2010D29881 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 21 juni 2010 inzake FIFA en WK Bid 2018/2022: handhaving commerciële rechten (32 371, nr. 6).

De op 16 juli 2010 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van …….. 2010 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave

blz.

   

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de minister

7

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Gezamenlijke vragen en opmerkingen van de VVD-fractie en van de D66-fractie

De leden van de VVD-fractie en van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister, maar hebben nog de volgende vragen en opmerkingen.

  • Wat betekent de definitie van «events» zoals gegeven in onderdeel A voor het openbare leven in Nederland tijdens het WK? Wat betekent het bijvoorbeeld voor de vrijheid van meningsuiting dat culturele evenementen of andere culturele uitingen tot evenementen van de FIFA worden gerekend?

  • Alle wet- en regelgeving moet waar nodig al in juni 2013 zijn doorgevoerd. Dat is al vijf jaar voor het evenement van 2018 en als de organisatie pas voor 2022 wordt toegewezen dan komt het neer op negen jaar voor het evenement. Hoe kijkt de minister aan tegen de lengte van deze termijn in verhouding tot het doel van deze bijzondere regeling?

  • Wie bepaalt wat de toegezegde «suitable number of law enforcement officers» is om  FIFA-rechten te beschermen? Heeft Nederland voor het Nederlandse grondgebied, daarbij het laatste woord? Bepaalt Nederland zelf de prioriteit van de inzet van politieagenten en zo ja, waar ligt dat vast?

  • Is de minister er nog steeds van overtuigd, ook na het WK in Zuid-Afrika en de daarbij door de FIFA gestelde eisen, dat de Nederlandse wetgeving toereikend is?

  • Hoe moet de garantie 4 worden gelezen over een reclame vrije zone met de leiding daarbij bij de FIFA. Wat vindt de minister daarvan en gaat dat in plaatselijke politieverordeningen worden vastgelegd? Hoe verhoudt zich dat met vrij ondernemerschap en andere vormen van vrijheid van meningsuiting in Nederland? Wat zijn de richtlijnen van de FIFA voor het geven van toestemming? Hoe verhoudt die inbreuk zich tot de lange termijn van negen jaar (in het geval van organisatie in 2022)?

  • Wie bepaalt de inzet van ambtenaren bij de controle op namaak? Wat betekent dat met betrekking tot prioriteitstelling van taken bij de douane aan de buitengrens, zoals de luchthavens Schiphol en Rotterdam?

  • Hoe ver wil de minister gaan met bescherming tegen «ambush marketing»? Zou in een zaak als de Bavaria-jurkjes ook door politie worden ingegrepen?  Zou de FIFA een dergelijk ingrijpen verwachten?

  • In de brief staat dat de toezeggingen, vergelijkbaar zijn met die bij eerdere grote (sport)-evenementen. Hoe verhouden de toezeggingen zich tot die van Zuid-Afrika en tot de uitvoering er van?

  • In onderdeel B, deel vii staat dat er geen commerciële openbare «kijk» evenementen mogen worden georganiseerd zonder toestemming van FIFA. Betekent dit dat evenementen zoals op het Museumplein of in cafés niet meer zonder meer mogelijk zijn? Wat zijn de afwegingsgronden die de FIFA hanteert voor het verlenen van toestemming?

  • In onderdeel B, deel x eist de FIFA dat op basis van schriftelijk verzoek zal worden overgegaan tot het opleggen van strenge sancties. Wat betekent deze afspraak? Wie bepaalt wanneer wordt overgegaan tot vervolging of het opleggen van een bepaalde strafmaat?

  • In onderdeel C, deel v vraagt de FIFA om speciale procedures. Wat houden die procedures in en wordt het recht van de FIFA dan geplaatst boven dat van Nederlandse burgers?

  • Betekent hetgeen is beschreven in onderdeel D dat er speciale wetten moeten komen om de commerciële rechten van de FIFA te beschermen? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot eerlijke concurrentie voor andere organisaties, bijvoorbeeld door de eis dat aan de FIFA geen kosten in rekening mogen worden gebracht? Heeft de minister hierover contact met zijn collega’s in België en hoe kijken zij er tegen aan?

