Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister van Financiën over het UBO-register
(ingezonden 18 februari 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ondernemers worstelen met privacy en complexiteit:
»Stel UBO-register uit»?1
Vraag 2
Hoeveel rechtspersonen zijn op dit moment ingeschreven in het Ultimate Beneficial
Owner (UBO)-register, en kunt u dit zo veel mogelijk per type rechtspersoon aangeven?
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel procent van het totaal aan rechtspersonen per categorie inmiddels
is ingeschreven in het UBO-register?
Vraag 4
Onderschrijft u de opvatting dat de registratie achterloopt, en deelt u de verwachting
dat veel potentiële UBO’s zich niet op tijd zullen inschrijven, en wat zijn daarvan
de gevolgen voor ondernemers, kerken, goede doelen, et cetera?
Vraag 5
Bent u bereid de deadline van 27 maart 2022, de datum waarop de registratie voltooid
moet zijn, uit te stellen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Bent u bekend met de rechtszaken (in Europees verband) die aanhangig zijn of zijn
geweest met betrekking tot het UBO-register, en welke gevolgen hebben deze zaken voor
het Nederlandse UBO-register?
Vraag 7
Klopt het dat UBO’s volgens de Advocaat-Generaal (AG) bij het Hof van Justitie van
de Europese Unie recht hebben om te weten wie gegevens over hen heeft opgevraagd,
en bent u bereid de juridische kaders aan te passen om dit alsnog mogelijk te maken?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Welke aanpassingen in het UBO-register voorziet u op dit moment, indien het Hof van
Justitie het advies van de AG overneemt?
Vraag 9
Hoe wordt geborgd dat het UBO-register weliswaar witwassen tegengaat, maar dat tegelijk
de gegevens van UBO’s zo veel als mogelijk worden beschermd?
Vraag 10
Hoe interpreteert u de «uitzonderlijke omstandigheden» waarin kan worden voorzien
in een uitzondering tot de toegang tot informatie over UBO’s (op basis van artikel
30, negende lid, van de onderliggende Richtlijn), en welke ruimte ziet u, ook op basis
van het advies van de AG, om deze interpretatie te verruimen?
Vraag 11
Bent u bereid te inventariseren welke aanvullende mogelijkheden er zijn om de gegevens
van UBO’s beter te beschermen dan wel de positie van UBO’s meer te versterken, en
deze inventarisatie met de Kamer te delen?
Vraag 12
Hoe rijmt u het feit dat het Handelsregister weliswaar sinds 1 januari 2022 geen woonadressen
meer toont, om de privacy van ondernemers en bestuurders te beschermen, met de omstandigheid
dat via het UBO-register nog wel veel gegevens, die eenvoudig leiden tot het woonadres,
kunnen worden opgevraagd, zoals naam en woonplaats? Bent u bereid om ook in het UBO-register
meer waarborgen in te bouwen die de privacy van UBO’s beschermen?
Vraag 13
Is de oplossing die is bedacht voor ANBI’s, om aan te geven dat het om een ANBI-bestuurder
gaat en niet om bijvoorbeeld een eigenaar, geheel doorgevoerd en verwerkt in de IT-systemen,
en is dit voldoende duidelijk en kenbaar in de opgevraagde informatie?
Vraag 14
Welke ruimte ziet u nog om het onderscheid tussen UBO’s van ANBI’s en overige UBO’s
verder te verduidelijken, zeker in uittreksels die de KvK verstrekt?