2013D09583 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de consequenties van de Wet Uniformering Loonbegrip enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De voorzitter van de commissie, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga

De adjunct-griffier van de commissie, Maas

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatsecretaris van Financiën over de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL).

De gevolgen voor sommige groepen in de bevolking lijken erg groot te zijn. Zo gaan de mensen met een prepensioen, gepensioneerden en directeur grootaandeelhouders er door deze wet erg op achteruit.

Ook bijvoorbeeld grensarbeiders blijken niet te profiteren van het afschaffen van de inkomensafhankelijke bijdrage, maar worden wel geraakt door de algemene verhoging van de loon- en inkomstenbelasting, graag een reactie van de staatsecretaris hierop.

Is inmiddels bekend wat de gevolgen zijn voor deze groepen en is bekend of er nog andere groepen zijn waar vergelijkbare uitschieters voorkomen?

De leden van de VVD-fractie zouden tevens graag willen weten wanneer de evaluatie van deze wet, zoals gevraagd in de moties Neppérus, Van Vliet en Van Vliet, Neppérus, kan worden verwacht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Financiën ten aanzien van de inkomenseffecten van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) voor militairen, Wajongers en gepensioneerden. Deze leden hebben nog enkele vragen over de precieze gevolgen van de regeling voor specifieke en vaak kwetsbare groepen in de samenleving. Daarnaast zijn er vragen over de wijze waarop de wet WUL is ingevoerd en de wijze van communicatie naar buiten.

De WUL heeft naar het blijkt negatieve gevolgen voor militairen, doordat de loon- en inkomstenbelasting wordt verhoogd, maar voor deze groep niet kan worden gecompenseerd door het vervallen van de inkomensafhankelijke bijdrage in de zorgverzekering. De leden van de fractie van de PvdA willen weten of dit specifieke effect voor militairen van te voren is onderkend bij de ministeries van Financiën respectievelijk Defensie. Zo nee, dan is de vraag welke lessen hieruit worden getrokken?

Ook Wajongers ondervinden gevolgen van de WUL, met per saldo in 2013 een «licht negatief» inkomenseffect. Dit is het gevolg van een verhoging van het tarief in de eerste schijf, verlaging van de algemene heffingskorting en een afbouw van de dubbele heffingskorting in de sociale zekerheid. De leden van de fractie van de PvdA vragen de regering of het vervallen van de inkomensafhankelijke bijdrage en de verhoging van de zorgtoeslag voor deze groep voldoende tegenwicht biedt om het koopkrachtverlies te compenseren? Wat is de grootte van het «licht negatieve inkomenseffect», over welk percentage hebben we het dan?

Ook veel gepensioneerden ondervinden een negatief inkomenseffect als gevolg van de invoering van de WUL. Doordat ouderen geen werkgever hebben, genieten zij geen voordeel van het afschaffen van de vergoeding door de werkgever van de inkomensafhankelijke bijdrage, maar hebben zij wel nadeel van het fors hogere belastingtarief in de eerste schijf. Ter compensatie hiervoor zijn de 65+ korting en de ouderenkorting verhoogd. Daarnaast hebben, zo begrijpen de leden van de PvdA-fractie, ouderen met relatief lage pensioenen profijt van het verhogen van de inkomensgrens voor de inkomensafhankelijke Zvw-premie, waardoor deze premie kon dalen. Klopt het dat als gevolg van deze maatregelen de inkomenseffecten beperkt blijven tot een bandbreedte van 1,5%? En zo ja, hoe verklaart de regering dan de vele mails van ouderen waaruit inkomensachteruitgang blijkt van 6% en zelfs meer? Om hoeveel mensen gaat het naar schatting dan?

Bij mensen die prepensioen genieten is de doorwerking van de wet WUL vergelijkbaar met de doorwerking bij gepensioneerden. Voor hen is ter compensatie een specifieke tijdelijke extra heffingskorting in het leven geroepen. Deze heffingskorting is evenwel beduidend minder dan de verhoging van de 65+ en de ouderenkorting. Klopt het derhalve dat mensen met prepensioen relatief zwaar getroffen worden door de wet WUL? Zo ja, waarom is hierbij dan geen rekening gehouden bij de vaststelling van de tijdelijke heffingskorting?

