2018D40216 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 24 juli 2018 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over zijn brief van 4 juli 2018 over de stand van zaken van het inlopen van de achterstanden in de aanslagoplegging erf- en schenkbelasting (Kamerstuk 31 066, nr. 420).

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De griffier van de commissie, Weeber

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken over de erf- en schenkbelasting. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen.

Deze leden vragen wanneer de Minister en de Staatssecretaris tot de conclusie kwamen dat de informatie in de beantwoording van de schriftelijke vragen over de Voorjaarsnota te rooskleurig was. Welke informatie kwam wanneer beschikbaar en had deze informatie niet eerder moeten komen? Is de informatie via de gebruikelijke wijze (zij het te laat) gerapporteerd? Zo nee, op welke wijze is de informatie tot u gekomen? Op basis van welke informatie is de conclusie getrokken dat de achterstand beheersbaar was?

Hoeveel achterstand is er ten opzichte van de laatste planning opgelopen?

Welke stappen worden er gezet om de informatievoorziening binnen het ministerie te verbeteren?

Waarom leek de achterstand eerst wel ingehaald te worden? Wat is de reden waarom deze niet werd ingehaald? Was dat alleen de technische fout of waren er ook andere factoren zoals uit de brief is op te maken? Zo ja, welke? Kan meer verteld worden over de beschreven technische fout?

Wordt een systeem of functionaliteit voor oplevering uitgebreid getest? Zo ja, waarom is deze fout niet eerder aan het licht gekomen? Was dit niet te voorzien geweest? Wat wordt bedoeld met dat «de benodigde capaciteit» groter dan verwacht was? Was dit niet te voorzien geweest? Hoeveel klachten zijn er de afgelopen maanden (per maand) binnengekomen over de inning van de erf- en schenkbelasting? Wat waren de meest voorkomende klachten?

Wanneer is het aangescherpte plan van aanpak met de daarin opgenomen aanvullende maatregelen gereed? Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Kan de Staatssecretaris voor het einde van het zomerreces, dus voor 4 september 2018, de Kamer informeren over de voortgang een aanpak achterstanden over de maanden juli en augustus?

Zijn er andere belastingsoorten die getroffen kunnen worden door dezelfde fout of gebrek aan capaciteit? Wordt hier expliciet naar gekeken? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Is de informatievoorziening bij andere belastingsoorten op eenzelfde manier georganiseerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben een groot aantal feitelijke vragen over de gang van zaken rond de erf- en schenkbelasting. Aangezien de leden van CDA-fractie over deze specifieke belasting minstens tien keer vragen gesteld hebben het afgelopen jaar, zijn zij buitengewoon onaangenaam verrast en willen zij nu echt complete en duidelijke informatie hebben.

De leden van de CDA-fractie zouden graag van de Staatssecretaris vernemen hoeveel aanslagen er per week zijn opgelegd sinds april 2018 (over de jaren 2017 en 2018) Zij willen dus van elke week weten het aantal opgelegde voorlopige aanslagen schenkbelasting, het aantal opgelegde definitieve aanslagen schenkbelasting, het aantal opgelegde voorlopige aanslagen erfbelasting en het aantal opgelegde definitieve aanslagen erfbelasting. En zij willen graag weten wat de werkvoorraad in elk van de weken was.

Verder ontvangen de leden van de CDA-fractie graag de totale kasopbrengsten van de erf- en schenkbelasting per maand in de afgelopen 36 maanden.

Ook ontvangen zij graag een werkvoorraad van nog niet opgelegde aanslagen en van alleen voorlopig opgelegde aanslagen.

Ook verzoeken deze leden de Staatssecretaris fors meer uitleg te geven wat er precies is misgegaan. Een feitenrelaas dus.

Over de management informatie merken de leden van de CDA-fractie op dat deze informatie wel zeer beroerd geweest moet zijn. Zij verzoeken de regering zich dit keer niet te verschuilen en gewoon volledig open kaart te spelen en de achterliggende documenten gewoon aan de Kamer beschikbaar te stellen.

De leden van de CDA-fractie memoreren de debatten met de Staatssecretaris van 13 juni en 21 juni 2018. Op 13 juni jl. vond een algemeen overleg plaats, waar de Staatssecretaris uitgebreid gesproken heeft over de problemen bij de schenk- en erfbelasting. Op 21 juni jl. is dat debat afgerond met een plenair debat. Nu blijkt dat er in mei 2018 nieuwe problemen waren bij de schenk- en erfbelasting. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe de voorbereiding van deze debatten gegaan is? Heeft hij in aanloop naar het debat gesproken met het management van de afdeling schenk- en erfbelasting en waren er ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de schenk- en erfbelasting aanwezig ter ondersteuning?

