Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 3134 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 3134 |
Bent u bekend met recente berichtgeving over de Rotterdamse Tandartsendag en het bericht over de bijdrage van de gemeente Amsterdam aan het Fonds Bijzondere Noden voor Mondzorg voor mensen met een laag inkomen?1, 2
Mag de aanwezigheid van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen op de Rotterdamse Tandartsendag op 26 maart worden gezien als erkenning van het kabinet dat de pijn, ontstekingen en andere gevolgen van mondzorgtekorten bij mensen die vanwege kosten de tandarts mijden, ook gezien de omvang van het probleem, een landelijke oplossing vergt?
Ja, het kabinet vindt toegang tot de mondzorg, ook voor financieel kwetsbare mensen noodzakelijk, in het bijzonder voor kinderen uit gezinnen in een financieel kwetsbare positie. Zie verder ook het antwoord op vraag 7.
Bent u bekend met het feit dat zowel het Rotterdamse als Amsterdamse college aangeven slechts een deel van het urgente mondzorgleed te kunnen verhelpen, en dat beide gemeentes pleiten voor (her)opname van mondzorg in het basispakket?
Bent u bekend met tandartsendagen, lokale noodfondsen en organisaties zoals Dokters van de Wereld en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT), die lokale «Friendly Networks» van vrijwillige tandartsen opzetten?
Erkent u dat blijkt dat het probleem lokale overheden en het maatschappelijk middenveld boven het hoofd groeit, aangezien hulpverleningsorganisaties, voedselbanken en vrijwillige tandartsen aangeven dat de vraag nauwelijks kan worden bediend en vaak alleen noodhulp wordt geboden, zodat iemand pijn en ontstekingsvrij is?
Het Ministerie van VWS, het Ministerie van SZW, de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland en de Mondzorgalliantie (KNMT, NVM, ONT) hebben afgesproken samen op te trekken om zich gezamenlijk in te spannen het mijden van mondzorg om financiële redenen tegen te gaan. Onderdeel van deze inspanningen is een probleemanalyse, zodat er een gezamenlijk beeld gevormd kan worden over de omvang van dit probleem, gevolgd door doelgerichte specifieke acties zoals genoemd in het antwoord op vraag 7. Dit onderzoek is in het najaar van 2022 gereed, waarna ook de acties in gang worden gezet.
Ziet u in de oproep van beide steden aanleiding de afweging van het vorige kabinet opnieuw te (laten) bezien, dat op voorhand tegen het overwegen van (her)opname in het basispakket was, en lokaal maatwerk bepleitte?
De overwegingen zijn nu niet anders dan eerst. Opname in het basispakket is geen garantie dat mensen wel naar de tandarts gaan: ook ten tijde van het ziekenfonds gingen er jaarlijks bijna 1 miljoen mensen niet naar de tandarts. Opname van mondzorg in het basispakket zal ertoe leiden dat er veel zorg via het publieke domein wordt vergoed, voor de mensen die nu ook al naar de tandarts gaan. Mondzorg wordt niet per definitie toegankelijker voor lage inkomens, omdat een groot deel van deze kostenverschuiving via het eigen risico ook weer bij de mensen zelf wordt neergelegd.
Ik ben van mening dat een doelgerichte en specifieke aanpak meer opportuun is. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de beroepsverenigingen: de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT), de Nederlandse Vereniging voor Mondhygiënisten (NVM) en de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT). Ik ben momenteel samen met mijn collega de Minister voor Armoedebestrijding, de beroepsverenigingen, gemeenten en zorgverzekeraars aan het verkennen hoe we invulling kunnen geven aan een doelgerichte en specifieke aanpak.
Bent u bereid actie te ondernemen op de stelling van de KNMT die bij het programma KASSA heeft aangegeven dat er maatwerk moet komen zoals financiering via de aanvullende bijstand, en dat dat dan ook overal in Nederland hetzelfde geregeld moet worden?3
Gemeenten ontvangen gezamenlijk reeds € 268 miljoen per jaar om maatwerk te kunnen bieden op het gebied van zorg. Helaas bieden gemeentelijke compensatieregelingen, zoals bijzondere bijstand, nog geen structurele oplossing. Het Ministerie van VWS, het Ministerie van SZW, Zorgverzekeraars Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de mondzorgalliantie hebben daarom de ambitie om samen te werken aan het verbeteren van de toegang tot mondzorg voor minima.
Met actieprogramma’s gericht op de preventie van geldzorgen, armoede en schulden wil de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen samen met mij en andere collega’s in het kabinet en met andere betrokken partijen als gemeenten en maatschappelijke organisaties de inzet op deze thema’s versterken. De actieprogramma’s zullen voor de zomer aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Wat betreft de mondzorg voor minima informeer ik u graag over de afgesproken acties die in 2022 worden uitgevoerd:
Er zal een probleemanalyse worden uitgevoerd naar het aantal mensen dat om financiële redenen de mondzorg mijdt en de deelgroepen die zijn te onderscheiden.