De WUL heeft tot gevolg dat op de inleg in de levensloopregeling de omkeerregel van toepassing is, zoals gebruikelijk bij pensioenpremies. Hierdoor vermindert het uitkeringsloon, hetgeen bij arbeidsongeschiktheid of werkeloosheid van de werknemer kan leiden tot een lagere uitkering. Doordat een opname uit de levensloopregeling valt onder het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, worden premies geheven voor werknemersverzekeringen. De leden van de fractie van de PvdA vragen de regering of kan worden voorkomen dat levensloop zo dubbel wordt belast? Hoe groot zijn de administratieve lasten voor werkgevers als het discoördinatiepunt tot 2021 blijft bestaan bij een omkeerregel die alleen voor het «nieuwe» deel van de levensloopregeling geldt?

Tenslotte hebben de leden van de PvdA-fractie enkele vragen met betrekking tot de uitvoering van de regeling. Hoe is de communicatie met de SVB en de pensioenfondsen verlopen waar het gaat om de voorlichting over de effecten van de WUL en de verwerking van de gewijzigde heffingskortingen in de pensioenopgaven? Welke stappen denkt de regering nog te ondernemen om de werkelijke inkomensgevolgen van de WUL beter onder de aandacht te brengen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de fractie van de PVV hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken. Daarbij hebben de leden van de fractie van de PVV echter wel de volgende vragen, aan- en/of opmerkingen.

Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om de zeer nadelige neveneffecten voor bepaalde groepen, zoals pensioneerden, jonggehandicapten en militairen, op te heffen binnen de sfeer van de WUL?

Klopt het dat de staatssecretaris voor de effecten van de WUL feitelijk verwijst naar zijn brief van 20 januari 2012 met de daarbij behorende bijlagen?

In bijlage I van de brief van 20 januari 2012 vinden de leden van de fractie van de PVV een grafiek met een puntenwolk en een tabel met betrekking tot de spreiding van de inkomenseffecten uniformering loonbegrip. In bijlage II vinden de leden van de fractie van de PVV een overzicht (aanvullend pakket) wet uniformering loonbegrip.

Valt het de staatsecretaris ook op dat de spreiding van de waarnemingen bij een bruto huishoudinkomen tussen € 15.000,– en € 40.000,– veel groter is dan voor het segment boven de € 40.000,–? Valt het de staatssecretaris dan ook op dat de spreiding van het segment € 15.000,– en € 40.000,– gelijkelijk verdeeld is over positief en negatief?

Valt het de staatssecretaris dan ook op dat de spreiding in het segment boven de € 40.000,– hoofdzakelijk in het negatief ligt en dat die spreiding groter wordt naar mate het inkomen stijgt?

Deze scheefheid wordt bevestigd in de onderstaande tabellen. Deze zijn afgeleid uit de tabel uit bijlage I.

Hoe verklaart de staatsecretaris de grote spreiding in het segment tussen € 15.000 en € 40.000. Wat zijn de bepalende factoren hierbij?

Hoe verklaart de staatsecretaris de grotere negatieve spreiding in het segment boven de € 40.000,–? Wat zijn de bepalende factoren hierbij?

 

<–0,5%

–0,5%–0,5%

> 0,5%

minimum

39%

38%

23%

minimum–modaal

29%

44%

27%

modaal–1,5 x modaal

16%

24%

59%

1,5–2 x modaal

25%

33%

41%

2–3 x modaal

49%

20%

31%

> 3 x modaal

61%

37%

3%

totaal

33%

33%

35%

 

<–1,5%

–1,5%–1,5%

> 1,5%

minimum

2%

90%

8%

minimum–modaal

4%

90%

6%

modaal–1,5 x modaal

8%

64%

27%

1,5–2 x modaal

14%

81%

4%

2–3 x modaal

18%

73%

9%

> 3 x modaal

21%

80%

0%

totaal

11%

79%

11%

 

<–3%

–3%–3%

> 3%

minimum

0%

98%

2%

minimum–modaal

1%

98%

1%

modaal–1,5 x modaal

1%

98%

0%

1,5–2 x modaal

4%

95%

0%

2–3 x modaal

4%

96%

0%

> 3 x modaal

7%

94%

0%

totaal

3%

97%

1%

In het aanvullende pakket is gewerkt met 25 parameters om de budgettaire derving te dempen. De leden van de PVV-fractie leiden dit af uit bijlage II van de brief van 20 januari 2012. Klopt dat?

Hoe heeft de uiteindelijk invulling (keuze van de hoogte) van de paramaters plaats gevonden?

Is daarbij gebruik gemaakt van verschillende inkomenscategorieën?

Is gebruik gemaakt van wiskundige technieken om de parameters dusdanig vast te stellen dat de uitkomst zo optimaal mogelijk was? Als er geen gebruik gemaakt is van dergelijke optimaliseringstechnieken, neemt u dan in overweging omdat in de toekomst te gaan doen?

