Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 2010D41584 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 2010D41584 |
1
Wat is het effect op het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van het niet-doorgaan van de kilometerheffing? Op welke wijze wordt dit tekort in doelrealisatie gecompenseerd?
2
Wanneer komt de tweede tranche van de AMvB Ruimte?
3
Er zijn tegen de afspraken in geen reserveringen gemaakt voor het ontmantelen van de kerncentrale Dodewaard. Op welke wijze gaat u deze ontmanteling organiseren?
4
Ingenieursbureau Tauw wijst erop dat het mogelijk is een omgevingsvergunning af te geven zonder dat de natuureffecten zijn bezien. U legt de verantwoordelijkheid om hierop te letten bij de provincie. Soms is echter het Rijk bevoegd gezag inzake de Natuurbeschermingswet. Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat WABO-vergunningen door gemeenten niet worden afgegeven zonder de noodzakelijke natuureffectbeoordeling?
5
Hoe wordt de «winst» van de Programmatische Aanpak Stikstof verdeeld tussen industrie, verkeer en landbouw?
6
Wat vindt u van een afgifteplicht van alle ICT-afval aan erkende inzamelsystemen van producenten en leveranciers? Op welke wijze wordt hiermee omgegaan bij de herschikking van de AEEA-richtlijn (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)?
7
Welke budgettaire middelen bij welke overheden zijn in de jaren 2011–2015 beschikbaar voor verbetering van de luchtkwaliteit? Waar zijn deze middelen terug te vinden in de begroting?
8
Wat zijn de gevolgen van de enorme daling van het budget voor luchtkwaliteit op artikel 3 naar € 4,3 miljoen vanaf 2012 voor de ambities ten aanzien van luchtkwaliteit?
9
Waar in de begroting staat de financiële verantwoording van de interne problematiek, zoals die in de internetbijlage bij de Miljoenennota staat weergegeven? Kunt u oorzaak, aard en oplossingsrichting van de «interne problematiek» uiteenzetten? Welke middelen worden voor dekking van de «interne problematiek» ingezet? Voor welk deel betreft dit een kasschuif en voor welk deel komen de middelen niet meer terug op de gekorte begrotingspost?
10
De adviesaanvraag voor de overheveling van welstandstoezicht naar het domein van ruimtelijke ordening zou in 2011 aan de Raad van State gestuurd worden. Onder welk ministerie gaat welstandstoezicht vallen?
11
Wordt de AMvB Ruimte, welke uiterlijk 2011 in werking zal treden, aangepast ten aanzien van de landschappelijke gebieden zoals de Rijksbufferzones, de Nationale Landschappen en de Ecologische Hoofdstructuur? Kunt u uw antwoord toelichten?
12
In de begroting 2011 zijn onorthodoxe maatregelen aangekondigd om alternatief gebruik van leegstaande kantoren te bevorderen. Houden deze voorstellen stand? Zo nee, waarom niet?
13
In het persbericht over de begroting 2011 is sprake van een onderzoek door VROM naar belastingmaatregelen om leegstand van vastgoed te bestrijden. Wordt dit onderzoek gecontinueerd? Zo nee, waarom niet?
14
Onder welk ministerie gaan de onderwerpen op het gebied van ruimtelijke ordening een plek krijgen, onder Infrastructuur en Milieu of onder Economische zaken, Landbouw en Innovatie? Waarom is hiervoor gekozen?
15
Op welke wijze gaat u er zorg voor dragen dat ruimtelijke ordening de aandacht krijgt die het, uit belang van de ruimtelijke indeling van Nederland, verdient, te meer daar de begroting spreekt over het vereiste van een «heldere toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan alle betrokken overheden»?
16
Bent u bereid de beleidsartikelen zoals 2.2 artikel 1 in de begroting van 2011 te herschrijven, nu ruimtelijke ordening als beleidsterrein niet binnen een naam van een ministerie ligt verankerd en onduidelijk is welke onderdelen van het oude beleid opgaan in welk ministerie?
17
Hoe verhoudt de voorgestelde decentralisering van het Waddenfonds waarbij de verdeling van het Waddenfonds aan de provincies wordt voorbehouden en het formele akkoord door VROM zal worden gegeven, zich tot de conclusies uit het rapport «Tel je Knopen»?
18
Kunt u nader specificeren wie de coördinerend bewindspersoon voor de Wadden zal zijn voor 2011?
19
Kunt u voor alle door het ministerie van VROM uitgevoerde subsidieregelingen een overzicht geven van de benodigde uitvoeringskosten, in de vorm van een overzicht, met per regeling het aantal benodigde fte per 100 000 euro uitgekeerde subsidie?
20
Hoe verhouden de rijksbetrokkenheid bij het opstellen van de gebiedsagenda's en de Rijksbetrokkenheid bij het MIRT zich tot elkaar? Wordt voor komende periode integraal beleid voorzien?
21
In Emmen wordt een Greenport voorzien. In welke mate wordt de aanwijzing van Greenports vraaggestuurd?
22
Kunt u uiteenzetten welke bewindspersoon vanaf 2011 de coördinerend minister zal zijn voor de Greenports?
23
Worden met de voornemens in de begroting en de afspraken in het coalitieakkoord de non-ETS doelen gehaald? Zo nee, welke aanvullende maatregelen neemt u?
24
Klopt het dat de emissies van «bunker fuels» (scheepvaart en luchtvaart) onder geen enkel plafond vallen en niet worden meegerekend in de nationale uitstoot? Welke acties onderneemt u op dit punt met het oog op de klimaatconferentie in Cancún?
25
Is de laatste tender van de SMOM-regeling in 2010, zoals gepland, uitgeschreven? Zo nee, waarom niet?
26
a. Hoeveel vergunningen om in aanmerking te komen voor het verlaagde tarief van de afvalstoffenbelasting zijn inmiddels verstrekt en voor welk deel van het voor 2010 gebudgetteerde bedrag van twintig miljoen euro is dit?
b. Voor hoeveel oude stortplaatsen zijn nog niet geheel behandelde vergunningaanvragen ingediend? Zijn deze nog niet behandeld omdat het budget reeds is uitgeput?
c. In het geval dat het budget nog niet wordt overschreden: geeft de hoeveelheid verzoeken om informatie u aanleiding te vermoeden dat nog zoveel aanvragen volgen dat het budget uitgeput zal worden?