Dit is geen lege vraag, want tijdens het debat op 13 juni heeft de Staatssecretaris een aantal duidelijke zaken gezegd over de gang van zaken. Als voorbeeld wijzen de leden van de CDA-fractie op dit citaat1:

«We hebben aangegeven dat we onze problemen snel zouden oplossen. We hebben gezegd dat we daar in 2018 klaar mee wilden zijn. Bij de erfbelasting gaat dat heel goed. We zijn op weg om de systemen ook op te gaan leggen. Als de heer Omtzigt dat fijn vindt, kan ik een schemaatje maken over de hele cyclus, met het moment van de aanvraag en van de aanslag. Daar zijn allemaal stappen in. Wat kan er wel, wat kan er niet? Dan zie je dat we bij de erfbelasting een heel eind zijn. We gaan die achterstand ook inhalen. Bij de schenkbelasting hebben we handmatig een heleboel ingehaald. Ook daarvoor geldt dat wij verwachten in 2018 de bedragen die we anders in het jaar daarvoor hadden opgehaald, te kunnen gaan ophalen en dat we eigenlijk teruggaan naar een situatie waarin de hoeveelheid vertraging wordt genormaliseerd.»

Deze passage blijkt nu dus duidelijk niet te kloppen, gezien de brieven van de Staatssecretaris van 4 en 12 juli 2018. Maar dat deze bewering en andere beweringen in dat debat onjuist waren, moet op dat moment al bekend zijn geweest bij ambtenaren die aanwezig waren bij het debat. Hebben zij dat op enig moment meegedeeld aan de Staatssecretaris, de directeur-generaal of andere topambtenaren? Zo nee, wat is dan de zin van dit soort debatten en ondersteuning?

De leden van de CDA-fractie verzoeken de Staatssecretaris deze vraag niet als een retorische vraag te zien, maar hem bloedserieus te beantwoorden.

De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering expliciet aan te geven of over de onjuiste beweringen gesproken is op 13 juni na het debat, in voorbereiding op het debat van 21 juni of op enig ander moment.

De leden van de CDA-fractie hebben nog een aantal zeer specifieke vragen.

Vindt de Staatssecretaris dat hij tijdig en adequaat geïnformeerd is over de nieuwe problemen bij de schenk- en erfbelasting? Vindt de Staatssecretaris dat hij de Kamer tijdig en adequaat geïnformeerd heeft over de nieuwe problemen bij de schenk- en erfbelasting? Wanneer was de Staatssecretaris in control bij de schenk- en erfbelasting en wanneer was hij niet in control bij de schenk- en erfbelasting? Kan de Staatssecretaris de memo’s die over de nieuwe problemen tussen 1 mei en 4 juli 2018 geschreven zijn aan de Kamer doen toekomen?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris zich natuurlijk weer zou kunnen verschuilen achter het feit dat hij vrij moet kunnen spreken met zijn ambtenaren en dat wij er geen «who’s done it?» van moeten maken in de Kamer. Die redenering snijdt in dit dossier echt volstrekt geen hout. Immers, in de periode september t/m november 2017 is er een complete saga geweest bij de schenk- en erfbelasting, die leidde tot een tijdelijke derving van 450 miljoen euro. De Kamer heeft bij minstens tien gelegenheden vragen gesteld over de gang van zaken en er is uitgebreid beterschap beloofd. Er is een directeurenoverleg ingesteld, er is een risicomanager aangesteld in maart. En toch gebeurde dit bij de eerste de beste gelegenheid weer.

Ondertussen heeft de Kamer met instemming van de Staatssecretaris aangegeven dat de Belastingdienst op ten minste drie punten al lang en ernstig tekort schiet: ict, personeel (afvloeiingsregeling en werving) en management informatie.

De leden van de CDA-fractie merken op dat de Kamer wel iedere keer een wollige brief kan krijgen dat het met de management informatie beter gaat, dat een extra overleg is ingesteld, dat nog een keer een nieuwe topstructuur is bedacht of dat een speciale ambtenaar is aangesteld, maar als zij echt wil kunnen controleren wat er gebeurd is, dan moet zij gewoon de management informatie kunnen zien. Pas dan kan een werkelijke beoordeling plaatsvinden van de gebreken bij de Belastingdienst.

De leden van de CDA-fractie doen dus ook een beroep op de Staatssecretaris om zowel alle memo’s rond september t/m november 2017 als rond mei t/m juli 2018 aan de Kamer te doen toekomen. Het gaat hierbij dus om alle memo’s, e-mails en dergelijke van binnen de dienst en een aparte set van informatie die bij de Staatssecretaris terecht gekomen is. Deze leden zien namelijk geen andere manier om te begrijpen waar het precies is misgegaan. En zij zien geen enkele reden om te wachten tot het een derde keer misgaat bij de erf- en schenkbelasting.

