Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over deelname aan de derde vergadering van staten die partij zijn van het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW) van 3 tot 7 maart in New York (ingezonden 7 februari 2025).

Vraag 1

Klopt het dat Nederland geen waarnemende afvaardiging stuurt naar de derde vergadering van staten die partij zijn van het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW) in New York komende maand?

Vraag 2

Deelt u de mening dat de toenemende dreigende retoriek van wereldleiders (waaronder Westerse leiders) over kernwapens juist aanleiding zou moeten zijn om het gesprek over nucleaire ontwapening breder te voeren? Zo ja, wilt u uw aanwezigheid bij de vergadering heroverwegen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Is het uitvoeren van de Nederlandse kernwapentaak binnen de NAVO nog steeds een reden voor het niet aansluiten bij het verdrag, zoals u schrijft in antwoord op de motie Van Dijk/Sjoerdsma (Kamerstuk 33 783, nr. 51)?

Vraag 4

Klopt het dat Nederland niet aan kan sluiten bij het verdrag inzake verbod op kernwapens omdat de Amerikaanse kernwapens in Volkel dan zouden moeten verplaatsen? Zo nee, waarom dan wel?

Vraag 5

Waarom «schuurt» deelname aan het TPNW volgens u met het Non-proliferatieverdrag, zoals u in eerdergenoemde kamerbrief schrijft?

Vraag 6

Welke inspanning levert het kabinet momenteel wel als het gaat om non-proliferatie en ontwapening? Hoe beoordeelt u de effectiviteit van deze inspanning?

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen over hetzelfde onderwerp van de leden Piri (GroenLinks-PvdA) en Paternotte (D66) ingediend op 5 februari 2025 (Zaaknummer 2025Z02026)

Naar boven