Vragen van de leden Heinen en Rahimi (beiden VVD) aan de Minister van Financiën over het UBO-register (ingezonden 18 februari 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ondernemers worstelen met privacy en complexiteit: «Stel UBO-register uit»?1

Vraag 2

Erkent u de zorgen van ondernemers en andere uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) met betrekking tot hun veiligheid, met name van zelfstandigen van wie hun bedrijfsadres geregistreerd staat op hun woonadres?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de balans in het UBO-register tussen de aanpak van witwassen en fraude enerzijds en de privacy van UBO’s anderzijds?

Vraag 4

Bent u op de hoogte van de prejudiciële vragen die een Luxemburgse rechter aan het Europees Hof van Justitie over het UBO-register heeft gesteld?2 En bent u tevens bekend met het advies van Pitruzella, de Advocaat-Generaal aan het Europees Hof van Justitie?3

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het advies van de Advocaat-Generaal? Erkent u dat het Nederlandse UBO-register in zijn huidige vorm niet in lijn is met zijn advies?

Vraag 6

Klopt de constatering van de Advocaat-Generaal dat volgens Europese regelgeving afscherming van gegevens niet onnodig mag worden bemoeilijkt? Welke mogelijkheden ziet u in het verlengde hiervan om afscherming van gegevens te vereenvoudigen?

Vraag 7

Bent u bereid, mede gezien het huidige aantal registraties en de moeilijke periode waaruit ondernemers komen, de deadline voor het verplichte UBO-register te verschuiven tot na de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Bent u bereid voorbereidingen te treffen om kwetsbare elementen van het UBO-register direct buiten werking te stellen als de uitspraak van het Hof van Justitie is dat elementen van het UBO-register in strijd zijn met de Europese waarborgen rondom privacy?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Stoffer (SGP), ingezonden 18 februari 2022 (vraagnummer 2022Z03130).

Naar boven