Is gebruik gemaakt van een doelstellingsfunctie waarbij een weging van verschillende categorieën plaats vond? Op welke wijze heeft die weging dan plaats gevonden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de inkomenseffecten van de Wet Uniformering Loonbegrip voor gepensioneerden, militairen en Wajongers. Deze leden hebben de volgende vragen over de effecten van de WUL.

De leden van de fractie van de SP vragen de staatssecretaris in kaart te brengen voor welke inkomensgroepen geldt dat de negatieve inkomenseffecten groter zijn dan 1,5%. Zijn dit veelal lage inkomens of juist hogere inkomens die relatief het zwaarst worden getroffen door de WUL?

De leden van de SP-fractie vragen zich af of de staatssecretaris erkent dat voor sommige groepen de negatieve inkomenseffecten van de WUL fors groter zijn dan het gemiddelde, bijvoorbeeld voor degenen met een WIA-uitkering, een auto van de zaak, mensen met een (pre)-pensioen, AOW-ers, vutters en mensen met een lijfrente-uitkering. Hoe groot kunnen de effecten van de WUL zijn voor deze personen? Is de staatssecretaris bereid op elk van deze groepen afzonderlijk in te gaan?

De leden van de fractie van de SP vragen de staatssecretaris aan te geven of de volgende berekening, die te vinden is op de website van het UWV, een juiste is. Daarnaast willen de leden van de SP-fractie weten of de staatssecretaris dergelijke inkomenseffecten heeft voorzien en of hij deze wenselijk acht. Ook vragen de leden van de fractie van de SP welke maatregelen de staatssecretaris gaat nemen om de negatieve inkomenseffecten te compenseren. Is de staatssecretaris het met de leden van de SP-fractie eens dat uitkeringen nooit als gevolg van de WUL mogen worden verlaagd? Is de staatssecretaris het daarnaast met de leden eens dat een uitkering nooit mag worden stopgezet als gevolg van de WUL? Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat dit gebeurt? Komt ook deze problematiek aan bod tijdens de evaluatie van de WUL?

Rekenvoorbeeld website UWV

Bart heeft recht op een WIA-uitkering van € 2000. Hij heeft daarnaast een inkomen van € 1000. 70% van deze € 1000 wordt van zijn uitkering afgetrokken. Dat is € 700. Bart krijgt dus een uitkering van (€ 2000 – € 700 =) € 1300.

De bijtelling is € 500. In de nieuwe situatie telt dit mee als inkomen. Het totale inkomen van Bart wordt dan (€ 1000 + € 500 =) € 1500. Vervolgens wordt 70% van deze € 1500 van zijn uitkering afgetrokken. Dat is € 1050. Bart krijgt dus een uitkering van (€ 2000 – € 1050 =) € 950.1

De leden van de fractie van de SP vragen de staatssecretaris aan te geven of, als gevolg van de WUL, het recht op een uitkering kan verdwijnen, doordat het meetellen van de bijtelling als inkomen de indruk wekt dat men een groter deel van zijn inkomen zelf kan verdienen? Zo ja, zijn er al uitkeringen stopgezet als gevolg van de WUL en om hoeveel gevallen gaat het? Kan de staatssecretaris ten slotte aangeven hoeveel uitkeringen zullen worden stopgezet of verlaagd als gevolg van de WUL?

De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over mogelijke onvoorziene gevolgen van de WUL voor grensarbeiders. De leden van de fractie van de SP vragen de staatssecretaris aan te geven of ongelijkheid kan ontstaan als gevolg van het feit dat de inkomensafhankelijke werkgeversbijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) voor Nederlandse werknemers niet meer wordt belast, terwijl werknemers die grensoverschrijdend in Nederland werken en alhier belastingplichtig, maar niet sociaalverzekerd, wel belasting betalen over de buitenlandse werkgeversbijdrage in de ziektekosten van de werknemer?

De leden van de SP-fractie vragen of het waar is dat personen met lage lonen meer negatieve inkomenseffecten ondervinden van de WUL dan mensen met een hoger loon, omdat het verdwijnen van die bijtelling ZVW een steeds grotere factor wordt, naarmate het loon hoger wordt?

