Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het Verdrag inzake de Voltrekking en de Erkenning van de Geldigheid van Huwelijken (ingezonden 7 juli 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het Verdrag inzake de Voltrekking en de Erkenning van de Geldigheid van Huwelijken?1

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat er slechts zes landen lid zijn van dit verdrag?

Vraag 3

Bent u bekend met de casus van een Nederlandse vrouw die in 2019 op de Britse ambassade in Beijing trouwde met een Engelse vrouw, maar waarbij de Nederlandse overheid de huwelijksakte niet erkende, omdat het huwelijk gesloten zou zijn in een land dat het homohuwelijk niet erkent?

Vraag 4

Klopt het dat dit huwelijk niet erkend werd omdat het niet zou voldoen aan artikel 9 van het Verdrag inzake de Voltrekking en de Erkenning van de Geldigheid van Huwelijken en dat dit doorwerkt in artikel 26 van ons Burgerlijk Wetboek waarin staat dat een buiten Nederland gesloten huwelijksvoltrekking niet rechtsgeldig is als het is voltrokken in een staat waar dit huwelijk niet wordt erkent?

Vraag 5

Klopt het dat de Britse ambassade juridisch onderdeel is van de Britse staat en de diplomatieke of consulaire ambtenaar die het huwelijk heeft voltrokken, dus een ambt vervult van een staat die het homohuwelijk wel erkent? Zo nee, hoezo niet?2 Zo ja, kan de Nederlandse overheid het huwelijk alsnog erkennen?

Vraag 6

Wegen de voordelen van de Nederlandse ondertekening van het Verdrag inzake de Voltrekking en de Erkenning van de Geldigheid van Huwelijken op tegen de nadelen? Hoe weegt u dit verdrag in verhouding tot het grote belang van de Wet Openstelling Huwelijk die heeft geleid tot een wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht?3

Vraag 7

Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?

Naar boven