.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat deze leden en het kabinet enkele gedeelde prioriteiten hebben voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader: klimaat en innovatie. Zou het kabinet willen toelichten wat de inzet is om de middelen uit het cohesiebeleid te richten op klimaat en innovatie? Hoe denkt het kabinet dat het cohesiebeleid het best kan bijdragen aan klimaat en innovatie in de Europese Unie? Kan het kabinet reageren op de verscherping van de doelstellingen van het nieuwe cohesiebeleid door het Europees Parlement?1

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af wat de gevolgen zullen zijn van een beperkt budget voor het nieuwe cohesiebeleid. Heeft het kabinet zicht op (mogelijke) negatieve gevolgen van een beperkt budget van het nieuwe cohesiebeleid? Zo ja, hoe worden deze negatieve gevolgen zoveel mogelijk ingeperkt? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat dit kabinet een koppeling wil tussen het cohesiebeleid en migratie. Zou het kabinet hier een toelichting op willen geven? Over welke afspraken over migratie gaat dit dan? Betreft dit reeds gemaakte afspraken of toekomstige afspraken? Wordt het opvangen van vluchtelingen en asielzoekers gekoppeld aan het (kunnen) ontvangen van EU geld? Wil dit kabinet ook dat het aantrekken van gespecialiseerde migranten in het belang van Europese innovaties wordt gekoppeld aan cohesiebeleid?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben twee vragen over het rapport van de Europese Rekenkamer, «Snelle evaluatie, Toewijzing van middelen van het cohesiebeleid aan de lidstaten voor 2021–2027» (maart 2019). Kan het kabinet een appreciatie geven over de nieuw geïntroduceerde toewijzingscriteria klimaat (1%) en migratie (3%)?2 De leden van de GroenLinks-fractie zijn voorstander van duurzame investeringen in integratie en humanitaire opvang voor vluchtelingen. Kan dit verankerd worden in de toewijzingscriteria van het nieuwe cohesiebeleid?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het cohesiebeleid direct raakvlakken heeft met de Sustainable Development Goals (SDGs): zie SDG 10 – ongelijkheid verminderen. Zou het kabinet kunnen toelichten hoe de discussienota «Naar een Duurzaam Europa in 2030» zich verhoudt met de discussie over het cohesiebeleid 2021–2027?

De leden van de SP-fractie steunen de inzet van het kabinet om te komen tot een kleinere meerjarenbegroting (Meerjarig Financieel Kader) voor 2021–2027. Het rondpompen van geld van lidstaten weer terug naar de lidstaten met de Brusselse bureaucratie als tussenstop, is onzinnig en prijzig. Verkeerd besteden van Europese gelden ondermijnt het draagvlak. Veel te vaak worden projecten in landen – ook in Nederland – gefinancierd via Europese gelden en fondsen terwijl dit prima door het land zelf gedaan kan worden. Door uit te gaan van wat landen zelf kunnen en moeten financieren, kunnen we – daar zijn de leden van de SP-fractie van overtuigd – echt snijden in de cohesiefondsen. In dit kader zouden de leden van de SP-fractie graag een reactie willen op de uitspraak van spitzenkandidaat Frans Timmermans die zaterdag 6 april 2019 via twitter liet weten dat als hij Commissievoorzitter wordt geld zal geven aan steden die betaalbaar wonen in de stad willen stimuleren.3 Wat vindt het kabinet hiervan? Zou het volgens het kabinet mogelijk zijn om via cohesiegelden te investeren in betaalbaar wonen? Is het kabinet het met de leden van de SP-fractie eens dat de opdracht om voor betaalbare woningen te zorgen niet via de Europese Commissie hoeft te lopen?

De leden van de SP-fractie vinden het een juiste keuze om cohesiegelden te richten op de armste regio’s en de minst ontwikkelde landen. Deze leden zouden graag willen weten hoe het krachtenveld is rond deze inzet. Is er steun voor deze opzet en is er ook steun voor de voorwaardelijkheden die Nederland formuleert voor het ontvangen van cohesiegelden, zo vragen de leden van de SP-fractie? Deze leden vragen het kabinet om overzicht en inzicht te verschaffen.

Over het jaarverslag 2018 uitvoering Europese Structuur- en Investeringsfondsen hebben de leden van de SP-fractie enkele vragen. Wat gebeurt er met geld dat wordt gedecommitiseerd omdat het niet is uitgegeven? Hoe wordt dat geld ingezet of teruggegeven aan de lidstaten? Welke stimulans ziet het kabinet om tot betere uitvoering van programma’s te komen waardoor het gedeelte van de fondsen dat daadwerkelijk is ingezet zal stijgen? Kan het kabinet aangeven waarom het uitgavepercentage zo achterblijft op dat wat is toegekend? Klopt het dat «rijkere» landen betere toekenningspercentages hebben ten opzichte van «armere» landen, zo vragen de leden van de SP-fractie? Klopt de inschatting dat dus het kunnen aanvragen in belangrijke mate meetelt bij het toekennen? Kan het kabinet hierop reflecteren?

Klopt het, zo vragen de leden van de SP-fractie dat op de informele Cohesieraad door EU-Voorzitter Roemenië geprobeerd wordt om allocatiecriteria voor de verdeling van het beschikbare budget te agenderen? Hoe kijkt het kabinet aan tegen deze discussie en welk standpunt neemt het op de informele raad in?

De leden van de SP-fractie zouden graag een appreciatie vragen van het voorstel van het Europees Parlement om bij het programma gericht op grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten (INTERREG) in te zetten op meer technische bijstand en het voorstel om toegestane foutenpercentages in gedeclareerde kosten te verhogen. Kan het kabinet op beide voorstellen helder de voor- en nadelen schetsen en de positie van het kabinet weergeven?

Tot slot willen de leden van de SP-fractie aandacht vragen voor het uitzonderen van bepaalde (co)financiering voor de regels van het Stabiliteit- en Groeipact. Welke uitzonderingen vindt het kabinet toelaatbaar? Is het wel te verkopen dat investeringen in defensie of vergroening wel worden uitgezonderd van het Stabiliteit- en Groeipact, maar investeringen in onderwijs of sociale zekerheid niet, zo vragen deze leden? Welk standpunt neemt het kabinet in op deze golden rule aanpak?

Verslag Raad Algemene Zaken, Cohesiebeleid op 30 november 2018

De leden van de fractie van de VVD willen naar aanleiding van het verslag van de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid 30 november 2018 het kabinet vragen of het compromis voorstel voor een mid-term review voldoende ruimte biedt voor mogelijke herprogrammering aan de hand van Semesteraanbevelingen om de Nederlandse inzet met betrekking tot de koppeling tussen het cohesiebeleid en structurele hervormingen te waarborgen?

Informele Cohesieraad op 12 april 2019

Gaat de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat zelf naar de informele Cohesieraad, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Zo nee, waarom niet en wie wel? Kan het kabinet toezeggen dit voortaan in elke geannoteerde agenda op te nemen?


X Noot
1

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 27 maart 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (COM(2018)0372 – C8–0227/2018 – 2018/0197(COD)), Amendement 11 voorstel voor een verordening Overweging 14.

X Noot
2

Europese Rekenkamer, «Snelle evaluatie, Toewijzing van middelen van het cohesiebeleid aan de lidstaten voor 2021–2027» (maart 2019) 24.

Naar boven