De leden van de fractie van de SP vragen zich af hoe het heeft kunnen gebeuren dat de negatieve inkomenseffecten niet waren voorzien. Kan de staatssecretaris dat toelichten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie zouden graag aan de staatssecretaris willen vragen commentaar te geven op de volgende passage in de nota naar aanleiding van het verslag:

De leden van de fractie van het CDA vragen naar de tabel met de standaard koopkrachteffecten. Ook vragen deze leden of nader inzicht gegeven kan worden in de koopkracht van ouderen, met name van ouderen met een inkomen boven € 30.000,–. In tabel 4 zijn de inkomenseffecten van voorliggend wetsvoorstel voor standaardhuishoudens opgenomen. Enkele cases van ouderen met een groter aanvullend pensioen zijn toegevoegd. Ter illustratie: een paar met een AOW-uitkering en een aanvullend pensioen van € 30.000,– heeft een totaal bruto inkomen van circa € 45.000,–. Uit de tabel komt naar voren dat de inkomenseffecten voor de voorbeeldhuishoudens een spreiding hebben tussen – 1½ en 1½. De meeste effecten liggen echter dichter bij de 0%. De inkomenseffecten voor AOW-ers met een klein aanvullend pensioen zijn positief. AOW-ers met een aanvullend pensioen dat groter is dan € 20.000,– – € 25.000,– hebben een negatief inkomenseffect.

Tabel 4: inkomenseffecten uniformering loonbegrip

Actieven:

 

Inactieven:

 

Alleenverdiener met kinderen

 

Sociale minima

 

Modaal

¾

paar met kinderen

– ¼

2 x modaal

¼

alleenstaande

¼

   

alleenstaande ouder

¼

       

Tweeverdieners

 

AOW (alleenstaand)

 

modaal + ½ x modaal met kinderen

¼

(alleen) AOW

¾

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

– ½

AOW + 10.000

0

modaal + modaal zonder kinderen

AOW + 15.000

0

2 x modaal + modaal zonder kinderen

½

AOW + 20.000

– ¼

   

AOW + 25.000

– 1½

       

Alleenstaande

 

AOW (paar)

 

minimumloon

– ¼

(alleen) AOW

1

modaal

AOW + 10.000

0

2 x modaal

– ¼

AOW + 15.000

0

AOW + 20.000

0

Alleenstaande ouder

AOW + 25.000

– ¼

minimumloon

– ¾

AOW + 30.000

– 1½

modaal

¾

 

De leden van de CDA-fractie constateren namelijk dat de inkomensplaatjes per 1 januari 2013 er volstrekt anders uitzagen. Is de staatssecretaris bereid:

De standaard koopkrachteffecten voor alle bovenstaande groepen te berekenen?

Aan te geven welke effecten door de wet uniformering loonbegrip komen en welke door ander wetten?

Aan te geven op welke wijze uiteindelijk de koopkrachtplaatjes meer evenwichtig gemaakt zijn als gevolg van het naar voren halen van één maatregel uit het pakket, te weten de verbreding van de grondslag van de ZVW-premie (naar het maximum dagloon) en de verlaging van het percentage?

In de brief uit juni 2012 (32 131, nr. 25) schrijft de regering «De invoering van de ULB heeft in 2013 partieel effect op het koopkrachtbeeld voor 2013. Deze brief beschrijft dit effect op basis van het CEP 2012 van het CPB.» Is de bijgevoegde puntenwolk in de bijlage nu het beeld van de koopkrachtgevolgen in 2013 (ten opzichte van 2012) van de invoering van de uniformering van het loonbegrip en strookt deze tabel met de werkelijke koopkrachtplaatjes op 1 januari 2013?

Verder verzoeken de leden van de CDA-fractie om een geactualiseerde raming van de koopkrachtcijfers over 2013, zoals die in de begroting SZW zijn gepubliceerd:

Tabel 4.1 Standaard koopkrachteffecten in %1

Actieven5

Raming 2012

Raming 2013

Alleenverdiener met kinderen

   
 

modaal2

– 2¼

– ½

 

2 x modaal2

– 2¾

– ¼

 

     

Tweeverdieners

   
 

modaal + ½ x modaal met kinderen3

– ¾

– ¼

 

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen3

– 1½

– ¼

 

modaal + modaal zonder kinderen

– ¾

1

 

2 x modaal + modaal zonder kinderen

– 1¾

½

       

Alleenstaande

   
 

minimumloon4

– 1

½

 

modaal

– 1

¾

 

2 x modaal

– 2¼

¼

       

Alleenstaande ouder

   
 

minimumloon3, 4

– 1½

¾

 

modaal3

– 1

0

Inactieven

Raming 2012

Raming 2013

Sociale minima4

   
 

paar met kinderen

– 2¼

– 1

 

alleenstaande

– 1½

– 1¼

 

alleenstaande ouder

– 1¾

– 1¼

       

AOW (alleenstaand)

   
 

(alleen) AOW4

– 1

 