De leden van de CDA-fractie hebben met verbazing in de brief van de Staatssecretaris van 12 juli 20182 deze passage hebben gelezen:

«Tijdens het AO Belastingdienst op 13 juni jongstleden heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het inlopen van de achterstanden in de aanslagoplegging erf- en schenkbelasting. Daarbij heb ik aangegeven dat het inlopen van de achterstanden in de aanslagoplegging bij de erfbelasting goed ging en dat we op schema liepen. Dit was congruent met de informatie die op dat moment bij mij en de Minister bekend was. In de antwoorden op de schriftelijke vragen over de Voorjaarsnota heeft de Minister aangegeven dat de achterstand beheersbaar was. Pas hierna kantelde mijn beeld. Toen duidelijk werd dat het aantal opgelegde aanslagen erfbelasting zodanig achterliep dat de planning die nodig is om de achterstanden in te lopen, hebben de Minister en ik daar per ommegaande, namelijk binnen 24 uur, uw Kamer van op de hoogte gesteld.»

De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris hier het concept lijkt te introduceren dat de Kamer geïnformeerd dient te worden over het beeld dat hij heeft van een bepaald proces. Dit is natuurlijk staatsrechtelijk bepaald onjuist. De Kamer dient tijdig en juist geïnformeerd te worden over de werkelijke gang van zaken en niet over het beeld van de gang van zaken dat bij een bepaald bewindspersoon heerst. Indien er een fout in de informatievoorziening geslopen is, dan dient die fout gewoon rechtgezet te worden. Daarom vragen de leden van de CDA-fractie een heel precies overzicht van welke vragen bij nader inzien niet correct beantwoord zijn en welke antwoorden wel correct geweest waren. De leden van de CDA-fractie merken op dat zij Kamervragen gesteld hebben over de schenk- en erfbelasting naar aanleiding van onder andere de 21e Halfjaarsrapportage, de Voorjaarsnota, het debat op 13 juni jl. en het debat op 21 juni jl.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris in zijn brief van 12 juli 2018 heeft geschreven dat een brede analyse heeft plaatsgevonden van de 19 ict-domeinen van de Belastingdienst. Deze leden zouden deze analyse graag ontvangen.

De leden van de CDA-fractie krijgen ook klachten uit het veld over de nieuwe software voor de schenk- en erfbelasting. Zij vragen de Staatssecretaris op welke wijze de praktijk (notarissen, estate planning) betrokken geweest is bij het opzetten en ontwikkelen van de nieuwe software. Zij vragen hem specifiek in te gaan op de volgende vragen (een antwoord daarop zou zeer helpen bij erfenissen waarover ruzie ontstaan is).

Kan een notaris een kopie van de aanslag krijgen om de executeur te helpen? Zo nee, hoe kan hij dan checken of de aanslag voldaan is?

Op welke wijze kan een buitenlandse erfgenaam die geen burgerservicenummer (BSN) heeft aangifte doen?

Waarom gaat de software van de Belastingdienst uit van een verkrijger en niet van meerdere verkrijgers?

Waarom wordt slechts een formulier gestuurd aan de erfgenamen en waarom staat niet heel duidelijk op het formulier dat de aangifte voor alle erfgenamen is?

Waarom kan er niet een contactpersoon worden opgegeven (die dan ook kan zorgdragen voor de aangifte inkomstenbelasting van de overledene)?

Hoe kan een goed doel aangifte doen dat zij de enige erfgenaam is?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de grote vertragingen leiden tot behoorlijke problemen in de praktijk. Zij vragen hoe in de praktijk wordt omgegaan met de volgende situaties:

  • schenkingen die gedaan binnen 180 dagen gedaan voor het overlijden moete zowel opgeven worden bij de schenkbelasting als de erfbelasting (waar de schenkbelasting «gedeeltelijk» kan worden afgetrokken). Hoe werkt dat met alle vertragingen? En is dat wel aan elkaar gekoppeld qua controle?

  • een tweetrapsmaking. Ofwel: A overlijdt en benoemt B tot erfgenaam onder ontbindende voorwaarden dat bij overlijden B het restant doorerft naar C (en niet B’s erfgenamen). Bij overlijden van B krijgt C dus de erfenis, maar verkrijgt dit fiscaal van A. En dus niet van B. Hoe kan C dit aangeven? Hij krijgt geen aangifteformulier, hij mag geen brief meer sturen die dient als aangifte: je mag namelijk alleen de officiële aangifte van de Belastingdienst gebruiken sinds een jaar. En ook in dit geval weet zowel de notaris die bij B’s overlijden betrokken is of zijn executeur niets.