  • Wat houden de toegezegde fiscale vrijstellingen precies in en hoe passen zij binnen de bestaande fiscale regelgeving? Hoe verhouden zich de toegezegde vrijstellingen tot die voor destijds de Europese Kampioenschappen 2000 en tot die voor het laatste WK voetbal?

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de organisatie van het wereldkampioenschap voetbal en de verhouding met de FIFA. Zij constateren dat de regering in deze brief, evenals in vrijwel alle andere in aanloop naar het WK-bid genomen stappen, de beschikbare informatie zeer summier deelt met de Kamer. Zo is het volledige bidbook nog niet ter beschikking gesteld aan de Kamer, terwijl dat wel op een vertrouwelijke wijze mogelijk is.

Los van de procedure willen deze leden graag opmerken dat het organiseren van een WK voetbal een enorme positieve impuls kan geven aan de sportcultuur in dit land. Het is te hopen dat de deelname aan sport, met name onder de jeugd, een opleving zal beleven. De nu naar de Kamer gezonden brief laat nog veel ruimte voor onzekerheid over de te nemen stappen in de richting van de eisen van de FIFA. Genoemde leden hebben daarom nog de volgende vragen en opmerkingen.

  • Hoeveel ruimte zit er nog tussen de «government guarantee 6» (dat de commerciële rechten regelt) en de constatering van de minister dat «de commerciële rechten van de FIFA (...) voldoende zijn beschermd en dat wetswijziging en/of invoering van nieuwe wet- en regelgeving niet nodig is»? Met andere woorden, is met zekerheid vast te stellen dat de FIFA zich kan vinden in de huidige juridische situatie? Zo nee, is de regering bereid om een garantie aan de Kamer te geven dat er geen sprake is van aanpassing van wet- en regelgeving naar aanleiding van de eisen van de FIFA, gezien het feit dat zulks in Nederland geschiedt op basis van overtuiging en rechtvaardigheidsgevoel, maar niet vanwege doorgeschoten commerciële belangen?

  • Garandeert het feit dat de huidige wet- en regelgeving naar tevredenheid van de FIFA is, dat er in Nederland niet een vergelijkbare situatie zoals het optreden van de overheid in Zuid-Afrika tegen de toeschouwers van de wedstrijd in Nederland zal plaatsvinden?

  • In hoeverre en op welke wijze zal het Nederlandse politie- en justitieapparaat meewerken aan het beschermen van de commerciële rechten van de FIFA en de sponsors in geval van schending? Hoeveel mankracht en geld is daar naar verwachting mee gemoeid? Wie draait op voor de kosten van de (eventuele) extra inspanning op het gebied van de bescherming van commerciële belangen?

  • Deelt de minister de mening dat, indien de financiële lasten hiervan vooral of geheel aan de Nederlandse overheid zullen toekomen, de verdeling van lusten en lasten, gezien de belastingafspraken die de FIFA eist, wel erg asymmetrisch wordt?

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen van de brief van de minister van 21 juni 2010 inzake FIFA en WK Bid 2018/2022: handhaving commerciële rechten (32 371, nr. 6). Naar aanleiding van deze brief hebben zij de volgende vragen en opmerkingen.

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken heeft het SEO een kosten-batenanalyse gedaan naar het WK voetbal 2018/2022. De belangrijkste conclusie is dat de financieel-economische baten van een WK voetbal in Nederland niet opwegen tegen de kosten. Daar staat echter tegenover dat het organiseren van een WK leidt tot meer gevoelens van geluk, trots, saamhorigheid en nationale identiteit. Als dit effect per Nederlander minstens 9 euro bedraagt en de kosten worden beperkt, is het WK waarschijnlijk maatschappelijk rendabel. Genoemde leden zijn in principe een voorstander van het gezamenlijk organiseren van het WK Voetbal 2018/2022 in Nederland en België vooral gezien het feit dat er voornemens zijn om de Olympische Spelen van 2028 naar Nederland te halen. Echter, in tijden van economische malaise zijn we in de eerste plaats aan de burgers verplicht de invulling van een eventuele toewijzing van het WK voetbal op een financieel verantwoorde manier gestalte te geven. De brieven en rapportages die de Kamer van de regering op dit thema tot op heden heeft mogen ontvangen zijn op z’n zachtst gezegd «vrijblijvend» en «voorwaardelijk». Geen harde cijfers, financiële toezeggingen en betrouwbare vergelijkingen, maar meer het uitspreken van de hoop dat alles uiteindelijk wel goed zal komen.