AOW + € 10.000

– 1

– 2¾

       

AOW (paar)

   

(alleen) AOW4

– 1½

AOW + € 10.000

– 1½

– 3

Bron: SZW-berekeningen

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de fractie van D66 zijn voor een eenvoudiger en transparanter belastingstelsel. De Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) draagt bij aan een eenvoudiger loonstrookje en is daarom een stap in de goede richting. Zo’n versimpelingsoperatie gaat echter onvermijdelijk gepaard met inkomenseffecten. De leden zijn van mening dat extreme inkomenseffecten voorkomen dienen te worden. De leden waarderen het dat de staatssecretaris heeft toegezegd om de evaluatie over de WUL te versnellen, zodat de Kamer voor de augustusbesluitvorming van dit jaar wordt geïnformeerd. Toch hebben de leden ook in dit stadium een aantal vragen.

De leden van de fractie van D66 constateren dat het kabinet per brief is ingegaan op de inkomenseffecten van de WUL (33 400 XV nr. 87). Zij danken de staatssecretaris voor de verheldering in die brief over de inkomenseffecten voor gepensioneerden, Wajong’ers en militairen. De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris of hij op dezelfde wijze inzicht kan geven in de inkomenseffecten van de WUL voor zzp’ers?

De leden van de fractie van D66 merken op dat de minister van Defensie een compensatie heeft aangekondigd voor de inkomenseffecten van de WUL bij militairen. Zijn er andere gevallen denkbaar met vergelijkbare negatieve inkomenseffecten door de WUL? Hoe verhoudt een compensatie voor militairen zich tot andere groepen die nadelige inkomenseffecten ondervinden?

De leden van de fractie van D66 constateren dat de staatssecretaris tijdens het plenaire debat op 30 januari 2013 inging op de verzilveringsproblematiek van gepensioneerden. De staatssecretaris heeft toen toegezegd om te bekijken of hij deze groep kan benaderen en hen te wijzen op het nut van de belastingaangifte. Heeft de staatssecretaris dit inmiddels onderzocht? En zo ja, is het benaderen van deze groep mogelijk gebleken?

De leden van de fractie van D66 constateren dat staatssecretaris de evaluatie over de WUL voor de augustusbesluitvorming naar de Kamer stuurt. Ziet de staatssecretaris in dat proces ruimte om (eventuele) extreme inkomenseffecten te repareren? Zo ja, is hij ook voornemens om dat te doen?

De leden van de D66-fractie vragen of het klopt dat de WUL een effect heeft op de uitkering van uitkeringsgerechtigden, vanwege een andere samenstelling van het SV-loon. Zo ja, welke factoren zijn hierin het meest bepalend? En is dit effect alleen opgetreden bij uitkeringsgerechtigden die reeds een uitkering hadden voorafgaand aan de invoering van de WUL, of treedt dit effect ook op bij nieuwe aanvragers van een uitkering? Kan inzicht worden geboden in de omvang van de groep uitkeringsgerechtigden die hierdoor in inkomen achteruit is gegaan en het gemiddelde bedrag waarmee de uitkering voor deze groep verlaagd is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de ChristenUnie-fractie willen het kabinet enkele vragen voorleggen over de consequenties van de WUL. Allereerst zijn de leden van de ChristenUnie-fractie benieuwd wanneer het kabinet verwacht de evaluatie over de WUL naar de Kamer te kunnen sturen. Zij vragen hierbij om voor een aantal specifieke groepen (ouderen, sociale minima en arbeidsgehandicapten) ook in te gaan op de (koopkracht)effecten van de stapeling van maatregelen.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de effecten van de WUL voor ouderen groter zijn dan indertijd werd aangenomen. Er zou sprake zijn van kleine schommelingen, maar nu blijkt dat vooral AOW-ers met een klein aanvullend pensioen relatief veel moeten inleveren. Genoemde leden vragen of er andere mogelijkheden zijn om groepen die relatief zwaar worden getroffen, tegemoet te komen. Hierbij dient volgens genoemde leden ook aandacht worden gegeven aan de cumulatieve effecten van verschillende maatregelen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen verder aandacht voor de situatie van ondernemers met een private arbeidsongeschiktheidsverzekering die arbeidsongeschikt zijn geraakt. Voor deze groep is geen sprake van compensatie voor de negatieve effecten van de WUL. Genoemde leden vragen het kabinet naar de mogelijkheden om deze specifieke groep alsnog te compenseren.


X Noot
1

http://www.uwv.nl/Particulieren/themadossiers/bijtelling/index.aspx

Naar boven