Vragen van het lid Wuite (D66) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Veerdienst Saba/Statia gestrand door blunderende ministeries» (ingezonden 15 november 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Veerdienst Saba/Statia gestrand door blunderende ministeries»?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de veerdienst niet op de geplande datum van start is kunnen gaan omdat de Douane en/of de Koninklijke Marechaussee de benodigde personele inzet niet, onvoldoende en/of te laat hebben voorbereid?

Vraag 3

Heeft er tussen de betrokken ministeries ter voorbereiding op de start van de veerdienst afstemming plaatsgevonden en waaruit bestond deze?

Vraag 4

Hoe heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties invulling gegeven aan zijn rol als coördinerend ministerie?

Vraag 5

Hoe verklaart u dat er vanuit de Rijksdienst Caribisch Nederland, waarin de betrokken diensten zijn vertegenwoordigend, niet eerder actie is ondernomen? Wat is de rol van de waarnemend Rijksvertegenwoordiger in deze geweest?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de door de diensten gedane suggestie de vaartijden aan te passen aan de werktijden van de diensten geen oplossing biedt en de door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat beschikbaar gestelde twee miljoen euro alleen doel treft als sprake is van een betaalbaar alternatief voor de hoge vliegtarieven door een zogeheten dagrandservice te realiseren?

Vraag 7

Bent u bereid alles in het werk te stellen om de veerdienst alsnog per 1 december of zo mogelijk eerder van start te laten gaan en welke stappen gaat u daarvoor ondernemen?

Vraag 8

Kunt u, gezien de urgentie, deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Aukje de Vries (VVD), ingezonden 12 november 2021 (vraagnummer 2021Z20220).

Naar boven