  • Echtparen die kort na elkaar overlijden. De aanslag van partner A (overleden in januari 2017) is door de vertraging bij de Belastingdienst niet afgehandeld. Partner B. overlijdt in juli 2018 en kreeg alles als langstlevende. De kinderen zijn niet op de hoogte dat de aanslag niet is afgewikkeld. Op welke wijze informeert de Belastingdienst hen hierover? Of krijgen zij dan jaren later alsnog een verrassing?

De leden van de CDA-fractie verzoeken de Staatssecretaris deze vragen voor 20 augustus te beantwoorden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de brief over de stand van zaken met betrekking tot het inlopen van de achterstanden in de aanslagoplegging erf- en schenkbelasting. Zij onderschrijven dat overlast voor burgers en vertragingen voor belastingplichtigen voorkomen, dan wel tot een minimum beperkt, moet worden. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie vragen hoe het komt dat deze tegenvaller ten tijde van het algemeen overleg over de Belastingdienst van 13 juni 2018 en de beantwoording van schriftelijke vragen over de Voorjaarsnota van 25 juni 2018 nog niet bij de bewindspersonen en de ambtelijke top bekend was. In hoeverre krijgt de beoogde cultuurverandering, waaronder openheid over bijvoorbeeld vertragingen en tegenvallers, binnen de Belastingdienst vorm? Maken kernbegrippen als openheid, veiligheid en betrokkenheid inmiddels onderdeel uit van het reguliere (personeels)beleid bij de Belastingdienst? In hoeverre is de Staatssecretaris, zolang het proces van beheerst vernieuwen nog niet is voltooid, voorbereid op onverwachte tegenvallers?

De leden van de D66-fractie lezen dat het aantal opgelegde aanslagen erfbelasting in de maanden mei en juni 2018 zodanig achterliep dat de planning die nodig is om de achterstanden in te lopen, niet gehaald dreigt te worden. Hoe sterk is deze dreiging? Welk deel van de achterstand is wel ingelopen? In hoeverre geven de maanden juli en augustus ruimte om de achterstand alsnog in te halen? Welke doelen zijn gesteld voor de inloop van achterstanden voor de maanden juli en augustus?

Deze leden vragen de Staatssecretaris om de Kamer te informeren over de voortgang in de maanden juli en augustus voor het algemeen overleg van 12 september 2018 over dit onderwerp. Welke maandelijkse doelen zijn er tot aan het einde van 2018 gesteld?

De leden van de D66-fractie vragen om voor het genoemde algemeen overleg een update te geven van de effectiviteit en uitwerking van de eerdere en nieuwe beheersmaatregelen, zoals beschreven in de brief van 12 juli 2018. Ook vragen zij om waar mogelijk voor dat algemeen overleg een update te geven van de verwachte budgettaire gevolgen van de tegenvaller ten aanzien van het inlopen van de achterstanden in de erfbelasting. In hoeverre verwacht de Staatssecretaris dat de wettelijke termijn van drie jaar waarbinnen de Belastingdienst een aanslag mag opleggen bij aanslagen voor de erfbelasting wordt overschreden?

De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre de ontwikkelingen in mei en juni leiden tot vertragingen bij de afhandeling van erfenissen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris sinds de beantwoording van de feitelijke vragen in maart van dit jaar3 meer zicht heeft op de beweegredenen van notarissen om een nalatenschap nog niet te verdelen en uit te keren. Zijn de Staatssecretaris en de notarissen hierover in gesprek? In hoeverre hebben belastingplichtigen sinds deze beantwoording van de feitelijke vragen een verzoek ingediend voor een voorlopige aanslag erfbelasting? Hoe vaak worden deze verzoeken gehonoreerd?

In hoeverre is in de maanden mei en juni 2018 door particulieren telefonisch contact opgenomen met het serviceteam nabestaanden van de Belastingdienst en de Belastingtelefoon en in hoeverre zijn hun vragen beantwoord?

De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre de leverancier van het nieuwe systeem verantwoordelijk is voor de technische fout. In hoeverre staat de leverancier van het nieuwe systeem in voor (de gevolgen van) technische fouten? In hoeverre kan (de schade van) een technische fout worden verhaald op de leverancier?

De leden van de D66-fractie lezen dat medewerkers van erfbelasting die inmiddels elders binnen de dienst werkzaam zijn, zo lang als nodig naar het onderdeel erfbelasting teruggehaald worden. Hoe wil de Staatssecretaris voorkomen dat hiermee een capaciteitsprobleem elders in de dienst wordt gecreëerd? Hoe heeft de inzet op het aantrekken van nieuw personeel zich in mei en juni ontwikkeld?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie hebben, in aanvulling op de vragen die zijn gesteld vanuit de Commissie Financiën en die de Staatssecretaris bij de brief van 12 juli 2018 heeft beantwoord, nog enkele vragen.

