Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Financiën over het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de ongeldigheid van het openbaar UBO-register (ingezonden 24 november 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) inzake de ongeldigheid van het openbaar UBO-register (ultimate beneficial owner)?1

Vraag 2

Bent u het eens met het Hof dat toegang van het grote publiek tot de uiteindelijk begunstigden een grove inbreuk vormt op de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en dus een ernstige inmenging betekent op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens? Indien wel, waarom? Indien niet, waarom niet?

Vraag 3

Bent u het tevens eens met het feit dat – gelet op het arrest van het Hof – het UBO-register zoals dat thans in Nederland bestaat niet langer houdbaar is? Indien niet, waarom niet?

Vraag 4

Op welke wijze bent u voornemens het arrest van het Hof te implementeren?

Vraag 5

Per welke datum zal het UBO-register niet meer voor het grote publiek toegankelijk zijn?

Vraag 6

Hoeveel euro heeft de – volgens het Hof – onrechtmatige exercitie ons land gekost?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Stoffer (SGP), ingezonden 23 november 2022 (vraagnummer 2022Z22863) en van het lid Heinen (VVD), ingezonden 23 november 2022 (vraagnummer 2022Z22877).


X Noot
1

Hof van Justitie van de Europese Unie. 22 november 2022. C-37/20 & C-601/20, ECLI:EU:C:2022:912. WM & Sovim SA/Luxembourg Business Registers. https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?docid=268842&mode=req&pageIndex=1&dir=&occ=first&part=1&text=&doclang=EN&cid=1055528.

Naar boven