Vragen van de leden Van Haga, Ephraim en Smolders (allen Groep Van Haga) aan de Minister-President
en de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, van Landbouw
Natuur en Voedselkwaliteit en van Financiën over juridische bindende overeenkomsten
met het World Economic Forum en aanverwante zaken (ingezonden 21 december 2021).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er inderdaad juridisch bindende afspraken zijn gemaakt met het
WEF1?
Vraag 2
Welke Nederlandse bewindspersonen hebben zich gecommitteerd aan de genoemde juridische
afspraken met het WEF, te weten: «Sustainable Investment Policy», «Tropical Forest
Alliance», «Food Systems Initiative» en «Food Innovation Hubs»?
Vraag 3
Zijn er behalve de genoemde juridisch bindende overeenkomsten nog meer juridisch bindende
afspraken gemaakt met het WEF? Welke zijn dat en welke bewindspersonen hebben zich
daaraan gecommitteerd?
Vraag 4
Met welke juridische entiteit hebben de betrokken bewindspersonen kennelijk juridisch
bindende overeenkomsten gesloten?
Vraag 5
Volgens welk recht (bijvoorbeeld Nederlands recht, het Zwitsers recht, Europees recht,
internationale verdragen, etc.) zijn de overeenkomsten met het WEF gesloten? Hoe is
daarin de rol van het Nederlandse c.q. de nationale parlement(en) vastgelegd?
Vraag 6
Erkent de u dat de Tweede Kamer te allen tijde zijn grondwettelijke controletaken
en rechten heeft?
Vraag 7
Bent u het eens met de stelling dat het WEF hooguit als denktank of overlegorgaan
gekwalificeerd kan worden?
Vraag 8
Bent u het eens met de stelling dat het WEF geen democratisch gekozen instelling is,
zonder enige democratische legitimiteit? Zo ja, kunt u uitleggen waarom dan kennelijk
juridisch bindende afspraken worden gemaakt tussen leden van het kabinet en het WEF?
Vraag 9
Bent u het eens met de stelling dat dergelijke overeenkomsten enerzijds onwenselijk
zijn en anderzijds zonder meer aan de TK voorgelegd dienen te worden?
Vraag 10
Kunt u op de kortst mogelijke termijn zorgdragen voor het toesturen aan de Tweede
Kamer van ALLE kennelijk juridisch bindende overeenkomsten, zodat de Kamerleden de
overeenkomsten kunnen inzien en toetsen, teneinde de grondwettelijke controletaak
te kunnen uitoefenen?
Vraag 11
Waarom hebben de Minister-President en de overige betrokken bewindspersonen niet eerder
inzage gegeven in deze overeenkomsten?
Vraag 12
Kunt u de originele documenten aan de Kamer toesturen, waarover wordt gesproken in
de antwoorden van de Minister van LNV van 15 december jl. waarin wordt verwezen naar
de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN voor 2030 (SDG’s) waarbij wereldwijd gewerkt
wordt aan een transitie naar een duurzaam voedselsysteem?
Vraag 13
Wat houdt «your participation becomes a major force in shaping the Great Reset», waarover
wordt gesproken in de brief, d.d 1 juli 2020, van Borge Brende aan de toenmalige Minister
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, in en waarom werd de bijdrage
van de toenmalige Minister «especially critical» genoemd?
Vraag 14
Kunnen de beelden van de deelname van de Minister van Financiën als lid van de Regional
Action Group for Europe & Eurasia aan de digitale sessies (op 30 april, 18 mei en
7 september 2020) verzonden worden aan de Tweede Kamer?
Vraag 15
Kunnen deze schriftelijke vragen op de kortst mogelijke termijn beantwoord worden?
X Noot
1Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1123