33 400 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2013

Nr. 87 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2013

Bij de regeling van werkzaamheden van 24 januari 2013 heeft u gevraagd om een brief ter zake van de inkomenseffecten voor gepensioneerden, militairen en Wajongers van de Wet uniformering loonbegrip (Wet ULB). In deze brief informeer ik u – mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – op dit punt.

Algemeen

De invoering van de Wet uniformering loonbegrip is een budgetneutrale maatregel. Gemiddeld genomen zijn de koopkracht-minnen even groot als de koopkracht-plussen. Dit laat onverlet dat er wel sprake is van spreiding. In de Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel is deze spreiding gepresenteerd met een spreidingsgrafiek (puntenwolk) en een frequentietabel. In bijlage 1 van de brief van 20 januari 20121 treft u de actualisatie van de frequentietabel en de spreidingsgrafiek. De inkomenseffecten van de Wet uniformering loonbegrip vinden voornamelijk hun oorsprong in het afschaffen van de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (IAB ZVW). Tot en met 2012 was het zo dat werknemers die bijdrage uit hun netto loon betaalden. Daarvoor kregen de werknemers een vergoeding van de werkgever. Die vergoeding werd vervolgens belast als loon. Om deze ingewikkelde regeling te vereenvoudigen is er in de Wet ULB voor gekozen van de IAB ZVW een werkgeversheffing te maken. Werkgevers betalen de IAB nu direct, hierdoor vervalt vergoeding en ook de belastingheffing daarover. Dit betekent voor de werknemers minder belastingheffing. Dit zou tot een forse budgettaire derving van € 7,7 mld leiden. Om die reden is een aanvullend pakket samengesteld waarmee de budgettaire neutraliteit wordt gewaarborgd en de inkomenseffecten (positief en negatief) van dit wetsvoorstel binnen aanvaardbare marges blijven.

Eén onderdeel van de ULB, namelijk het verlengen van de grondslag van de heffing voor de ZVW-bijdrage onder gelijktijdige verlaging van het percentage van de bijdrage, is al in 2012 ingevoerd. Deze effecten zijn meegenomen bij de presentatie van de inkomenseffecten van de Wet uniformering loonbegrip aangezien ze hier een integraal onderdeel van uitmaken.

De inkomenseffecten van de Wet ULB liggen voor grofweg 79% van de huishoudens tussen –1.5% en +1,5. Circa 11% van de huishoudens gaat er meer dan 1,5% op achteruit, en circa 10% gaat er meer dan 1,5% op vooruit. De groep die erop achteruit gaat betreft vooral hogere inkomens. Over de effecten is onduidelijkheid ontstaan doordat a) een deel van de maatregelen in 2012 is ingegaan, waardoor de effecten van de Wet ULB in 2013 kunnen afwijken van de totale effecten, b) de maatregel stapelt met andere maatregelen uit het begrotingsakkoord, en c) bij ouderen een negatief loonstrookjeseffect kan optreden bij het aanvullende pensioen.

Hieronder zal ik ingaan op de genoemde specifieke groepen.

Militairen

Voor de (negatieve) consequenties van de Wet ULB voor militairen geldt dat op dit punt recent (op 23 januari 2013) een uitgebreid debat heeft plaatsgevonden met de vaste Kamercommissie voor Defensie, de minister van Defensie en de staatssecretaris van Financiën. In dat debat heeft de minister van Defensie in samenspraak met de staatssecretaris van Financiën aangegeven dat voor militairen eerst een pakketvergelijking wordt gemaakt, alvorens wordt bekeken op welke manier tot een structurele oplossing wordt gekomen. De pakketvergelijking wordt voor de zomer verwacht.