Hoe haalbaar is de ambitie om de in 2017 opgelopen achterstanden bij de schenk- en erfbelasting nog dit jaar in te halen?

Wat zijn de gevolgen voor burgers die te maken krijgen met een dergelijke achterstand?

Kan de Staatssecretaris garanderen dat deze vertragingen niet gaan leiden tot lagere belastinginkomsten?

Wanneer is de Staatssecretaris precies op de hoogte gesteld van de extra vertraging?

Wordt hij hierover bijgepraat op basis van maandcijfers?

Wanneer worden dergelijke tegenvallers zichtbaar op welk niveau in de organisatie?

Waar zit precies de knel in de informatievoorziening binnen de Belastingdienst? Verlaat de juiste informatie niet op tijd het dienstonderdeel? Blijft het liggen bij ambtenaren op het departement? Heeft de Staatssecretaris kunnen achterhalen wie wat wist op welk moment?

Staat de Belastingdienst nog steeds onder verscherpt toezicht van het Ministerie van Financiën? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in hoeverre heeft het verscherpt toezicht een rol gespeeld? Wanneer was het ministerie op de hoogte?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie willen graag aangeven dat zij grote zorgen hebben over de situatie bij de Belastingdienst en de continuïteit van de belastinginning, de controle van aangiften en uiteindelijk het behouden van de belastingmoraal in Nederland. Het is zuur voor werknemers die, via de automatische inhouding van de loonbelasting en premies, belasting betalen om te lezen dat multinationals, vermogenden en ondernemers gemakkelijk een loopje kunnen nemen met hun bijdrage aan de voorzieningen in Nederland. Hoe ziet de Staatssecretaris dit?

De leden van de SP-fractie willen ook aangeven dat zij graag geïnformeerd willen worden over het verloop van de belastingmoraal; zeker als er trendmatige veranderingen waar te nemen zijn. Is de Staatssecretaris bereid de Kamer hierover te informeren?

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de gemelde situatie bij de Belastingdienst aangaande de achterstanden op het opleggen van aanslagen met betrekking tot erf- en schenkbelasting. Zij wijzen de Staatssecretaris erop dat het nog maar kort geleden is dat hij in tijdens het algemeen overleg met de Kamer op 13 juni 2018 erkende dat de manier waarop in het verleden is gerapporteerd niet diepgaand en systematisch genoeg was om serieus inzicht te krijgen. Deze leden vragen de Staatssecretaris in te gaan op wat hij bedoelt met «niet diepgaand en systematisch genoeg». Is duidelijk welke informatie de Kamer wél kreeg, maar waarmee niet de controlerende taak van de Kamer kon worden uitgeoefend? Welke informatie kreeg de Kamer niet, die wél voorhanden was maar niet in de rapportages te zien was? De leden van de SP-fractie vragen hierom, omdat zij met het ernstige gevoel zitten dat de cultuur binnen de Belastingdienst, tussen het kerndepartement en de Belastingdienst en de informatievoorziening richting de Kamer (nog) niet fundamenteel gewijzigd is. Zij wijzen erop dat verandering naar échte en juiste informatie verstrekken en rekenschap afleggen alleen bereikt kan worden als er een heldere analyse is hoe de situatie van «niet diepgaand en systematisch genoeg» informeren is ontstaan. De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris om deze heldere analyse te verstrekken. Mocht deze analyse er niet zijn, dan vragen zij deze te maken en te delen met de Kamer.

De leden van de SP-fractie erkennen dat de Minister en Staatssecretaris de Kamer snel hebben geïnformeerd over zowel de foutief verstrekte informatie aan de Kamer als het gebrek aan inzicht met betrekking tot de erf- en schenkbelasting binnen de Belastingdienst en het kerndepartement. Deze leden vragen zich sterk af of zij wel diepgaand genoeg geïnformeerd zijn. Kan de Staatssecretaris een overzicht verstrekken met wie de Minister en hij contact hebben gehad tussen het constateren van de achterstanden (op 3 juli) en het vermelden van de problemen door de Minister in de Kamer (op 4 juli)? Zijn er bijvoorbeeld Kamerfracties ingelicht? En zo ja, waarom zijn dan niet álle fracties ingelicht via bijvoorbeeld een eerdere brief aan de Kamer?

Naast de vraag wie er tussen het constateren van de achterstanden en het mondeling toelichten in de Kamer allemaal verwittigd zijn, willen de leden van de SP-fractie weten welke hoe de Minister en de Staatssecretaris verklaren dat dit heeft kunnen gebeuren. Sinds het aantreden van de Minister en de Staatssecretaris is namelijk duidelijk dat er problemen zijn en er zijn meerdere maatregelen aangekondigd en in gang gezet.