De KNMT werkt aan een richtlijn minimale noodzakelijke zorg voor financieel kwetsbaren.
Zorginstituut Nederland en VWS bekijken of een actualisering van de aanspraak bijzondere tandheelkunde op zijn plek is.
Het Ministerie van VWS zal met SZW, gemeenten en zorgverzekeraars, mede op basis van de bovenstaande acties, verkennen op welke wijze een betere toegang tot de mondzorg voor financieel kwetsbare mensen mogelijk is, met bijzondere aandacht voor het gebruik van mondzorg door kinderen uit gezinnen in een financieel kwetsbare positie. Denk hierbij aan de inzet van lokale maatwerkbudgetten en een vergoeding voor sanering in de gemeentepolissen.
Hoe kijkt u aan tegen het huidige uitgangspunt «eigen verantwoordelijkheid» ten aanzien van de eigen mondgezondheid enerzijds, en het gegeven dat het voor mensen die geen, of niet genoeg, mondzorg kunnen betalen, zonder tandartscontrole en gebitsreiniging het nagenoeg onmogelijk is om aan die eigen verantwoordelijkheid te voldoen?
Ik onderschrijf het uitgangspunt dat over het algemeen mensen kosten zelf zouden moeten kunnen dragen en dat zij over het algemeen een eigen verantwoordelijkheid hebben voor de verzorging van hun gebit, maar ik vind het ook belangrijk dat we gericht werken aan oplossingen voor de groep mensen voor wie het niet mogelijk is om aan deze eigen verantwoordelijkheid te voldoen en die om financiële redenen de mondzorg mijden. Om die reden vindt het in het antwoord op vraag 5 genoemde onderzoek plaats naar hoeveel volwassenen Nederlanders de mondzorg mijden wegens financiële redenen, en wat hun kenmerken zijn. Vervolgens vinden er in het najaar van 2022 en verder in 2023 acties plaats om dit te verbeteren.
Als u niet bereid bent (her)opname van alle mondzorg in het basispakket te overwegen, bent u wel bereid om te bezien of en hoe controle, gebitsreiniging en acute mondzorg op kunnen worden genomen in het basispakket?
Hoe staat u tegenover de stelling van de KNMT bij KASSA dat wat hen betreft in ieder geval «acute» mondzorg in het basispakket moet worden opgenomen?
Een generieke maatregel via het basispakket is een kostbare ingreep die niet past in de pogingen om de stijgende zorgkosten te beteugelen en om terughoudend om te gaan met generieke toevoegingen aan het pakket. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 6, ben ik van mening dat een doelgerichte en specifieke aanpak meer opportuun is.
Bent u bekend met de antwoorden van de toenmalig Minister voor Medische Zorg op schriftelijke vragen van het lid Ellemeet d.d. 19 maart 2021, waarin stond dat het vorige kabinet besloot een langdurige monitor op te zetten om de mondgezondheid in Nederland te meten, waarvan het het eerste meetmoment in 2022 zou starten en op basis daarvan zo nodig aanvullend beleid zou kunnen worden gemaakt? Deelt u de mening dat een driejaarlijkse uitvraag, gezien de omvang en urgentie van het probleem, te langzaam is?4
Ja, ik ben bekend met de antwoorden van de toenmalig Minister voor Medische Zorg op schriftelijke vragen van het lid Ellemeet d.d. 19 maart 20215.
Er wordt parallel aan deze langdurige monitor gewerkt aan een probleemanalyse die zich richt op het aantal volwassenen in Nederland dat de mondzorg mijdt om financiële redenen en wat hun kenmerken zijn. Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek af, daarnaast bezie ik wat de mogelijkheden zijn om al op kortere termijn resultaten te hebben uit de monitor. Het RIVM heeft onlangs de indicatoren opgeleverd die bij deze monitor gebruikt zullen worden. Deze resultaten zijn hier te vinden: https://www.rivm.nl/nieuws/met-monitor-beter-inzicht-in-nederlandse-mondgezondheid
Zou u bereid zijn deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat van de commissie VWS van 25 mei aanstaande, waar onder andere mondzorg op de agenda staat, opdat het standpunt van het kabinet onderdeel kan zijn van de beraadslaging?
Daar ben ik graag toe bereid. Omdat de afstemming van de beantwoording meer tijd in beslag nam is dit tot mijn spijt niet gelukt.
AD, 26 maart 2022, «Rotterdammers met weinig geld krijgen gratis tandartszorg: «Vrouw had acht rotte kiezen»».
Gemeente Amsterdam, 15 februari 2022, «Half miljoen euro voor noodhulp tandartskosten» (https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/college/wethouder/marjolein-moorman/persberichten/half-miljoen-euro-noodhulp/).
Kassa, 20 november 2021, «Is een bezoek aan de tandarts een luxe geworden?» (https://www.bnnvara.nl/kassa/artikelen/is-een-bezoek-aan-de-tandarts-een-luxe-geworden).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3134.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.