Wajongers

De effecten van de wet ULB voor Wajongers wijken niet af van de effecten voor werknemers met een laag inkomen of mensen met een bijstandsuitkering. Zij ondervinden een negatief effect van de verhoging van tarief eerste schijf en verlaging van de algemene heffingskorting en een positief effect van het vervallen van de inkomensafhankelijke bijdrage uit de netto-netto koppeling van de uitkering aan het minimumloon. Per saldo is het inkomenseffect van de wet ULB voor deze groep in 2013 licht negatief. Naast het effect van de wet ULB wordt de koopkrachtontwikkeling van Wajongers in 2013 beïnvloed door de afbouw van de dubbele heffingskorting in de sociale zekerheid en een verhoging van de zorgtoeslag. De hogere zorgtoeslag, waartoe is besloten in het begrotingsakkoord, biedt hierbij een compensatie voor de negatieve loonstrookjeseffecten als gevolg van de wet ULB en de afbouw van de dubbele heffingskorting in de sociale zekerheid.

Gepensioneerden

Naar aanleiding van «loonstrookjes» van aanvullende pensioenen is er onduidelijkheid ontstaan over de koopkrachtontwikkeling van ouderen in 2013 en over de effecten daarbinnen van ULB. Omdat ouderen geen werkgever hebben en daardoor de inkomensafhankelijke bijdrage zelf moeten afdragen, hebben zij geen voordeel van het afschaffen van de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage. Zij hebben echter wel nadeel van de hogere belastingtarieven. Hiervoor zijn ter compensatie de ouderenkortingen verhoogd, ook hebben de meeste ouderen voordeel van de grondslagverbreding en tariefsverlaging in de inkomensafhankelijke bijdrage, waardoor deze in 2012 lager uitviel. Dit zorgt voor de meeste ouderen voor een positief inkomenseffect van de wet in 2012.

Het resterende effect in 2013 van de wet voor ouderen is veelal negatief. Lage inkomens zijn hierbij ontzien door een verhoging van de ouderenkorting. Echter, doordat heffingskortingen in de loonbelasting veelal worden verrekend met het AOW-pensioen, is deze compensatie niet zichtbaar op het loonstrookje van het aanvullend pensioen. Omdat het aanvullend pensioen wel wordt afgerekend tegen een hogere belastingtarief, is het loonstrookje per januari 2013 fors negatiever uitgevallen, tot -6% bij ouderen. Voor een beoordeling van de effecten van de wet moeten echter álle effecten in ogenschouw worden genomen. Wanneer wordt gekeken naar de totale inkomenseffecten van de wet, dan zijn deze over het algemeen veel positiever.

Naast de wet uniformering loonbegrip hebben ouderen ook te maken met bezuinigingen in het begrotingsakkoord en het regeerakkoord die iedereen treffen. Zij hebben net als andere huishoudens ook te maken hogere prijzen als gevolg van de BTW-verhoging, hebben ook te maken met een hogere zorgtoeslag voor de laagste inkomens, die wel versneld wordt afgebouwd voor de hogere inkomens. Daarbij komt dat ouderen met een aanvullend pensioen, met name de hogere inkomens, te maken krijgen met de slechte financiële positie van pensioenfondsen, waardoor een aantal pensioenfondsen het pensioen zal moeten verlagen.

Tabel 1 laat zien voor enkele voorbeeldhuishoudens wat het inkomenseffect van de wet is in 2012 en 2013, en hoe de totale koopkrachtontwikkeling uitpakt in 2012 en 2013. Hierin is te zien dat de totale inkomenseffecten van de wet uniformering loonbegrip voor de lage inkomens positief zijn, en negatief zijn bij ouderen met een (groter) aanvullend pensioen. Ter illustratie is ook de totale koopkrachtontwikkeling opgenomen.

Tabel 1: Effecten uniformering loonbegrip
 

Effecten uniformering loonbegrip

Totale koopkrachtontwikkeling

AOW (alleenstaand)

2012

2013

totaal

2012

2013

(alleen) AOW

¼

0

¼

– 1 ¼

¼

AOW +10000

¾

– 1 ½

– ¾

– 1 ¼

– 3 ¾

AOW (gehuwd)

         

(alleen) AOW

½

1

1 ¼

– 1 ½

½

AOW +10000

¾

– 1

– ¼

– 1 ¾

– 3 ¾

De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers


X Noot
1

Kamerstuk 32 131 nr. 25

Naar boven