27
Hoe gaat u waarborgen dat, met het samenvoegen van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM, er voldoende checks en balances blijven ten aanzien van de leefomgevings- en milieukwaliteit binnen het nieuwe ministerie?
28
a. Wat betekent het afschaffen van de SMOM-subsidies voor het behoud van voldoende counterveiling power?
b. Deelt u de mening dat uw ministerie ook zelf veel belang heeft bij de inbreng van milieuorganisaties in allerlei overleggremia om te komen tot betere beleidsvoorstellen?
c. Is er onderzoek gedaan naar de maatschappelijke kosten en baten van organisaties met een SMOM-subsidie?
d. Bent u bereid indien de baten hoger zijn dan de kosten de SMOM-subsidie (eventueel in aangepaste vorm) voort te zetten?
e. Is het wel haalbaar om de SMOM-subsidie gelijk in 2011 te beëindigen aangezien er vaak sprake is van langer lopende projecten?
29
Wat betekent de passage in het regeerakkoord over het meer overlaten van de ruimtelijke ordening aan provincies en gemeenten voor de beleidsdoelstellingen en operationele doelstellingen, inclusief de opgenomen streefwaarden voor 2011, in de beleidsartikelen 1, 2, 9 en 10?
30
Is het waar dat het overhevelen van de vergunningverlening voor kerncentrales in strijd is met het IAEA-verdrag? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot «afspraak is afspraak»? Zo nee, kunt u dit toelichten?
31
Hoe verhouden de gereserveerde bedragen voor CCS (carbon capture and storage) zich tot de beschikbare gelden voor duurzame energie?
32
Bent u van mening dat het zwaarder belasten van milieuvervuilende activiteiten en stoffen en een lichtere belasting van duurzame activiteiten en stoffen, een positieve bijdrage kan leveren aan het milieu en dat het halen van de gestelde doelen binnen bereik zou brengen? Zo ja, welke conclusies verbindt u hier aan voor uw beleid?
33
Voor 2011 stond de beleidsdoorlichting «behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit» op de rol. Gaat deze beleidsdoorlichting doorgang vinden?
34
Onder welk ministerie gaan zaken als bedrijventerreinen, kantorenontwikkeling en recreatie vallen?
35
Voor welke taken zijn er in 2010 en 2011 minder personele en financiële middelen beschikbaar als gevolg van de herschikking ten behoeve van de wettelijke taak voor het beoordelen van vergunningaanvragen voor nieuwe kerncentrales?
36
Kunt u nader toelichten hoeveel minder roetfilters er als gevolg van de verminderde uitgaven door de crisis worden uitgegeven? Heeft dit negatieve consequenties voor de luchtkwaliteit?
37
Kunt u toelichten wat de praktische consequenties zijn van de verlaging van het onderzoeks- en uitvoeringsbudget in de jaren 2012 tot 2015? Welke onderzoeken en taken worden geschrapt?
38
Zijn er juridisch bindende afspraken gemaakt over besteding van de middelen ten behoeve van externe veiligheid door de provincies aan deze activiteiten?
39
Wie krijgt de verantwoordelijkheid om de nationale kaders voor de ruimtelijke beslissingen van provincies en gemeentes te ontwikkelen en vervolgens ondersteuning te bieden?
40
Op welke wijze wordt er onder de huidige Wabo regeling rekening gehouden met de in artikelen 8 tot en met 18 bepaalde verboden uit de Flora- en faunawet? Is deze toetsing een indieningsvereiste?
41
Op welke wijze worden ondernemers door bevoegd gezag voorgelicht over het al dan niet uitvoeren van een natuurtoets voor hun omgevingsvergunning onder de Wabo?
42
Op welke wijze toetst het bevoegd gezag bij de vergunningsaanvraag in het kader van de Wabo of een natuurtoets noodzakelijk is en dus alsnog uitgevoerd moet worden?
43
Kan inzichtelijk worden gemaakt welk deel van het budget van het Programma Ruimtelijke Instrumentarium ontwikkelen en beheren ingezet wordt voor de punten vermeld onder «Onderzoek en communicatie»?
44
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) rapporteert tweejaarlijks over de ruimtelijke ontwikkeling en de beleving door de burger van deze ontwikkelingen. Onlangs verscheen de Balans voor de Leefomgeving, met daarin conclusies en aanbevelingen. In hoeverre zijn deze bevindingen verwerkt in deze begroting?
45
Wat heeft het CanonRO-project (Canon van de ruimtelijke ordening) gekost en wat heeft het opgeleverd?
46
Wat wordt verstaan onder «ontwerpend onderzoek ten behoeve van de ruimtelijke visievorming» en welke activiteiten zijn daarmee gemoeid?
47
Kunt u uiteenzetten of de indicator «doorlooptijd voor bestemmingsplanprocedures» de gemiddelde doorlooptijd beslaat, of het wettelijke minimum? In het eerste geval, kunt u uiteenzetten wat de gemiddelde doorlooptijd in de snelste 10% van de gevallen (best practice) is?
48
In 2010 is een midterm review uitgevoerd van het nationaal ruimtelijk beleid. In 2011 wordt bezien of dit resulteert in een nieuw op te stellen beleidsnota. Het regeerakkoord gaat uit van een verschuiving van taken op het gebied van ruimtelijke ordening naar gemeenten en provincies, conform de sturingsfilosofie van de Nota Ruimte. In hoeverre is een nieuwe nota dan gewenst en op basis van welke criteria wordt de afweging gemaakt of een nieuwe nota noodzakelijk is?
49
Blijft de Toekomstagenda Ruimte van kracht? Kunt u uw antwoord toelichten?
50
Hoe wordt de bezinning op het stelsel van het omgevingsrecht in 2011 vormgegeven? Wat is de beoogde output?
51
Wordt er vastgehouden aan de uitvoering van de Olympische hoofdstructuur? Zo ja, welke kosten zijn hieraan verbonden en waar is dit in de begroting opgenomen?
52
De eerste ex-durante evaluatie van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) leerde dat met name de gemeentelijke bestemmingsplannen nog onvoldoende sturend zijn ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. Op welke wijze wordt aan deze tekortkoming gewerkt?
