2018D50353 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 1 oktober 2018 inzake de Wijziging van het beleidskader subsidiëring sportevenementen (Kamerstuk 30 234, nr. 198).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Clemens

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister

5

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van het beleidskader subsidiëring sportevenementen en danken de Minister voor de toezending. Deze leden hebben een aantal vragen en opmerkingen.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie lezen dat er een grote diversiteit aan (inter)nationale sportevenementen is die dankzij dit beleidskader in aanmerking komen voor subsidie. Genoemde leden juichen dit toe, want zij vinden dat men Nederlandse sporthelden goud moet kunnen zien winnen in eigen land. Helden zijn om van dichtbij mee te maken, aan te raken en om voor te juichen. Deze sporthelden zijn van groot belang om toekomstige generaties te inspireren het beste uit zichzelf te halen. Vanwege het belang van grote sportevenementen zouden deze leden zich voor kunnen stellen dat het Ministerie van VWS ook een rol heeft bij het binnenhalen van een groot sportevenement. Zou de Minister kunnen uitleggen welke rol er voor hemzelf of zijn ambtenaren is tijdens bijvoorbeeld de bidbookprocedure, die van steeds groter belang is bij het binnenhalen van een topsportevenement? Kan de Minister dit traject van start tot eind beschrijven?

Type evenementen

De leden van de VVD-fractie zien dat er ook mogelijkheden zijn om subsidie te krijgen voor aanloopevenementen. Dit zijn evenementen die eerst georganiseerd moeten worden, voordat Nederland in aanmerking komt voor het echte Europees Kampioenschap (EK) of Wereldkampioenschap (WK) van een bepaalde tak van sport. Deze leden lezen dat bijvoorbeeld een Europees Jeugd Kampioenschap (EJK) als aanloopevenement wordt getypeerd, terwijl in een flink aantal takken van sport ook juist het organiseren van een attractieve World Cup gewaardeerd wordt door internationale sportorganisaties. Kan de organisatie van een World Cup als aanloopevenement onder bepaalde omstandigheden ook onder dit kader subsidiëring sportevenementen komen te vallen?

In aanloop naar het grootste sportevenement ter wereld, de Olympische Spelen, vindt een aantal bijzonder belangrijke kwalificatiemomenten plaats. Tijdens deze kwalificatiemomenten kunnen Nederlandse sporters een ticket voor de Olympische Spelen veilig stellen. De leden van de VVD-fractie snappen heel goed dat prestaties voor een afgeladen en uitzinnig eigen publiek vaak nét iets beter zijn dan in een lege hal in het buitenland. En met een kwalificatietoernooi in eigen land worden de kansen op een Olympisch ticket dus groter. Genoemde leden vinden daarom dat er in dit beleidskader subsidiëring sportevenementen ook aandacht mag komen voor het organiseren van Olympische kwalificatietoernooien (OKT’s). Aangezien deze OKT’s reeds in 2019 plaats zullen vinden, is een (al dan niet tijdelijke) verruiming voor deze leden heel wenselijk. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister daarom om mogelijkheden te creëren in dit beleidskader subsidiëring sportevenementen om deze OKT’s naar Nederland te kunnen halen.

Als laatste willen de leden van de VVD-fractie weten of er mogelijkheden zijn om de subsidiëring van side events effectiever in te zetten. Is het mogelijk om daar een bewezen effectieve en uniforme aanpak aan sportbonden aan te bieden of is het mogelijk om initiatieven zoals bijvoorbeeld de Olympic Experience sterker te ondersteunen, zodat meer kinderen in aanraking komen met verschillende takken van sport en dat er ook meer kans is dat kinderen plezier halen uit sportbeleving en vaker sport gaan beoefenen?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van het subsidiekader sportevenementen. Zij delen de opvatting van de Minister dat sportevenementen in eigen land een sterke inspirerende en verbindende waarde in de Nederlandse samenleving hebben.

In dat kader vragen de leden van de CDA-fractie specifiek aandacht voor sportevenementen met sporters met een verstandelijke beperking, de Special Olympics. Deze leden willen graag weten of de Special Olympics World Games ook in de categorie aansprekende internationale sportevenementen buitencategorie vallen. Ook willen deze leden graag weten waarom er niet een categorie aansprekende nationale multisportevenementen is.

De Minister benoemt een zestal themagebieden voor side events. De leden van de CDA-fractie missen hier een belangrijke categorie die ook een prominente plek in het Nationaal Sportakkoord heeft gekregen. Dan gaat het om het inclusief sporten. Genoemde leden vragen de Minister of inclusief sporten ook een apart themagebied voor de side events kan worden. Mocht de Minister dit niet van plan zijn, dan zouden zij graag de reden hiervan willen weten.

Ook willen deze leden van de Minister weten in welk themagebied van jongs af aan vaardig bewegen een plek krijgt.

