Vragen van de leden Maatoug en Kröger (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Klimaat en Energie over de doorwerking van groothandelprijzen in gas en energie bij huishoudens en de weerslag hiervan op koopkracht (ingezonden 6 september 2022).

Vraag 1

Wat is de huidige stand van het aantal huishoudens met een energiecontract met een vaste prijs (gebaseerd op de prijzen van voor maart 2022) en een variabele prijs?

Vraag 2

Welk deel van de huishoudens betaalt de tarieven voor respectievelijk gas en licht naar de hoge prijzen die we de deze zomer zien (inclusief energiebelastingen en BTW boven de 60 cent per kWh-dagtarief en boven de 2,50 euro per m3 gas)?

Vraag 3

Op welk maandbedrag komen huishoudens ongeveer uit bij tarieven gebaseerd op de huidige groothandelsprijzen?

Vraag 4

Heeft u een beeld voor welke groepen en aantallen huishoudens deze bedragen onmogelijk te betalen zijn, welke groepen grote kans lopen in de problemen te komen?

Vraag 5

Kunt u in het verlengde van de vragen van het lid Bontenbal aangeven wanneer de groothandelsprijzen daadwerkelijk zijn of worden doorgerekend aan huishoudens in een normale marktsituatie en hoe dat gebeurt in deze markt met extreem schommelende prijzen?

Vraag 6

Welk deel van de huishoudens betaalt nu tarieven op basis van de huidige (bovengenoemde) hoge groothandelsprijzen? Is het mogelijk om per kalendermaand voor komend jaar in beeld te brengen hoe dit aandeel steeds verder toeneemt? Hoe ziet deze situatie er naar verwachting uit op 1 januari 2023?

Vraag 7

Welk deel van de huishoudens betaalt nu waarschijnlijk een significant te laag voorschot-maandbedrag (bijvoorbeeld afwijking meer dan 100 euro) vergeleken de kosten die de leverancier in rekening zal brengen? Is er de kans dat veel huishoudens aan het einde van het jaar een voor hen onverwacht hoge naheffing krijgen die door velen niet te betalen zal zijn?

Vraag 8

Heeft u actueel zicht op het aantal betalingsachterstanden bij energiebedrijven? In hoeverre wijkt dit af van eerdere jaren? Bent u bereid om dit per maand aan de Kamer te rapporteren?

Vraag 9

Welke indicatoren gebruikt het kabinet op dit moment om de nood door de hoge energieprijzen goed in beeld te houden? Kunt u deze maandelijks met de Kamer delen?

Vraag 10

Wilt u het Centraal Plan Bureau (CPB) verzoeken om in de Macro Economische Verkenning (MEV) de box uit het Centraal Economisch Plan (CEP) 2022 over de «Toename kosten van levensonderhoud als gevolg van stijgende energieprijzen» te vernieuwen?

Vraag 11

Wilt u het CPB verzoeken om zover mogelijk de ongelijke doorwerking van de inflatie door het verschil in energiegebruik te verwerken in de reguliere koopkrachtplaatjes?

Vraag 12

Indien het CPB aangeeft dit niet te kunnen op korte termijn, zou u als kabinet, met alle voorbehouden, bij het presenteren van de koopkracht willen onderzoeken op welke manier de verschillende doorwerking van de energieprijzen naar kwintiel mee te nemen?

Vraag 13

Kunt u deze vragen voor Prinsjesdag beantwoorden?

Naar boven