53
Welke uitgangspunten gaan bij ruimtelijke ordening prevaleren?
54
De Wro gaat uit van het feit dat bemoeienis met een andere overheid alleen mogelijk is indien de noodzaak vanuit het eigen ruimtelijke belang kan worden aangetoond. In het nieuwe regeerakkoord wordt uitgegaan van meer bevoegdheden overlaten aan provincies en gemeenten. Op welke wijze worden zaken als Nationale Landschappen, bufferzones en Ecologische Hoofdstructuren in de nieuwe situatie geborgd?
55
Kunt u uiteenzetten hoe kan worden bepaald of de score op de indicator «Tevredenheid over het landschap» causaal verband houdt met het gevoerde beleid ten opzichte van ruimtelijke ordening?
56
Worden de effectindicatoren onder tabel 2.1 gehandhaafd of aangepast?
57
Waarom is de streefwaarde voor 2020 ten aanzien van het bundelingspercentage van de glastuinbouw gelijk aan dat voor 2011?
58
Waarom is de streefwaarde voor 2020 ten aanzien van bebouwing in het landelijk gebied gelijk aan dat voor 2011?
59
Waarom is de trend ten aanzien van de mogelijkheden om te wandelen en fietsen binnen vijf kilometer van de woning een afname? Kunt u voor de jaren 2008 tot en met 2010 een overzicht geven van welke gemeenten niet langer voldoen aan deze eis, ten opzichte van daarvoor?
60
Waarom is de trend ten aanzien van de beschikbaarheid van openbaar groen een afname? Kunt u voor de jaren 2008 tot en met 2010 een overzicht geven van welke gemeenten niet langer voldoen aan deze eis, ten opzichte van de periode daarvoor?
61
a. Hoeveel gemeenten voldoen inmiddels aan de doelen voor recreatievoorzieningen rond de stad gezien de in 2008 geconstateerde afname van het aantal gemeenten dat voldoet?
b. Wat betekent het afschaffen van «Recreatie om de Stad» (RodS) voor het behalen van deze doelen?
c. Wat is uw concrete doelstelling voor 2020 en welke maatregelen neemt u zodat dit doel gehaald zal worden?
62
Zijn er gegevens bekend over de ontwikkeling van de energieprestatie in de nieuwbouw ten opzichte van het referentiejaar 2007?
63
Hoe groot is het aandeel woningen dat binnen het bereik van een station of frequent stad- en streekvervoer ligt aan het eind van deze kabinetsperiode gegeven de voorgestelde bezuinigingen op de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer?
64
In 2010 heeft er geen tender van het Waddenfonds plaatsgevonden. In de Wet op het Waddenfonds wordt uitgegaan van een jaarlijkse tender. Waarom wordt deze tender niet ingehaald in 2011?
65
Waarom gaat het budget voor Mooi Nederland naar nul in 2013? Wat betekent dit voor het realiseren van de doelstellingen van dit beleid?
66
Klopt de grafiek 2.1 op pagina 26 en de toelichting onder punt 1daarbij? Kunt u de grafiek en de toelichting daar onder nader toelichten?
67
Hoe verhouden zich de juridische verplichtingen uit grafiek 2.1 onder punt 1 zich tot de uitspraak bij punt 18 op pagina 6 van het regeerakkoord, waarin wordt gesteld dat «gronden van Staatsbosbeheer worden verkocht en RodS worden afgeschaft»?
68
Het Innovatieprogramma «Mooi Nederland» was één van de prioriteiten van de vorige minister van VROM. In hoeverre wordt dit beleid onverkort voortgezet door de nieuwe minister van Infrastructuur en Milieu?
69
Aan welke belangrijke prestaties voor 2011 met betrekking tot Mooi Nederland wordt onverkort vastgehouden? Kunt u dit toelichten?
70
Op welke wijze wil het kabinet een samenhangend ruimtelijk beleid voeren?
71
Hoe verhoudt zich de uitlating over het afschaffen van RodS tot tabel 2.3 prestatie-indicatoren die stelt dat 1 708 hectare extra zal worden aangekocht als recreatievoorziening rond de steden?
72
Hoe verhoudt zich de gewenste toename van dagrecreatieve functies in bufferzones tot de nieuwe regeringsplannen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
73
Wat blijft er over van de integrale gebiedsontwikkeling en een duurzame ruimtelijke inrichting van Nederland, nu VROM als eigen ministerie ophoudt te bestaan?
74
Kunnen integrale ruimtelijke projecten van nationale betekenis in het vervolg worden gefinancierd uit het Infrafonds? Zo nee, op welke wijze kunnen dergelijke projecten wel worden gefinancierd?
75
Het Programma Nota Ruimtebudget wordt ingezet ter uitvoering van 23 integrale gebiedsprojecten van nationaal belang. In de tekst van de begroting wordt gesuggereerd dat het nationale belang bestaat uit de onderdelen achter de dubbele punt: integrale aanpak met aandacht voor zuinig ruimtegebruik, betere ruimtelijke kwaliteit en klimaatbestendigheid. Kunt u uitleggen waarom het economische belang van deze projecten niet als nationaal belang wordt meegewogen?
76
Kunt u uiteenzetten waarom «stimuleren van de architectonische kwaliteit met betrekking tot het interdepartementale architectuurbeleid» een taak van de overheid is? Waarom komt dergelijke kwaliteit niet zonder inmenging van de overheid tot stand? Kunt u uiteenzetten hoe te meten valt in welke mate de uitreiking van de rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap, de «Gouden Piramide', direct bijdraagt aan de architectonische kwaliteit?
77
Hoe lopen de op pagina 23 beschreven sporen en kunnen ze elkaar ook tegenwerken?
78
Met de inzet van welke middelen worden de doelstellingen met betrekking tot CO2-reductie, duurzame energie en energiebesparing in 2020 gehaald?
79
Is het noodzakelijk om Joint Implementation (JI) en het Clean Development Mechanism (CDM) in te zetten of kan met binnenlands beleid de Kyoto-doelstelling ook worden gehaald?
80
Kunt u uiteenzetten of Nederland de overeengekomen internationale klimaatdoelen voor zowel de korte als de lange termijn zal halen met de in het coalitieakkoord voorgenomen maatregelen en kunt u dit onderbouwen?