Deze leden begrijpen dat het niet eenvoudig is om de kosten en baten van een project dat eventueel pas over 12 jaar gestalte krijgt, middels een waterdichte financiële analyse aan de Kamer te presenteren. Echter zij zijn wel van mening dat er alles aan moet worden gedaan om, volgens goed Nederlandse traditie, er voor zorg te dragen dat de kostenkant van het project zeer kritisch wordt gevolgd. Dit betekent dat vanaf het moment van toewijzing er een organisatie moet staan die in staat is 100 procent financiële controle en bijsturing te geven om zodoende de enige post in de begroting die we werkelijk kunnen sturen, namelijk de kostenkant, ook daadwerkelijk te beheersen. Dit is naar de mening van genoemde leden van essentieel belang, omdat het inschatten van de baten nu eenmaal stukken moeilijker is dan het beheersen van de kosten, simpelweg omdat dit, mits goed georganiseerd, zelf in de hand gehouden kan worden. Belangrijkste voorwaarde voor deze leden om te blijven deelnemen aan het bid blijft echter wel de financiële haalbaarheid.

Genoemde leden gaan onderstaand in op de overheidsgarantiestellingen en de ministeriële interpretatie hiervan in het licht van de harde eisen van de FIFA ten aanzien van de handhaving van hun commerciële rechten. In de brief wordt in eerste instantie gesteld dat de commerciële FIFA rechten in de Nederlandse wet- en regelgeving voldoende zijn geregeld, en dus het Nederlandse recht, de Nederlandse interpretatie van dit recht en de daarbij horende jurisprudentie van toepassing is in geval van schending van de commerciële FIFA rechten. Deze leden zijn van mening dat om «Zuid-Afrikaanse taferelen» rondom de handhaving van «ambush marketing» te voorkomen zoals dat de «Bavaria girls» is overkomen, er een duidelijke definitie moet komen van het begrip «ambush marketing». Daarvoor bestaat namelijk geen aparte wetgeving en zal worden gedekt door een combinatie van andere bestaande wetgeving op het gebied van onder meer octrooirecht, mededingingsrecht, kopie- en handelsmerk recht. Waar liggen straks de grenzen en hoe wordt ingrijpen? Hoe zou er in Nederland gereageerd zijn op de ludieke en naar onze mening niet de grenzen van «ambush marketing» overschrijdende actie van de «Bavaria girls»? Zouden deze vrouwelijke toeschouwers ook dagen lang vast hebben gezeten in een Nederlandse politiecel met de dreiging van jarenlange gevangenisstraf boven hun hoofd?

Uit de brief is niet duidelijk op te maken wat de lijn van de regering nu eigenlijk is. Volgens de tekst van alinea 3 in de brief stelt de minister duidelijk dat de regering van mening is dat de wetswijzigingen en/of invoering van nieuwe wet- en regelgeving niet nodig is. Echter op pagina 2 van de brief in de eerst alinea verwijst de minister trots naar het voorbehoud wat in garantie 8 hoofdstuk G is gemaakt. Echter, hierbij is vergeten te melden dat in de tekst van garantie 8 hoofdstuk G derde alinea wel degelijk de deur op een kier wordt gehouden voor eventueel latere aanpassingen/wijzigingen in bestaande Nederlandse wet- en regelgeving indien dat door de FIFA noodzakelijk wordt geacht. Een citaat: «The Government of the Netherlands represents and guarantees to FIFA and ensure that all special laws, regulations and ordinances necessary to properly fulfill the obligations under this Guarantee have been enacted or shall be enbacted and enter into force in due time». Ook in garantie 6 hoofdstuk C, «Procedural Measures and Protections» wordt verwezen naar garanties inzake speciale wetgeving indien noodzakelijk. Graag ontvangen deze leden een toelichting van de minister hierover.