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe het, ondanks de grote aandacht voor de achterstanden en problemen met verwerken van de aangiftes, tóch mogelijk is geweest dat er intern geen juiste informatie over de niet gehaalde (zelfs verergerde achterstand) verwerking is verstrekt. Ligt dit aan personen? Zo ja, hoe gaat de Staatssecretaris daarmee om? Ligt dit aan een toedekcultuur? Zo ja, wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen? Ligt dit aan gebrek aan urgentie bij verantwoordelijken? Zo ja, hoe wordt die urgentie in de toekomst wél gevoeld?

Hoe is de informatie precies tot de Minister en de Staatssecretaris gekomen? Was het een biecht van een verantwoordelijke of is dit aan het licht gekomen door een interne klokkenluider? Kan de Staatssecretaris hier diepgaand op in gaan?

De leden van de SP-fractie vinden het verontrustend dat in de brief van 12 juli 2018 in verhullende taal wordt gesproken over het feit dat de Kamer onjuist is geïnformeerd. De Staatssecretaris schrijft dat pas na de beantwoording van de schriftelijke vragen over de Voorjaarsnota zijn beeld kantelde. De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe zoiets werkt. Hoe is bij de Minister en de Staatssecretaris precies «het kantelen van het beeld» in zijn werk gegaan? Hoe is het mogelijk dat de Staatssecretaris in de Kamer meldt dat het inlopen van de achterstanden op schema ligt, maar dat zijn «beeld kantelde» binnen 20 dagen?

De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris in het vervolg geen verhullende termen te gebruiken. Iets is waar of niet waar, het is geen beeld dat kantelt als ware het een weersverschijnsel; hier ligt menselijk handelen aan ten grondslag, dit zegt iets over de organisatie en de cultuur om meerderen te informeren. Juist om met toekomstige tegenslagen goed te kunnen begrijpen wat er nu precies aan de hand is, vragen de leden van de SP-fractie met klem af te zien van dit soort eufemismen.

In de brief van 12 juli 2018 schrijft de Staatssecretaris dat er ten aanzien van de maatregel van het aanstellen van een risicomanager problemen zijn geweest. Is dit nu geheel verholpen? De Staatssecretaris vermeldt dat er afspraken zijn gemaakt, maar niet wat die inhouden. De leden van de SP-fractie vragen hier diepgaander op geïnformeerd te worden en vragen de Staatssecretaris de afspraken over rapportage aan de Kamer te sturen.

Tot slot willen de leden van de SP-fractie weten of de problemen die op 3 juli werden geconstateerd hebben geleid tot sancties richting betrokken verantwoordelijken. Zo ja, kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over wat er precies voor gevolgen zijn geweest voor mensen die betrokken zijn op dit dossier? Wat is er afgesproken voor toekomstige werkzaamheden binnen of buiten de Rijksdienst? De leden van de SP-fractie vragen hier geen namen en toenamen, maar willen inzicht in hoe de Belastingdienst en het kerndepartement omgaan met dit soort fouten, nu en in de toekomst.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben met grote zorgen kennis genomen van de brieven over de stand van zaken met betrekking tot de schenk- en erfbelasting van 4 en 12 juli 2018. Zij hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie vragen om een overzicht van de jaarlijks ontvangen erfbelasting sinds 2005. Tevens vragen zij daarbij de laatste ramingen voor 2018 en 2019 toe te voegen.

De leden van de PvdA-fractie vragen om een nadere toelichting op de volgende passages uit de brief van 12 juli 2018: «Onlangs is gebleken dat de planning die was voorzien om de achterstanden in de aanslagoplegging geleidelijk in de loop van 2018 in te lopen, op dit moment niet wordt gehaald. Het is daarbij ook niet gelukt om de reguliere instroom bij te houden. De achtergrond van de nieuwe vertraging in de aanslagoplegging erfbelasting ligt onder meer in de oplevering van een functionaliteit bij het nieuwe aanslagopleggingssysteem van de erfbelasting, waaronder de wijze waarop de aanslag van steeds ingewikkelder erfaanslagen berekend wordt.»

Staat hier dat erfaanslagen steeds ingewikkelder worden? Zo ja, hoe komt dat? Welke nieuwe functionaliteit is er toegevoegd aan het aanslagsysteem? Was deze toevoeging noodzakelijk?

Op welke manier kan wet- en regelgeving worden verbeterd, waardoor de schenk- en erfbelasting beter uitvoerbaar zijn voor de Belastingdienst, alsmede de opbrengst robuust blijft? Zou het een idee zijn om de bedrijfsopvolgingsregelingen te versoberen en te versimpelen?