81
Welke gevolgen heeft de opheffing van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) op de financiering van de verbetering van luchtkwaliteit?
82
Kunt u uiteenzetten of de regeling gericht op teruggaaf van kerkgebouwen ook beschikbaar is en benut wordt door gebouwen van andere godsdiensten, zoals moskeeën en synagogen?
83
Kunt u uiteenzetten hoeveel verschillende aanvragers gebruik hebben gemaakt van de VAMIL en MIA-maatregelen (Willekeurige afschrijvingen Milieu-investeringen, VAMIL en Milieu-investeringsaftrek, MIA) in 2010, en welke verwachting er hiervoor bestaat in 2011?
84
Waarom nemen de uitgave in het kader van het verbeteren van de luchtkwaliteit na 2011 zo drastisch af? Hoe verhoudt dit zich tot de realisatie van de beleidsdoelstellingen?
85
Op welke wijze wil het kabinet klimaatbeleid vormgeven, hoeveel budget is daarvoor beschikbaar en op welke wijze wordt dit besteed?
86
Kunt u toelichten:
a. Welke budgettaire middelen bij welke overheden in de jaren 2011–2015 beschikbaar zijn voor verbetering van de luchtkwaliteit?
b. Op welke begrotingen (bijv. VROM, Verkeer en Waterstaat, Fonds Economische Structuurversterking, Gemeentefonds) deze middelen geboekt zijn en/of via welke budgettaire kanalen deze middelen lopen?
c. Aan welke programma’s of projecten deze middelen worden uitgegeven?
d. Wat de gevolgen zijn van de enorme daling van het budget voor luchtkwaliteit op artikel 3 naar € 4,3 miljoen vanaf 2012 voor de ambities t.a.v. luchtkwaliteit?
e. Welke gevolgen de samenvoeging van de ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat en de opheffing van het Fonds Economische Structuurversterking heeft op de financiering van de verbetering van luchtkwaliteit?
f. Op welke wijze worden de NSL-doelen gehaald nu de maatregelen die samenhangen met de kilometerheffing niet worden ingevoerd? Welke aanvullende maatregelen neemt u?
87
Op welke wijze wil het kabinet de luchtkwaliteit verberen, hoeveel geld is hiervoor beschikbaar, en op welke wijze zal dit worden besteed? Welk effect zal het verhogen van de maximumsnelheid hebben op de luchtkwaliteit?
88
Wat is de inzet van het kabinet inzake het herstel van de ozonlaag? Op welke wijze gaat hieraan vormgegeven worden?
89
Worden de klimaatakkoorden met gemeentes en provincies nog steeds uitgevoerd? Wat heeft dit reeds gekost en welke resultaten zijn er reeds behaald?
90
Op welke wijze wordt de reductie van overige broeikasgassen in gang gezet?
91
Wat gebeurt er om internationaal geconstateerde fraude met CDM tegen te gaan?
92
Kunt u uiteenzetten hoeveel energie Nederland naar verwachting bespaart als gevolg van het verbod op 45W gloeilampen respectievelijk het volledige verbod op heldere gloeilampen per 2012?
93
Hoeveel geld is er beschikbaar voor CCS, wat is de planning omtrent CCS van dit kabinet, en welke voorwaarden worden hieraan gekoppeld?
94
Hoe verhoudt de overheidsbijdrage aan CCS zich tot het principe «de vervuiler betaalt»? Vindt u het wenselijk dat de belastingbetaler indirect mee moet betalen aan de bouw van nieuwe, vervuilende en overbodige kolencentrales?
95
Op welke wijze wordt er bij de verhoging van de maximale snelheid rekening gehouden met de gevolgen voor de luchtkwaliteit en de verbeterdoelstelling daarvan?
96
Wanneer komt u met een voorstel om de indirecte verschuiving van landgebruik voor de productie van biobrandstoffen mee te nemen in de duurzaamheidsbeoordeling van biobrandstoffen, en kunt u inzicht geven in de mogelijke uitwerking hiervan?
97
Kunt u uiteenzetten of en zo ja, hoe het advies van het PBL op pagina 77 van de Balans voor de Leefomgeving, om het NSL robuuster te maken voor eventuele tegenvallers, is meegenomen in de voor 2011 omschreven maatregelen? Zijn er bijvoorbeeld extra maatregelen voorzien voor de sterk belaste locaties? Zijn er al stappen ondernomen om op lokaal niveau aanvullende maatregelen te nemen?
98
Wanneer wordt de NSL-monitoringsrapportage, voorzien van een kabinetsstandpunt, aan de Kamer gezonden?
99
Hoe staat het met de ontwikkeling van een gezondheidsindicator voor luchtkwaliteit, welke middelen zijn hiervoor beschikbaar en hoe ziet het kabinet de rol van de Gezondheidsraad hierbij?
100
Wanneer wordt de NSL-monitoringsrapportage, voorzien van kabinetsstandpunt, aan de Kamer gezonden? Bent u bereid deze uiterlijk een week voor de begrotingsbehandeling te sturen?
101
Wanneer is er meer duidelijkheid over een nieuw NEC-plafond (National Emission Ceilings)?
102
Kunt u uiteenzetten aan welke ordegrootte moet worden gedacht (percentuele afwijking) ten aanzien van de marge van onzekerheid met betrekking tot de afwijking in de uitstoot van luchtverontreinigende emissies?
103
Op welke termijn zou de genoemde aanpassing aan de Euro V voertuigen gerealiseerd kunnen worden? Zijn er al ontwikkelingen te melden op dit gebied?
104
Zijn er naar aanleiding van het stopzetten van Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM) al compenserende maatregelen voor het verbeteren van de luchtkwaliteit voorzien?
105
Wat is de definitie van het kabinet van duurzame mobiliteit, en hoe zal deze bevorderd worden?
106
Bent u voornemens om nationale milieunormen voor de industrie aan te scherpen ten behoeve van de kwaliteit van de leefomgeving? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo nee, waarom niet?
107
Welke financiële prikkels en instrumenten zijn er om milieuvriendelijke productie te stimuleren, hoeveel zijn de totale kosten hiervan en op welke wijze wordt gemonitord in hoeverre hiermee milieuwinst wordt geboekt?
