Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over recente noodgrepen in diverse steden om een begin te maken met noodhulp aan mensen
met lage inkomens en mondzorgklachten, en de groeiende roep om landelijke oplossingen
voor het mondzorgtekort voor minima (ingezonden 12 mei 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met recente berichtgeving over de Rotterdamse Tandartsendag en het bericht
over de bijdrage van de gemeente Amsterdam aan het Fonds Bijzondere Noden voor Mondzorg
voor mensen met een laag inkomen?1 2
Vraag 2
Mag de aanwezigheid van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
op de Rotterdamse Tandartsendag op 26 maart worden gezien als erkenning van het kabinet
dat de pijn, ontstekingen en andere gevolgen van mondzorgtekorten bij mensen die vanwege
kosten de tandarts mijden, ook gezien de omvang van het probleem, een landelijke oplossing
vergt?
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat zowel het Rotterdamse als Amsterdamse college aangeven
slechts een deel van het urgente mondzorgleed te kunnen verhelpen, en dat beide gemeentes
pleiten voor (her)opname van mondzorg in het basispakket?
Vraag 4
Bent u bekend met tandartsendagen, lokale noodfondsen en organisaties zoals Dokters
van de Wereld en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde
(KNMT), die lokale «Friendly Networks» van vrijwillige tandartsen opzetten?
Vraag 5
Erkent u dat blijkt dat het probleem lokale overheden en het maatschappelijk middenveld
boven het hoofd groeit, aangezien hulpverleningsorganisaties, voedselbanken en vrijwillige
tandartsen aangeven dat de vraag nauwelijks kan worden bediend en vaak alleen noodhulp
wordt geboden, zodat iemand pijn en ontstekingsvrij is?
Vraag 6
Ziet u in de oproep van beide steden aanleiding de afweging van het vorige kabinet
opnieuw te (laten) bezien, dat op voorhand tegen het overwegen van (her)opname in
het basispakket was, en lokaal maatwerk bepleitte?
Vraag 7
Bent u bereid actie te ondernemen op de stelling van de KNMT die bij het programma
KASSA heeft aangegeven dat er maatwerk moet komen zoals financiering via de aanvullende
bijstand, en dat dat dan ook overal in Nederland hetzelfde geregeld moet worden?3
Vraag 8
Hoe kijkt u aan tegen het huidige uitgangspunt «eigen verantwoordelijkheid» ten aanzien
van de eigen mondgezondheid enerzijds, en het gegeven dat het voor mensen die geen,
of niet genoeg, mondzorg kunnen betalen, zonder tandartscontrole en gebitsreiniging
het nagenoeg onmogelijk is om aan die eigen verantwoordelijkheid te voldoen?
Vraag 9
Als u niet bereid bent (her)opname van alle mondzorg in het basispakket te overwegen,
bent u wel bereid om te bezien of en hoe controle, gebitsreiniging en acute mondzorg
op kunnen worden genomen in het basispakket?
Vraag 10
Hoe staat u tegenover de stelling van de KNMT bij KASSA dat wat hen betreft in ieder
geval «acute» mondzorg in het basispakket moet worden opgenomen?
Vraag 11
Bent u bekend met de antwoorden van de toenmalig Minister voor Medische Zorg op schriftelijke
vragen van het lid Ellemeet d.d. 19 maart 2021, waarin stond dat het vorige kabinet
besloot een langdurige monitor op te zetten om de mondgezondheid in Nederland te meten,
waarvan het het eerste meetmoment in 2022 zou starten en op basis daarvan zo nodig
aanvullend beleid zou kunnen worden gemaakt? Deelt u de mening dat een driejaarlijkse
uitvraag, gezien de omvang en urgentie van het probleem, te langzaam is?4
Vraag 12
Zou u bereid zijn deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat van
de commissie VWS van 25 mei aanstaande, waar onder andere mondzorg op de agenda staat,
opdat het standpunt van het kabinet onderdeel kan zijn van de beraadslaging?
X Noot
1AD, 26 maart 2022, «Rotterdammers met weinig geld krijgen gratis tandartszorg: «Vrouw
had acht rotte kiezen»».
X Noot
4Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2062.