Twee jaar geleden is met algemene stemmen in de Tweede Kamer de motie Bruins Slot c.s. aangenomen om de Invictus Games in 2020 in Nederland te organiseren.1 De Invictus Games zijn een internationaal multisportevenement voor militairen die fysiek of psychisch gewond zijn geraakt tijdens de uitoefening van hun werk. Onlangs is bekend geworden dat Nederland de Invictus Games in 2020 mag gaan organiseren. De leden van de CDA-fractie vinden dit geweldig, omdat dit een aansprekend multisportevenement is dat de veerkracht van militairen en hun familie laat zien en hiermee heel Nederland op de kaart kan zetten. De organisatie in 2020 heeft ook een belangrijke symbolische betekenis, omdat het 75 jaar geleden is dat militairen afkomstig uit verschillende delen van de wereld vochten voor de bevrijding van Nederland. Deze leden willen graag weten of een bijzonder sportevenement zoals de Invictus Games ook in aanmerking kan komen voor subsidie op grond van deze beleidsregels.

Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het conceptbesluit houdende wijziging van het beleidskader subsidiëring sportevenementen. Deze leden willen de Minister de volgende vragen voorleggen.

Sportevenementen zijn voor veel mensen enthousiasmerend. Naast topsport is ook breedtesport heel erg belangrijk. Genoemde leden willen de Minister vragen wat de verhouding is tussen de uitgaven aan topsport en breedtesport en wat hij hiervan vindt. Vindt de Minister dat met deze verhouding ook breedtesport voldoende tot zijn recht komt, zo vragen deze leden.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar de ambitie van het kabinet wat betreft de organisatie van de topsportevenementen ten aanzien van mensen met een fysieke beperking. In hoeverre biedt dit beleidskader ruimte om dergelijke evenementen te organiseren? Als sport bedoeld is voor de gehele bevolking, dient er ook een representatie te zijn van allerlei topsporters, waaronder een gelijke verhouding in mannen en vrouwen en LHBTI inclusief. Deze leden vragen de Minister of hij extra aandacht hieraan kan besteden.

Ten slotte willen de leden van de GroenLinks-fractie benadrukken dat het organiseren van (top)sportevenementen sociale cohesie kan stimuleren. Het plezier dat sportevenementen biedt aan burgers kan vriendschappen vormen, maar ook groepen bereiken die lastig te bereiken zijn. Het Inspire programma te Londen 2012 is hier een goed voorbeeld van. Deze leden vragen daarom de Minister of hij bij het gehele organisatieproces burgers en lokale organisaties kan betrekken.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van het beleidskader subsidiëring sportevenementen. Deze leden constateren dat het ministerie de sportsector en haar partners wil stimuleren en ondersteunen bij het naar Nederland halen van internationale sportevenementen.

Genoemde leden vinden het nog enigszins onduidelijk hoe de (sociaal) maatschappelijke en economische impact van de (internationale) sportevenementen wordt onderzocht en betrokken bij het beleid om hier verdere lessen uit te trekken. Kan de Minister dat toelichten?

De leden van de SP-fractie vragen hoe de Minister gaat waarborgen dat er doelen dan wel streefwaarden worden opgenomen, zodat het beleid later goed geëvalueerd kan worden. Deze leden vragen om een reactie op dit punt.

Voorts hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal aanvullende vragen inzake de wijziging van het beleidskader. Hoe wil de Minister voorkomen dat bij maatschappelijke investeringen enkel het bedrijfsleven winst gaat maken bij (internationale) sportevenementen?

Genoemde leden vragen de Minister of hij zich kan herinneren dat voormalig Minister Klink in 2010 aankondigde samen met België een bid te doen voor het WK voetbal in 2018 of 2022.

Hoewel het bid uiteindelijk niet doorging, had Nederland toentertijd in het bidbook toegezegd dat in een straal van twee kilometer rondom elk aan het WK gerelateerd evenement alleen handel mocht plaatsvinden die de FIFA had goedgekeurd. Dat gold niet alleen voor wedstrijden, maar ook voor trainingen, de loting, persconferenties, en zelfs voor culturele en sociale activiteiten. Hoe gaan dergelijke toestanden en een grote mate aan invloed van organisaties zoals bijvoorbeeld de FIFA voorkomen worden in de wijziging van het beleidskader voor de subsidiering van sportevenementen?

Tevens zijn de leden van de SP-fractie benieuwd hoe omgegaan wordt met het openbaar maken van bidverzoeken en hoe omgegaan wordt met de bijdrage van sponsors bij (internationale) sportevenementen en de openheid daarvan. Verder vragen deze leden hoe de Minister omgaat met internationale sportorganisaties die een verzoek doen tot belastingvrijstelling bij een internationaal sportevenement. Gaat de Minister dit verhinderen bij dergelijke mogelijke verzoeken of niet?

II. REACTIE VAN DE MINISTER


X Noot
1

Kamerstukken II, 2016–2017, 30 139, nr. 179.

Naar boven