108
Welke financiële prikkels en instrumenten zijn er die in feite onduurzame productie stimuleren, zoals het gebruik van fossiele energie; hoeveel zijn de totale kosten hiervan en op welke wijze wordt gemonitord welke effecten deze regelingen voor het milieu hebben?
109
Hoeveel geld is er beschikbaar voor de regeling Groenprojecten, en op welke wijze zal dit geld worden besteed? Wat zijn hierbij de criteria?
110
Het FES-project in Maastricht Belvedere heeft een versnelling opgelopen, waardoor er 28 miljoen Euro extra is uitgegeven. Welke gevolgen heeft dat voor de komende begrotingen?
111
Onder 4.1 inzake Duurzaam produceren (artikel 4) wordt aangegeven dat de inzet met name gericht is op bijvoorbeeld het stimuleren en verder ontwikkelen van duurzaam inkopen Kunt u uiteenzetten in hoeverre duurzaam inkopen in de nieuwe regeerperiode onderdeel van beleid blijft?.
112
Onderschrijft u de algemene beleidsdoelstelling «Het zorgen dat nu en in de toekomst verstandig wordt omgegaan met de aarde en haar natuurlijke hulpbronnen, gericht op een planeetvriendelijke economie»? Zo ja, hoe wilt u dit uitdragen als de milieu- en natuur doelstellingen worden losgelaten? Zo nee, wat betekent dit voor de leefsituatie van toekomstige generaties?
113
Op welke wijze wordt de bezuiniging op de post «verbeteren van milieukwaliteit van bodem en water» ingevuld? Welke gevolgen zal dit hebben voor het realiseren van de gestelde (Europese) doelen?
114
Welke plannen bestaan er om de recycling van plastic afval te verbeteren? Kunt u bij het beantwoorden van deze vraag ook ingaan op de knelpunten en mogelijke oplossingen die hiervoor worden gesuggereerd in het artikel «Helft ingezameld afval wordt verbrand»? (Trouw, 26 oktober 2010, online: http://www.trouw.nl/groen/nieuws/article3269027.ece/Helft_ingezameld_plastic__verbrand__.html)
115
Wat is uw inzet bij de herschikking van de AEEA-richtlijn op het gebied van elektrische- en elektronische afvalstoffen?
116
Bent u van oordeel dat producentenverantwoordelijkheid een gedeelde verantwoordelijkheid door de gehele keten moet zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kan dat worden vormgegeven? Momenteel wordt slechts een derde van alle ICT-afval ingezameld door erkende inzamelsystemen zoals de stichting ICT~Milieu.
117
Welke resultaten verwacht u van de in de begroting aangekondigde Ministeriële Regeling Scheiden afvalstoffen tijdens bouw- en sloopwerkzaamheden? Op welke wijze wordt invulling gegeven aan meer bronscheiding van afvalstoffen die vrijkomen tijdens bouw- en sloopwerkzaamheden, om zodoende maximaal hergebruik van deze stromen te kunnen waarborgen? Op welke wijze overlegt u hierover met het afvalbedrijfsleven?
118
Kan meer helderheid over de te verwachten ontwikkelingen in het afvalaanbod bijdragen aan een effectieve capaciteitsplanning voor een zo hoogwaardig mogelijke verwerking van afvalstoffen en het daarmee overzichtelijk houden van kosten voor burger en bedrijfsleven? Kunt u toelichten hoe de inschatting van het ING Economisch Bureau (september 2010), dat het afvalaanbod de komende jaren met circa 10% zal afnemen, zich verhoudt tot zijn eigen inschattingen? Bent u bereid om een schets te geven van de meest recente economische scenario’s voor de komende tien jaar in de bouwsector, de industrie, de huishoudens en andere belangrijke afvalproducerende sectoren, zodat de afvalverwekende industrie de recycling- en verwerkingscapaciteit goed kan plannen, om zo de toekomstige (maatschappelijke) investeringen bij bedrijfsleven en overheid in evenwicht te kunnen laten zijn met het afvalaanbod? In welke zin verschilt dit van de economische scenario’s die aan het vigerende Landelijk Afvalbeheerplan ten grondslag liggen? In hoeverre wijkt het afvalaanbod van de afgelopen jaren af van de scenario’s in het LAP2, waarbij de economische groei tussen 1993 en 2003 is geëxtrapoleerd? Kunt u op basis hiervan komen tot een herijking van het afvalaanbod? Welke verschillen ziet u in de benadering van ING en het LAP2?
119
Hoeveel geld is er in 2011 beschikbaar voor milieu- en natuurorganisaties?
120
Wat is de definitie van eco-innovatie? Kunt u uiteenzetten welke pilots op gebied van eco-innovatie van voorgaande jaren daadwerkelijk in de praktijk overgenomen zijn en opgeschaald worden?
121
Welke rol spelen convenanten en publiekprivate samenwerking in het verminderen van de milieudruk van economische activiteiten, en welke rol ziet u hierbij voor de overheid?
122
Kunt u uiteenzetten of en zo ja, op welke wijze u in het kader van het 100% duurzaam inkoopbeleid in 2011 stappen onderneemt om de consumptie van dierlijke producten in overheidsinstellingen te verminderen?
123
Wat zijn de concrete doelen van het kabinet ten aanzien van recycling?
124
Op welke wijze wordt het draagvlak voor duurzaam ondernemen vergroot bij het midden- en kleinbedrijf?
125
Bent u voorstander van de vorming van gemeenschappelijke afvalwaterbedrijven van gemeenten en waterschappen, om de huidige kostbare inefficiëntie in het waterbeheer te verminderen? Zo ja, op welke termijn acht u realisatie van dergelijke afvalwaterbedrijven wenselijk?
126
Bent u voornemens om het conform de motie Koppejan inzake kostentransparantie per watersoort aangepaste Drinkwaterbesluit voorafgaand aan vaststelling toe te zenden aan de Kamer?
127
Welk budget is gereserveerd voor taken van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, waaronder voor het toezicht op naleving van het verbod op kruissubsidies, als gevolg van de in 2011 voorziene inwerkingtreding van de Drinkwaterwet?