De leden van de PVV-fractie zijn verder uiterst geïnteresseerd in de logica achter de inschatting die de regering heeft gemaakt met betrekking tot de 200 miljoen euro als dekking voor kosten openbare orde en veiligheid. Graag ontvangen zij een toelichting van de minister op dit punt. Is er in dit bedrag een voorziening getroffen voor de aansprakelijkheid die de regering op zich heeft genomen in de garanties aan de FIFA voor de volledige materiële en immateriële (o.a. omzetverlies FIFA) schade als gevolg van eventuele veiligheidsgerelateerde incidenten?

Concluderend zijn deze leden een voorstander van het binnenhalen van internationaal aansprekende sportevenementen zoals het WK voetbal en de Olympische Spelen maar zijn zij tevens voorstander van een deugdelijke financiële en juridisch onderbouwing van een dergelijke beslissing. Indien blijkt, hoe graag deze leden ook zouden willen zien dat Nederland het WK voetbal organiseert, dat dit niet op een kostendekkende manier mogelijk is, zullen zij een verdere deelname aan het «bid» negatief adviseren. Genoemde leden verwachten dan ook dat de regering de Kamer vanaf heden op een gedetailleerde manier informeert over de financiën, zodat zij in staat is controle op het proces te houden en een debat te voeren op basis van feiten in plaats van op aannames en waarschijnlijkheden.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 21 juni 2010 en vragen zich af waarom de regering pas naar aanleiding van de rel rond de Bavaria-jurkjes de Kamer uitgebreid informeert over de situatie rondom de handhaving van commerciële rechten tijdens het WK en andere sportevenementen. Genoemde leden zien dat er tijdens grote evenementen zoals de start van de Tour de France en de Giro ook lokale verordeningen zijn aangepast. Zij willen een overzicht van alle aanpassingen op lokaal niveau in verordeningen die zijn ingegeven door de sportevenementen.

Erkent de regering dat bijvoorbeeld Rotterdam de uiting van reclame op papier heeft verboden in de week voorafgaande aan de start van de Tour de France. Hoe verhoudt deze verordening zich met bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting? Was het voor politieke partijen of organisaties ook onmogelijk om via informatie op papier mensen te informeren? Zo ja, vindt de regering dit proportioneel?

Tijdens de eerste Giro-etappe is een aanhouding verricht van mensen die protesteerden tegen de Italiaanse president. Waarom is dit gebeurt? Is het niet zo dat Nederland vrijheid van meningsuiting kent en dat juist politieke vrijheid overeind moet blijven tijdens sportevenementen? Kan de regering uitleggen wat hier is gebeurt?

Is het waar dat er in Rotterdam een waterconflict is geweest tussen de gemeente en een sponsor? Waarbij de sponsor niet wilde dat de gemeente, uit voorzorg bij warm weer, wateruitdeelpunten wilde instellen. Hoe verhoudt een dergelijk commercieel belang zich met het algemeen belang dat een gemeente moet waarborgen?

De leden van de SP-fractie zijn ontstemd over de procedure waarop de ondertekening van het bidbook tot stand is gekomen. Zij vragen waarom de regering in het voorstadium de Kamer niet heeft geïnformeerd over de punten waarop zij akkoord is gegaan als het gaat om eisen van de FIFA die horen bij het in aanmerking komen voor het bid? Is het waar dat in agreement 6 wordt geregeld dat adverteren in een straal van 2 kilometer rond een zone van het WK niet meer mag, ook al vindt daar een totaal ander evenement plaats? Hoe ziet de regering dit voor zich? Hoe garandeert de regering dat voor «ambush marketing» geen nieuwe wetgeving zal worden gemaakt, gezien het feit dat in hetzelfde agreement vast staat dat als het nodig is, dit moet worden geregeld bij wet? Is het waar dat de Nederlandse staat zich onderwerpt aan de commerciële belangen van de sponsors boven bijvoorbeeld belangen van het lokale midden- en kleinbedrijf? Moet een bakker zijn eigendomsnaam afplakken als in een straal van 2 kilometer een evenement plaatsvindt? Is promotie voor bijvoorbeeld een buurtbijeenkomst of een andere bijeenkomst die niets te maken heeft met het WK onmogelijk door de eisen in agreement 6? Zo ja, deelt de regering de mening, gezien de opsomming van «events» in de definitie van de agreements onder a tot en met g, dat de soevereiniteit van ons land in de uitverkoop gaat tijdens het evenement? Welk recht heeft een sportorganisatie om een land te dwingen gelegenheidswetgeving te maken?