In hoeverre is het mogelijk dat erfenisaangiften op «de stapel» terecht komen en daarna simpelweg vergeten worden? Welke rol hebben notarissen in het bewaken van het proces of uiteindelijk aan alle aangifte en betalingsverplichtingen worden voldaan? In hoeverre kunnen erfgenamen beschikken over vermogens waarover nog geen erfbelasting is betaald? In hoeverre bestaat het risico dat op het moment van inning het vermogen niet meer afdoende is om aan de aanslag te kunnen voldoen? Indien dit gebeurt, wat zijn dan de mogelijkheden om alsnog de belastingschuld te kunnen innen?

De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre de problemen in de uitvoering van de erfbelasting tot negatieve effecten elders kunnen leiden. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) en het Openbaar Ministerie (OM) te laat of geen inzicht krijgen in verdachte of malafide erfenissen? Het is bekend dat fraudeurs en belastingontduikers graag zo verhullend mogelijk optreden; in hoeverre spelen de huidige problemen deze mensen in de kaart? In hoeverre kunnen de problemen leiden tot vormfouten of anderszins in juridische procedures ten aanzien van erfenissen of vermogensrecht?

Wat zijn de gevolgen voor de internationale aanpak van belastingontduiking? De leden van de PvdA-fractie constateren dat juist in de afgelopen jaren er belangrijke stappen zijn gezet in het opsporen van vermogens over de grens. Voorbeelden daarvan zijn de opheffing van het bankgeheim in landen als Zwitserland en de uitwisseling van gegevens met belastingparadijzen. In hoeverre gaan deze opsporingstrajecten door? In hoeverre is de Belastingdienst nog in staat dit soort soms tijdrovende en frustrerende trajecten te voltooien? In hoeverre kunnen de systemen van de Belastingdienst nog grote databestanden van buitenlandse overheden analyseren?

Wat is de gemiddelde vertraging inmiddels? Klopt het dat notarissen dikwijls genoodzaakt zijn de erfenis «vast te houden»? Beseft de Staatssecretaris dat dit voor mensen zowel financieel als emotioneel zeer belastend kan zijn? Hoeveel mensen ervaren dit probleem, wat is de gemiddelde omvang van dergelijke erfenissen en wat is de gemiddelde en verwachte duur hiervan? Kent de Staatssecretaris voorbeelden van praktische problemen, zoals het moeilijk of niet kunnen betalen van de uitvaart, vanwege de problemen met de erfenisbelasting? Zo ja, wil de Staatssecretaris hier coulant mee omgaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de 50PLUS

De leden van de fractie van 50PLUS hebben nog enkele vragen over de brief van over de stand van zaken van het inlopen van de achterstanden in de aanslagoplegging erf- en schenkbelasting.

De leden van de fractie van 50PLUS vragen wat de oorzaak was van de technische fout in de oplevering van de functionaliteit in het nieuwe aanslagopleggingssysteem voor de erfbelasting, waaronder de wijze waarop de aanslag van steeds ingewikkelder erfaanslagen berekend wordt. Ook vragen deze leden hoe lang het geduurd heeft voordat deze fout werd ontdekt en of ingegaan kan worden op de wijze van herstellen van deze technische fout.

De leden van de fractie 50PLUS constateren dat uit de brief van 12 juli 2018 (31 066, nr. 422) dat de maatregel om een risicomanager in te stellen niet goed is uitgevoerd. Waarom is de risicomanager destijds in deeltijd gestart en niet direct voltijds? Kan de reden hiervan zijn dat aard en omvang van de problematiek is onderschat? Zo nee waarom niet? Ook constateren deze leden dat volgens de brief van 12 juli 2018 de risico’s in kaart zijn gebracht, maar de rapportage hierover onvoldoende was. Wat was de oorzaak van de onvoldoende rapportage? Blijkbaar waren er geen goede afspraken over volledige en tijdige rapportage, omdat uit de brief van 12 juli 2018 blijkt dat het management en de risicomanager inmiddels specifieke afspraken hebben gemaakt over de wijze van rapporteren, inclusief het rapporteren aan de departementale en politieke leiding.

Is dat juist? Zo nee waarom niet?

Blijkt hieruit dat er een grove onderschatting is geweest van de noodzaak van goede rapportage en dat ondanks de veel eerder aangekondigde instelling van een fulltime risicomanager, die ook risico’s op vertragingen tijdig zou signaleren?, Sinds wanneer is de risicomanager fulltime in dienst? Wat is het niveau van de risicomanager? Wat is zijn kennis, ervaring en beloningsniveau? Waarom is er geen speciale ICT-directeur voor de Belastingdienst aangesteld die rechtstreeks rapporteert aan het ministerie en de politieke top?