128
Gaat de voorgestelde hoofdlijn van de nieuwe emissie-immissietoets voor lozingen op oppervlaktewater niet verder dan de Europese Kaderrichtlijn Water van Nederland vraagt? Geldt de voorgestelde hoofdlijn voor alle wateren, met inbegrip van de Rijkswateren?
129
Op welke wijze wordt de benutting van aardwarmte en de opslag van warmte en koude onder de grond gestuurd door landelijk beleid? Bent u van plan, of bent u bereid, een visie op het duurzaam gebruik van de bodem hiervoor op te stellen, zodat conflicten van de plannen onderling, en met het bereiden van drinkwater, worden voorkomen?
130
Door de provincies zijn in het agrarisch gebied pilots «Duurzaam produceren"opgestart. Hebben de provincies hier ook middelen in gestoken en wat is de verhouding tussen die middelen en rijksmiddelen in fte's en geld? Waar hebben de pilots betrekking op en wanneer worden de eerste resultaten verwacht? Hoe voeden die het toekomstig beleid?
131
Hoeveel vermindering van administratieve lasten verwacht u te bereiken door het moderniseren en integreren van genoemde besluiten zoals het Besluit landbouw milieubeheer en verder?
132
Wordt bij de vergunningverlening in het kader van de ammoniakregelgeving bij stallen ook getoetst op het voldoen aan dierenwelzijnswetgeving, en wordt hierbij ook gekeken naar de effecten op de volksgezondheid van omwonenden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
133
Bent u bereid bij de vergunningverlening in het kader van de ammoniakregelgeving bij stallen een gezondheidseffectrapportage verplicht te stellen?
134
Hoeveel geld is er beschikbaar voor het opschalen van de pilots met betrekking tot duurzaam produceren in het agrarisch gebied?
135
Hoeveel geld wordt er uitgetrokken ter bevordering van de functionele agrobiodiversiteit?
136
Kunt u uiteenzetten wat de meest recente cijfers (v.b. 2009 of 2010) zijn ten aanzien van het nitraatgehalte in het grondwater?
137
Welke bijdrage levert u aan het interdepartementale programma duurzame voedselketens? Kunt u een overzicht geven van de bijdragen van de verschillende betrokken departementen in fte's en middelen? Kunt u een overzicht geven van overig beleid (buiten het programma) bij de verschillende departementen op het gebied van duurzame voedselketens?
138
Op welke wijze zal de vermindering van de impact van bestrijdingsmiddelen gerealiseerd worden? Deelt u de mening dat nu het convenant is mislukt, er strengere regelgeving ingevoerd zal moeten worden om de gewenste doelen te bereiken?
139
Op welke wijze wordt de fijnstofuitstoot verminderd, hoeveel geld is hiervoor beschikbaar en hoe zal dit worden besteed?
140
Op welke wijze worden de effecten van nanodeeltjes op milieu en volksgezondheid onderzocht en wordt hiermee rekening gehouden in het beleid?
141
Hoe beoordeelt u de veiligheid van goederentransport via het spoor, zoals het vervoer van ammoniak en chloor?
142
Op welke wijze wordt de bezuiniging op de post «verantwoorde toepassing van ggo’s» gerealiseerd, en wat zijn de verwachte gevolgen hiervan?
143
Wat gebeurt er om bedrijven goed te betrekken bij de verdere invoering van REACH?
144
De ambitie om duurzaam in te kopen van marktpartijen is nogal een vage doelstelling. Dit geld lijkt te verdwijnen zonder meetbaar resultaat. Kan deze ambitie duidelijker worden uitgewerkt?
145
Deelt u de mening dat de Vereniging van Universiteiten zelf de ambitie zou moeten hebben om duurzaam in te kopen en dat daar geen subsidie voor uitgetrokken moet worden? Zo nee, waarom niet?
146
Deelt u de mening dat de aandacht voor duurzaamheid bij de (politie)organisaties zelf moet komen en niet gesubsidieerd moet worden vanuit het rijk? Zo nee, waarom niet?
147
Deelt u de mening dat een decentrale overheid, de Unie van Waterschappen, die zo veel bezig is met de kwaliteit van natuur en water, niet gestimuleerd hoeft te worden om duurzaam in te kopen? Zo nee, waarom niet?
148
Kunt u nader toelichten waarom de milieudrukindicatoren voor acht prioritaire stoffen zich lijken te stabiliseren? Wordt het doel van 2010 voor de milieudruk van acht prioritaire stoffen gehaald? Zo nee, wat zijn hiervan de oorzaken en welke maatregelen neemt u om te zorgen dat dit doel alsnog wordt gehaald?Is er aanvullend beleid nodig om het voor 2010 gestelde doel te kunnen realiseren?
149
Kunt u uiteenzetten of het doel voor Zeer Ernstige Zorgstoffen uitgaat van de bestaande doelstelling voor prioritaire stoffen in 2010?
150
Kunt u uiteenzetten welke inzet door ambtenaren (fte) voorzien wordt in verband met de aanvraag voor een vergunning voor een nieuwe kerncentrale? Worden deze uitgaven deels verhaald op de vergunningaanvrager?
151
Wordt voor de uitbreiding van Urenco ook het alternatief van verplaatsing naar Borssele onderzocht aangezien daar ook de COVRA is gevestigd om zo het vervoer van gevaarlijke grondstoffen en kernafval te beperken?
152
Welke locaties worden onderzocht voor de nieuwe onderzoeksreactor? Is alleen Petten een optie of wordt er ook gekeken naar andere locaties?
153
Op welke wijze zal Nederland inzetten op het uitvoeren van de milieuraadconclusies van december 2008 om de beoordeling van ggo’s door de European Food Safety Agency te verbeteren?
154
Wat draagt Nederland in totaal financieel bij aan het IPCC?
155
Hoe precies wordt gebruik gemaakt van de beïnvloedingsmogelijkheden in Brussel? Hoeveel fte zijn daar in totaal vanuit de rijksoverheid mee gemoeid en met welke prioriteiten?
156
Hoe vindt in de nieuwe constellatie de verdeling plaats tussen het ministerie van Buitenlandse zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu als het gaat om internationaal milieubeleid?
157
Op welke wijze wordt de voorgenomen bezuiniging op het internationaal VROM en WWI beleid gerealiseerd (zowel HGIS en Niet-HGIS)? Welke consequenties zal deze bezuiniging hebben?
