Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Staatssecretaris van Defensie over de komst
van een grote militaire kazerne in Zeewolde (ingezonden 6 januari 2023).
Vraag 1
Kunt u exact aangeven in welke fase de besluitvorming over de komst van een grote
militaire kazerne naar Zeewolde zich bevindt en welke stappen nog genomen moeten worden
vooraleer er sprake is van een definitief besluit?
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitspraken van de commissaris van de Koning (CdK) van Flevoland
in zijn nieuwjaarstoespraak over deze kazerne, waarin hij onder andere spreekt over
7.000 arbeidsplaatsen en 1.300 opleidingsplaatsen?
Vraag 3
Kloppen deze cijfers? Zo nee of indien nog niet bekend, waarom vermeldt de CdK deze
dan publiekelijk en wat is uw reactie daarop?
Vraag 4
Indien deze cijfers kloppen, hoe bent u tot de conclusie gekomen dat u de taken en
rollen van deze 7.000 arbeidsplaatsen en 1.300 opleidingsplaatsen het beste op één
locatie zou kunnen concentreren, in plaats van een verspreiding over meerdere regio’s,
ook gelet op de sociale gevolgen voor (gezinnen van) defensiepersoneel en de mogelijke
gevolgen voor rekrutering?
Vraag 5
Wat is de meest realistische huidige schatting voor wat betreft het aantal banen en
opleidingsplaatsen? Om hoeveel reeds bestaande banen gaat dit? Welke concrete werkgelegenheid
zou deze nieuwe kazerne Flevoland opleveren en om hoeveel banen gaat dat?
Vraag 6
Kunt u helder en concreet uiteenzetten welke afwegingen ten grondslag hebben gelegen
aan de voorgenomen vestiging van de kazerne in Zeewolde, door u eerder als «ideale
locatie» aangemerkt? Kunt u hierin onderscheid maken tussen afwegingen die bedoeld
zijn om ons defensieapparaat te versterken, afwegingen m.b.t. inzet en verdere ontwikkeling
van ons defensiepersoneel, en afwegingen die geen of weinig relatie hebben met defensietaken?
Kunt u daarnaast ook aangeven hoe alternatieve locaties scoorden op deze afwegingen?
Vraag 7
Kunt u aangeven in hoeverre het lobbywerk waarover de CdK van Flevoland spreekt hierin
een rol heeft gespeeld? Indien het geen rol heeft gespeeld, wat is dan uw reactie
op het feit dat de CdK nadrukkelijk suggereert dat dit wel het geval is? Indien het
wel een rol heeft gespeeld, houdt dat dan in dat de voorgenomen keuze op meer is gebaseerd
dan louter op inhoudelijke afwegingen?
Vraag 8
Kunt u een meest recente stand van zaken geven met betrekking tot de beoogde vorm
van financiering van de kazerne? Kunt u daarbij tevens aangeven welke lering is getrokken
uit de eerdere moeizame publiek-private samenwerkingsconstructies op dit vlak?
Vraag 9
Wat is uw reactie op het feit dat de burgemeester van Zeewolde aangeeft verrast te
zijn door de woorden van de CdK en dat een grote kazerne «nooit de ambitie» van de
gemeente is geweest? Wat zegt dit volgens u over het mandaat waarmee de CdK op pad
is gegaan?
Vraag 10
Kunt u zich voorstellen dat agrariërs met bedrijven op de beoogde locatie zich overvallen
voelen door dit proces, dat door de woorden van de CdK in een stroomversnelling geraakt
lijkt te zijn?
Vraag 11
Deelt u de zorgen over het verdwijnen van boerenbedrijven en zeer vruchtbare landbouwgrond?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Deelt u de vaststelling dat zich in Flevoland geschiktere locaties voor een dergelijke
kazerne bevinden, bijvoorbeeld in de Noordoostpolder waar de vestiging niet ten koste
zou gaan van landbouwgrond en bovendien goed zouden passen bij de ontwikkeling van
het openbaar vervoer (snellere verbinding Hanzelijn en mogelijke komst van de Lelylijn)?
Vraag 13
Kunt u een overzicht geven van alle mogelijke locaties in Flevoland die in dit proces
de revue zijn gepasseerd en in overweging zijn genomen en daarbij uiteenzetten waarom
die locaties minder geschikt zouden zijn dan de beoogde locatie ten oosten van Zeewolde?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Kunt u aangeven op welke wijze en wanneer u de Kamer heeft geïnformeerd over de grote
meningsverschillen in dit dossier, los van het «Projectenoverzicht uitwerking Strategisch
Vastgoedplan najaar 2022» dat u op 2 december vorig jaar met de Kamer deelde en waarin
u onder andere niet ingaat op het standpunt van de gemeente Zeewolde?