De leden van de fractie van 50PLUS vragen wat de oorzaak is van de te lage inschatting van de benodigde capaciteit, zoals gemeld in de brief van 4 juli 2018? Hoe lang bestond deze te lage inschatting al? Welk controlesysteem bestaat er om de noodzakelijke capaciteit goed in te schatten en zo nodig aan te passen?

De leden van de fractie van 50PLUS vragen of de Staatssecretaris kan ingaan op elk van de drie genoemde kwetsbaarheden (personeel, ICT en sturing) bij deze twee belastingen. Wat is de grootste kwetsbaarheid van deze drie? Is dat het ICT-probleem en zo ja waarom? In welke mate versterken deze drie kwetsbaarheden elkaar? Welke extra aanpak is voorzien op elk van de drie kwetsbaarheden? Is het juist dat, als niet alle drie kwetsbaarheden tegelijk en voldoende worden aangepakt, de totaalproblematiek niet afdoende wordt opgelost?

De leden van de fractie van 50PLUS merken op dat de Minister van Financiën tijdens het debat over de Voorjaarsnota heeft aangegeven dat hij het probleem van de erfbelasting een aantal weken eerder had willen weten. Welk moment bedoelde de Minister precies en was dat moment gelegen voor of na de beantwoording van de feitelijke vragen over de Voorjaarsnota? Op welke informatie heeft de Minister zijn opmerking gebaseerd, welke informatie overigens niet is vermeld in de brief van de staatsecretaris van 4 juli? Op welk niveau bij de Belastingdienst en eventueel bij het Ministerie van Financiën bestond de informatie die de Minister had willen kennen en op welk moment was die informatie beschikbaar? Kan de volgende vage formulering uit de brief van 12 juli worden gepreciseerd: «onlangs is gebleken dat de planning om de achterstanden in te lopen niet werd gehaald»?

Pas na de beantwoording van de feitelijke vragen bij de Voorjaarsnota (Minister: achterstand was toen beheersbaar) kantelde het beeld.

Waarom heeft het zolang geduurd voordat deze informatie bij de politieke top op tafel kwam?

Wat was de inhoud van de informatie aan de bewindslieden? Was het vooral de ICT-problematiek en zo ja wat is precies het ICT-probleem? Wat waren de andere problemen? Had de Kamer eerder geïnformeerd kunnen of moeten worden over de informatie die de bewindslieden de dag voor het debat over de Voorjaarsnota ontvingen?

De leden van de fractie van 50PLUS merken op dat uit de brief van 12 juli blijkt dat, hoewel operationeel keuzes zijn gemaakt om in te spelen op de ontwikkelingen, niet in beeld is gebracht wat de gevolgen zijn van de tussentijdse tegenslagen voor het wegwerken van de achterstanden. Op 3 juli zijn de Minister en Staatssecretaris hierover geïnformeerd. Daarmee speelt ook hier het vraagstuk van de sturing een rol. Bij de nieuwe vertraging zien we wederom de drie kwetsbaarheden van de Belastingdienst, aldus de Staatssecretaris. Erkent de Staatssecretaris dat uit dit antwoord blijkt dat er nog steeds onvoldoende is gedaan om de drie kwetsbaarheden aan te pakken, met name de sturing?

De leden van de fractie van 50PLUS brengen in herinnering dat tijdens het debat over de Voorjaarsnota zij de vragen hebben gesteld of er ook bij de andere belastingen soortgelijke problemen bestaan of kunnen gaan bestaan.

De Staatssecretaris antwoordt in de brief van 12 juli: »dat hij niet kan uitsluiten dat zich in de toekomst nieuwe incidenten voordoen. Dat geldt ook in reactie op de vraag of ik een inschatting kan geven of er andere terreinen of organisatie onderdelen binnen de Belastingdienst zijn waarvoor het denkbaar is dat vergelijkbare problematiek aan het licht zal komen». Is de Staatssecretaris van mening dat dit een afdoende antwoord is over het beleid om nieuwe tegenvallers (in de brief wordt omineus gesproken over incidenten) te voorkomen? Is een meer diepgaande analyse nodig

over de dieperliggende problematiek bij diverse belastingen en diverse onderdelen van de Belastingdienst, waarbij ook de cultuurverbetering niet uit de weg wordt gegaan? Is het in het bijzonder te overwegen om de ICT-organisatie van de Belastingdienst te laten doorlichten op kwaliteit en ervaring?

Zo nee, waarom niet.

De leden van de fractie van 50PLUS vragen welke nieuwe belastingwetgevende voorstellen in de knel komen of onmogelijk worden om uit voeren wegens de uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst.


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 419

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 422

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 398

Naar boven