158
U noemt duurzame ontwikkelingsprojecten als meetbaar gegeven onder beleidsartikel 7. Aan hoeveel projecten heeft u bijgedragen? Hoeveel geld uit de VROM-begroting is daarmee gemoeid geweest, vallen deze projecten onder de officiële ODA-(official development assistance)criteria? Op welke wijze wordt de coherentie van inspanningen tussen Ontwikkelingssamenwerking en VROM gewaarborgd?
159
Op welke wijze zal de Nederlandse rol in de besprekingen over klimaatgeld nu ingevuld worden, welke ambities zijn daarbij gesteld en hoeveel geld is er voor de uitvoering hiervan beschikbaar?
160
Kunt u uiteenzetten of u in het kader van de versterkte inzet op biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen ook nieuwe maatregelen neemt ten gunste van het verduurzamen van naar Nederland geïmporteerd hout? Kunt u uiteenzetten of er ook in Europa een discussie is gestart op dit punt, na het «verbod op fout hout»?
161
Hoe wordt het behoud en ontwikkeling van de biodiversiteit in Nederland gewaarborgd nu de EHS onder het nieuwe kabinet niet verder wordt aangelegd?
162
Op welke wijze gaat zorg gedragen worden voor artikel 7: versterken van het internationale VROM en WWI-beleid nu beiden waarschijnlijk opgaan in verschillende ministeries?
163
In de een na laatste alinea wordt gesproken over een «level playing field» in het kader van een goed functionerende handhaving. Wat betekent dit concreet voor de handhaving op de export van E-waste?
164
Welke extra inspanningen gaat u ondernemen om sluikhandel naar het buitenland van elektrische- en elektronische apparaten tegen te gaan? Indien het antwoord ontkennend is, waarom dan niet?
165
Onder welk ministerie komt de VROM-Inspectie (VI) te vallen?
166
Op welke wijze wordt op Saba, Sint Eustatius en Bonaire uitvoering geven aan de VI (VROM-inspectie) als baten- en lastendienst? Op welke wijze worden inspecties gehouden op Saba, Sint Eustatius en Bonaire? Op welke wijze wordt er uitvoering gegeven aan toezicht op maat, en de uitvoering van thematisch en systematisch onderzoek naar het naleefgedrag van bedrijven, instellingen en burgers?
167
Onder welke provincie komen respectievelijk Saba, Sint Eustatius en Bonaire in ruimtelijke ordening opzicht te vallen?
168
Is het VROM-programma transitie BES-eilanden inmiddels klaar en wanneer komt dit naar de Kamer toe?
169
Wat gebeurt er voor het verbeteren van de externe veiligheid met bedrijven die stelselmatig niet aan eisen uit de milieuvergunning voldoen?
170
Hoe wordt in 2011 vormgegeven aan de opzet van Regionale Uitvoeringsdiensten en de onderliggende kwaliteitscriteria en het gewenste regionale maatwerk en bottom up proces daarbij, mede naar aanleiding van de uitkomsten van het in oktober 2010 geplande bestuurlijk overleg met de provincies (Kamerstuk 31 953 nr. 37)?
171
Behoort tot het instrumentarium van de VROM-Inspectie ook het voordragen voor strafvervolging bij het Openbaar Ministerie? Zo nee, waarom niet en wie doet dat dan? Zo ja, hoe vaak is dat afgelopen jaar gebeurt?
172
Hoe verloopt het overleg en hoe is de voortgang met betrekking tot spoedlocaties bodemsanering?
173
Is het waar dat er na 2014 geen geld begroot zal worden specifiek voor de aanpak van bodemverontreiniging? Betekent dit dat het Rijk de 2030-doelstelling (aanpak van ernstige gevallen van bodemverontreiniging die niet spoedeisend zijn) loslaat? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot hetgeen in artikel 8.4 van het Convenant bodemontwikkelingslocaties en aanpak spoedlocaties (juli 2009) is opgenomen: «(...). Een en ander neemt niet weg dat het Rijk medeverantwoordelijk blijft ten einde het bevoegd gezag Wet bodembescherming in staat te stellen de 2030-doelstelling te realiseren via een decentralisatie-uitkering of een algemene uitkering.»
174
Wat zijn de ambities van dit kabinet met betrekking tot het realiseren van stiltegebieden en zorg te dragen dat storende, voor de omgeving vreemde geluiden afwezig zijn? Op welke wijze wordt hier uitvoering aan gegeven, zijn hiervoor gelden beschikbaar gemaakt? Zo ja, waar op de begroting zijn deze gelden opgenomen?
175
Kunt u uiteenzetten op welke wijze de projecten vallend onder de Crisis- Herstelwet concreet hebben geleid tot meer duurzaamheid? Zo nee, waarom niet, en op welke wijze wordt dan zorg gedragen voor dat we naar een duurzamere samenleving gaan?
176
Op welke wijze wordt de omvattende verdrogingsproblematiek van natuurgebieden aangepakt? Bent u bereid de inspanning te verhogen om dit probleem aan te pakken? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo nee, waarom niet?
177
Kunt u uiteenzetten waarom de geraamde uitgaven voor communicatie-instrumenten in de jaren vanaf 2011 fors dalen? Welke communicatie komt te vervallen ten opzichte van eerdere jaren?
178
Hoe komt het dat de bekostiging van externe uitvoeringsorganisaties bijna 50% lager ligt vanaf 2011?
179
Op welke termijn wordt de Raad voor de Leefomgeving opgericht?
180
Wat zijn de kosten van de verbouwing van het ministerie aan de Rijnstraat? Waar in de begroting zijn die kosten opgevoerd? Welk financieel voordeel levert dit het ministerie op termijn op?
181
Hoe groot was de externe inhuur van VROM in 2008, 2009 en 2010 en hoe groot zal deze naar verwachting zijn in 2011 voor de VROM-taken? Hoe groot was de externe inhuur van de taken die nu worden ondergebracht bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2008, 2009 en 2011 en hoe groot zal deze naar verwachting zijn in 2011?
