Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat
over de kritiek van SodM op de afhandeling van mijnbouwschade in Limburg (ingezonden
28 oktober 2021).
Vraag 1
Gaat u de nazorg en schadeafhandeling in Limburg nu ook goed regelen, zoals u in uw
reactie op het rapport «De staat van de Sector Voormalige Steenkoolwinning» van Staatstoezicht
op de Mijnen (SodM), waarin wordt gesteld dat de organisatie rondom de nazorg niet
goed geregeld is, aangeeft voor toekomstige mijnbouwactiviteiten (Kamerstuk 29 023, nr. 273)? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Vraag 2
Hoe staat de tekst uit uw brief waarin u aangeeft dat het uw voorkeur heeft om aan
de zorgplicht die rust op de vergunninghouder een eindige termijn te koppelen, omdat
dit iedereen duidelijkheid geeft en dat u van mening bent dat de rijksoverheid na
deze termijn moet zorgen voor een goede oplossing en in feite daarbij verantwoordelijk
wordt voor het uitvoeren van de zorgplicht (Kamerstuk 29 023, nr. 273) in verhouding tot de langdurige schadeafhandeling in Limburg? Betekent dit dat de
rijksoverheid nu de regie neemt en mensen met schade ruimhartig compenseert?
Vraag 3
Bent u bereid in dit gebied het bewijsvermoeden toe te passen?
Vraag 4
Vindt u dat in uw afwegingen die u als Minister moet maken, waarvan u in uw brief
benoemt dat die vaak complex zijn, de belangen van bedrijven of die van omwonenden
voorop dienen te staan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Waarom is de afhandeling van schade door voormalig steenkoolwinning nog steeds niet
ondergebracht bij de Commissie Mijnbouwschade, zoals u in uw beantwoording van mijn
Kamervragen beweerde, dat in 2020 probeerde voor elkaar te krijgen (Aanhangsel Handelingen,
3116)? Wanneer zal de Commissie deze taken wel kunnen vervullen?
Vraag 6
Hoeveel schademeldingen zijn er de afgelopen tien jaar binnengekomen? Hoeveel schademeldingen
zijn er afgewezen? Hoeveel zijn er toegewezen? Hoeveel schademeldingen staan er open
in het voormalig steenkoolwinninggebied?
Vraag 7
Hoeveel rechtszaken lopen er momenteel van gedupeerde Limburgers? Hoeveel zijn er
de afgelopen tien jaar gevoerd? Hoeveel rechtszaken hebben gedupeerden daarvan gewonnen?
Vraag 8
Wordt de verjaringstermijn nog gebruikt in de afwijzing van schademeldingen, ondanks
de uitspraak van de Raad van State hierover in april 2020, dat de mijnbouwschade in
Limburg niet verjaard is?
Vraag 9
Welke gevolgen heeft deze uitspraak van de Raad van State van april 2020 (gehad) voor
de toekenning van schades het afgelopen jaar?
Vraag 10
Wat is de status van het publiek voorgefinancierd fonds waaruit schades worden hersteld
die mogelijk «verjaard» zijn, zoals u noemde in uw brief van juli 2019 (Kamerstuk
32 849, nr. 189)? Hoeveel schademeldingen komen voor dat fonds in aanmerking? Hoeveel schades zijn
er hersteld met geld uit dat fonds?
Vraag 11
Is u bekend wanneer dit fonds in de Mijnbouwwet opgenomen gaat worden, zoals u in
genoemde brief voorstelde? Ziet u zich gesteund door de aanbeveling van SodM «Borg
een langere financiering van nazorg en zorg voor transparante verantwoording?» Zo
nee, waarom niet?
Vraag 12
Wat is uw reactie op de aanbeveling een adequaat uitgewerkt en transparant risicomanagementsysteem
te hanteren waarin: heldere doelen zijn gesteld, concreet beschreven is wat veiligheid
in de nazorgsituatie van steenkoolwinning is en waarin maatregelen uitgewerkt zijn
die de doelen en beoogde veiligheid realiseren? Gaat u daarbij de genoemde technische
verbeterpunten voor de regie gebruiken?
Vraag 13
Wat vindt u van de aanbeveling van SodM om een paragraaf over nazorg in de Mijnbouwwet
op te nemen? Wilt u uw antwoord toelichten? Bent u bereid systeemverantwoordelijk
te worden, of bent u dat in uw ogen al? Hoe ziet u de adviezen die binnen deze aanbeveling
beschreven worden?
Vraag 14
Wat is uw reactie op de opmerking van SodM dat huiseigenaren nog altijd niet weten
waar ze hun recht kunnen halen? Wat gaat u er aan doen om te zorgen dat mensen wel
weten waar ze terecht kunnen?
Vraag 15
Gaat u de aanbeveling om «advisering aan omwonenden en het beschikbaar stellen van
informatie over de voormalige mijnbouw en gevolgen voor woningen» opvolgen? Zo ja,
op welke wijze en op welke termijn?