Genoemde leden vragen waarom de regering zonder overleg alle agreements heeft ondertekend. Zij schrikken bijvoorbeeld dat de regering akkoord is gegaan met de belastingvrijstelling van de FIFA. Waarom is dit gedaan en is deze uitzondering ook afgedwongen bij de voorafgaande WK’s in Zuid-Afrika en Duitsland? Wat vindt de regering hier eigenlijk van, vindt zij het juist dat de FIFA als organisatie dit soort voordelen afdwingt van landen die het WK willen organiseren? Heeft de Nederlandse regering hierover onderhandelt?

De leden van de SP-fractie vinden de eis dat wegen een vrije baan moeten hebben voor de wedstrijden ook een absurde eis. Erkent de regering dat hierdoor het dagelijkse leven van Nederland verlamd kan worden wanneer ergens een wedstrijd plaatsvindt? Ook hierbij vragen deze leden of hierover onderhandelt is met de FIFA of dat dit klakkeloos is ondertekent.

Genoemde leden vernemen graag of er nog onderhandeld kan worden over de ondertekende agreements. Zijn het voldongen feiten of ziet de regering een mogelijkheid om de FIFA te bewegen tot bijstelling van de eisen die ingrijpen in de soevereiniteit van een land? Ziet de regering een mogelijkheid om met de andere biedende landen voor het WK in 2018 of 2022 af te stemmen dat zij zich niet uiteen laten spelen door de FIFA als het gaat om wet- en regelgeving? Is zij bereid dit te doen en zo ja, kan de Kamer worden geïnformeerd wat de uitkomst is van dit overleg? Zo nee, waarom niet?

Genoemde leden vragen de regering om een reactie op de radio-uitzending van Argos van 3 juli 2010. Daarin is een reportage te horen over onderzoeken naar de kosten en baten van het WK en waarin wordt gesteld dat het SEO onderzoek te negatieve uitgangspunten heeft. Deelt de regering dit? Erkent de regering dat door dit soort tegenonderzoeken de schijn wordt gewekt dat een evenement hoe dan ook naar Nederland moet komen, en dat daarvoor alle mogelijke negatieve geluiden moeten worden ontkracht? Is de regering bereid om te komen met een realistische kosten- en batenanalyse waarbij zij ook onderzoekt of een WK-fonds van sponsors, overheden en andere maatschappelijke organisaties voor de organisatie van het WK mogelijk is? Zo neen, waarom niet?

Voorts vragen deze leden een bespiegeling van de regering over de baten voor bijvoorbeeld het midden- en kleinbedrijf voor de organisatie van het WK. Dienen zij ook te profiteren van de organisatie? Zo ja, hoe gaat u dat garanderen? Hoe is dit verlopen in bijvoorbeeld Duitsland en Zuid-Afrika? Is er bij de bouw van de uitbreidingsringen van de stadions ook ruimte voor kleinere ondernemers of is dit enkel een voordeel voor grote bouwbedrijven? Graag ontvangen deze leden een toezegging dat opdrachten ook ten goede zullen komen aan lokale en kleinere aannemers.

II. Reactie van de minister


XNoot

Zoals het optreden van de Zuid-Afrikaanse politie tegen een aantal vrouwelijke toeschouwers die in een oranje jurk op de tribune zaten.

Naar boven