182
Hoe verhoudt de geraamde compensatie aan de Raad van State voor een hogere werklast als gevolg van de invoering van de Wro zich tot een concrete toename in het aantal door de Raad behandelde zaken? Zijn de uitgaven voor deze post een schatting die nader kan worden aangepast op basis van de daadwerkelijke realisatie van aanvullende werkzaamheden, of ligt het bedrag hiervoor vast?
183
Kunt u nader toelichten wat de «budgettaire problematiek bij de interne bedrijfsvoering VROM» inhoudt? Waarom doet deze problematiek zich in de jaren 2013 tot 2015 voor? Hoe verhoudt de aanwezigheid van deze problematiek zich tot de op pagina 115 omschreven bezuinigingen ten aanzien van de bedrijfsvoering?
184
Kunt u toelichten wat voor extra activiteiten er worden bekostigd door middel van de post «extra middelen t.b.v. de bedrijfsvoering»?
185
Kunt u toelichten wat de «efficiencymaatregelen» ten aanzien van het budget uitvoeringskosten voor het artikel 10 leefomgevingskwaliteit behelzen?
186
Kunt u nader toelichten hoe zeker de realisatie van de onder de post «productiviteitstaakstelling» ingeboekte bezuinigingen is? Is hier sprake van het verdwijnen van ambtenaren middels natuurlijk verloop?
187
Kunt u toelichten wat wordt bedoeld met de post «Extrapolatie 2015» op artikel 91?
188
Kunt u de apparaatkosten uitsplitsen naar kosten van huisvesting, overige faciliteiten, personeel en andere relevante posten? Hoe is de taakstelling op de bedrijfsvoering verdeeld over personeel, huisvesting en overige posten?
189
Hoe zijn de diverse taakstellingen met betrekking op de VROM-inspectie verdeeld over taken, personeel en huisvesting?
190
Hoe onzeker is de vanaf 2011 ingeboekte post versobering bedrijfsvoering Rijksdienst?
191
Is het waar dat het ministerie van VROM enkele maanden geleden een lening heeft gehaald uit de Waddenfonds, hetgeen in de begroting is verwerkt als mutatie 1e suppletore begroting 2010 met een bedrag van € 29 381 000? Is hier sprake van een temporisering? Zo ja, wanneer wordt dit bedrag teruggestort in het Waddenfonds? Kunt u specificeren waaraan het bedrag van € 29 381 000 dat met terugwerkende kracht over 2010 uit het Waddenfonds gehaald is wordt uitgegeven? Kunt u zeker stellen dat de geleende gelden uit het Waddenfonds in later jaren alsnog worden aangezuiverd waardoor het totaalbedrag voor het Waddenfonds 800 miljoen Euro blijft?
192
Kunt u uiteenzetten wat de waarde van de effectindicator «natuurkwaliteit» was in 2010, en wat de streefwaarden hiervoor zijn voor 2015 respectievelijk 2020?
193
In de 13 geformuleerde programma’s van het Waddenfonds zijn doelstellingen en subdoelstellingen geformuleerd. Wat zijn de effecten van de voorgestelde bezuinigingen op de geformuleerde (sub)doelstellingen van de 13 geformuleerde programma’s? Worden de geformuleerde doelstellingen voor 2014 en 2026 gehaald?
194
Kunt u een overzicht geven van de volledige omvang van de achteruitgang in middelen die de komende jaren ten goede komen van het Waddenfonds, als gevolg van de mutaties die in de begroting voor 2011 worden voorgesteld?
195
Kunt u nader specificeren wat de oorzaak is van de post «Doorwerking realisatie 2009» onder artikel 1, Waddenfonds? Betreft het hier uitgaven die begroot waren voor 2010, maar die niet zijn gerealiseerd? Is de desbetreffende tender vorig jaar uitgezet?
196
Zijn er al eerder middelen ten behoeve van een «herprioritering» in mindering gebracht op de storting in het Waddenfonds? Kunt u een overzicht geven van dergelijke mutaties sinds 2007?
197
Kunt u uiteenzetten hoe het begrip «juridisch verplicht» met betrekking tot de begroting voor het Waddenfonds in 2011 moet worden geïnterpreteerd, met het oog op de mutatie van € 29. 381 000 Euro ten opzichte van de oorspronkelijk op € 40 478 000 Euro geraamde uitgaven waarvan € 16 233 000 Euro in de begroting voor 2010 als «juridisch verplicht» gekwalificeerd werd ?
198
Kunt u toelichten of de omschrijving van een deel van de uitgaven in de jaren 2011 tot 2014 als «juridisch verplicht» en «bestuurlijk gebonden» uitsluit dat deze vanwege «herprioritering van middelen binnen de begroting» blijvend veranderen?
199
Welk deel van de voorziene uitgaven uit het Waddenfonds zijn voor de komende jaren juridisch verplicht en bestuurlijk gebonden? Moeten deze uitgaven op een later moment alsnog in het Waddenfonds worden gestort, mochten deze getemporiseerd worden?
200
Hoe verhoudt zich de uitwerking van motie 31 089 nr. 31 (Van Leeuwen) tot de plannen in het Groene Hart van het kabinet Rutte -Verhagen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
201
Op welke wijze gaat uitvoering geven worden aan de toezegging dat samen met het IPO een handreiking wordt opgesteld voor het vaststellen van de grenzen van bestaand gebouwd gebied?
202
Wat bedragen de kosten van de Wabo? (naar aanleiding van de toezegging om hier schriftelijk op terug te komen na het zomerreces 2010)?
203
Wanneer krijgt de Kamer het (concept) eindrapport en kabinetsstandpunt over het onderzoek eigendommen en grondpositie op twee locaties?( n.a.v. het algemeen overleg grondbeleid 23-09-2009)
204
Wanneer krijgt de Kamer aanvullende informatie over het proefonderzoek van justitie over frauduleuze praktijken op de grondmarkt? (n.a.v. het algemeen overleg grondbeleid & brief 30 015 nr. 37)
205
Wanneer wordt de kabinetsvisie verwacht over de SP-rapporten «Sanering asbest cementdaken» en «Rood sein voor ammoniakterrein», in relatie tot de asbestpublicatie van de Gezondheidsraad (voorzien oktober 2010)?
De fungerend voorzitter van de commissie,
Koopmans
De adjunct-griffier van de commissie,
Lemaier
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2010D41584.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.