Vragen van de leden Rajkowski en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief «Aankondiging van maatregelen ter voorkoming identiteitsfraude» (ingezonden 25 juli 2022).

Vraag 1

Hoeveel gevallen zijn bekend waarbij onrechtmatige identiteitsbewijzen zijn uitgegeven?1

Vraag 2

Van hoeveel ambtenaren is bekend c.q. bestaat het vermoeden dat ze onrechtmatige identiteitsbewijzen hebben uitgegeven? Loopt er een strafrechtelijk onderzoek naar al deze ambtenaren?

Vraag 3

Is bekend wat de beweegredenen zijn van ambtenaren die onrechtmatige identiteitsbewijzen hebben uitgegeven? Zo ja, wat zijn de beweegredenen?

Vraag 4

Welk strafbaar feit wordt ten laste gelegd aan de ambtenaren die onrechtmatige identiteitsbewijzen hebben uitgegeven? Is dit (medeplichtigheid aan) deelname aan een criminele organisatie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

In welke gemeenten zijn deze onrechtmatige identiteitsbewijzen uitgegeven?

Vraag 6

In hoeverre is bij de aanvraag en uitgifte van paspoorten, waarbij is afgeweken van de standaardprocedure, sprake van crimineel handelen, onwenselijk handelen of dienstverlenend handelen? Hoe wordt dit bepaald?

Vraag 7

Is bekend wat de echte identiteit is van diegene die een onrechtmatig identiteitsbewijs hebben verkregen? Zo ja, is ook bekend of deze personen het land zijn ontvlucht door middel van de uitgegeven onrechtmatige identiteitsbewijzen? Gaat het hier om criminelen die actief zijn binnen de georganiseerde misdaad? Zo nee, kunt u hier een toelichting op geven?

Vraag 8

Zijn de Nederlanders wier foto’s zijn gebruikt geïnformeerd over de gepleegde activiteiten? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? Welke stappen zijn verder gezet om getroffen Nederlanders te ondersteunen?

Vraag 9

Is het kabinet het ermee eens dat Nederlanders wier foto’s zijn gebruikt, bijgestaan moeten worden bij eventuele fraudegevallen? Zo ja, hoe wordt dit vormgegeven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Is het kabinet het ermee eens dat ambtenaren die zich hier schuldig aan hebben gemaakt onder geen enkele omstandigheid aan de slag mogen gaan bij andere gemeentes? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u hiervoor om dit te voorkomen? Kunt u ook ingaan op het beroepsverbod? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Is het kabinet het ermee eens dat de «korte termijn» maatregelen die worden voorgesteld in de brief, zoals het vierogen principe, per direct moeten worden ingevoerd? Zo ja, wanneer zijn de werkprocessen aangepast? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Haga (Groep Van Haga), ingezonden 25 juli 2022 (vraagnummer 2022Z15316).


X Noot
1

Kamerstuk 25 764, nr. 137

Naar boven