Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de stapeling van pesticiden tot gifcocktails in ons milieu (ingezonden 9 augustus 2021).

Vraag 1

Kent u de meta-analyse «Agrochemicals interact synergistically to increase bee mortality»?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de wetenschappers concluderen dat het dodelijke effect van landbouwgiffen op bijen bij een mix van verschillende gifstoffen groter is dan je zou verwachten wanneer je de effecten van die afzonderlijke gifstoffen bij elkaar optelt?

Vraag 3

Deelt u het inzicht dat in de huidige biodiversiteitscrisis, waarbij we in de afgelopen dertig jaar meer dan 75% van de insecten zijn kwijtgeraakt, de nood zeer hoog is om bijensterfte te stoppen?2

Vraag 4

Welke actie heeft u ondernomen ter uitvoering van de motie van het lid Wassenberg (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 49), die u verzoekt om in Europees verband stevig te pleiten voor de invoering van een extra veiligheidsfactor bij de toelating van landbouwgif, om zo de risico’s van stapeling van verschillende stoffen enigszins af te dekken?

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat de schimmelbestrijders van de groep azolen in het bovengenoemde artikel worden geduid als één van de meest dodelijke soorten gif voor bijen? Kunt u bevestigen dat de meeste azolen ook zeer giftig zijn voor mensen, slecht afbreekbaar in het milieu en dat ze bovendien resistentie kunnen veroorzaken bij schimmels, waardoor deze schimmels dodelijker kunnen worden voor mensen?3

Vraag 6

Kunt u uitleggen waarom de azolen tebuconazool, difenoconazool en bromuconazool nog steeds op de markt zijn, ondanks de motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 27 858, nr. 222) die vraagt om een verbod op deze gifstoffen?

Vraag 7

Kunt u bevestigen dat Nederland in zal blijven zetten op een maximaal toelaatbare bijensterfte van 7% voor hommels en wilde solitaire bijen in de verdere Europese discussie over het bijenrichtsnoer, conform de moties van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1175) en het lid Wassenberg (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 50)?

Vraag 8

Kunt u bevestigen dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) recent restricties heeft ingesteld tegen het stapelen van één en dezelfde werkzame stof voor de stoffen abamectine, deltamethrin, esfenvaleraat en chlorantraniliprole, waardoor agrariërs bij het bereiken van het gebruikslimiet voor één middel niet, voor dezelfde toepassing, naar een ander middel met precies dezelfde werkzame stof kunnen grijpen?4

Vraag 9

Kunt u bevestigen dat het Ctgb voor deze vier stoffen heeft gekozen, omdat hiervan bekend is dat ze de norm voor de concentratie in het oppervlaktewater vaak en ver overschrijden?

Vraag 10

Kunt u bevestigen dat deltamethrin en esfenvaleraat niet-toetsbare stoffen worden genoemd, omdat deze al bij zeer kleine concentraties het water vervuilen, maar dat deze vervuiling pas meetbaar wordt bij een forse normoverschrijding?5

Vraag 11

Deelt u het inzicht dat alleen een geheel verbod op deze stoffen kan voorkomen dat het water hiermee vervuild wordt? Waarom zet u hier niet op in?

Vraag 12

Kunt u bevestigen dat ook het landbouwgif lambda-cyhalothrin de norm voor de concentratie in het oppervlaktewater vaak en ver overschrijdt en een groot risico vormt voor het waterleven? Kunt u aangeven waarom het Ctgb niet ook lambda-cyhalothrin onder het stapelverbod heeft geschaard?

Vraag 13

Vindt u het ook zorgelijk dat voor alle andere soorten landbouwgif dus geldt dat één en dezelfde werkzame stof wél gestapeld kan worden, waardoor gebruiksnormen feitelijk betekenisloos zijn voor de bescherming van mensen, dieren en het milieu, omdat bij het limiet van het ene middel gewoon naar een ander middel met dezelfde werkzame stof gegrepen kan worden?

Vraag 14

Deelt u het inzicht dat het stapelverbod dat het Ctgb nu voor vier stoffen heeft ingesteld eigenlijk voor meerdere soorten landbouwgif zou moeten gaan gelden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 15

Deelt u het inzicht dat er spoed gemaakt moet worden met het terugdringen van het algehele gebruik van landbouwgif, niet alleen vanwege de effecten op het milieu en insecten, maar ook in het belang van de volksgezondheid, zoals onder andere de Gezondheidsraad adviseert?6

Vraag 16

Deelt u het inzicht dat wanneer u geen kwantitatief doel stelt voor de afname van het gebruik van landbouwgif, hier ook niet op gestuurd kan worden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 17

Neemt u de kwantitatieve doelen met betrekking tot landbouwgif uit de Farm to Fork-strategie over, zijnde een halvering van het gifgebruik, een halvering van de risico’s door landbouwgif, en een halvering van het gebruik van de meest schadelijke giffen in 2030? Zo nee, waarom niet?

Vraag 18

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?


X Noot
1

Nature, 4 augustus 2021, «Agrochemicals interact synergistically to increase bee mortality», https://doi.org/10.1038/s41586-021-03787-7

X Noot
2

Percentage gebaseerd op de volgende artikelen:

X Noot
4

Nieuwe Oogst, 29 juli 2021, «Ctgb stelt paal en perk aan stapelen middelen», https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2021/07/29/ctgb-stelt-paal-en-perk-aan-stapelen-middelen

X Noot
5

Compendium voor de Leefomgeving, 1 september 2020, «Risico voor het waterleven door gewasbeschermingsmiddelen 2012–2016», https://www.clo.nl/indicatoren/nl054805-belasting-van-het-milieu-door-gewasbeschermingsmiddelen-?source=rss

X Noot
6

Gezondheidsraad, 29 juni 2020, «Vervolgadvies gewasbescherming en omwonenden», https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2020/06/29/vervolgadvies-gewasbescherming-en-omwonenden

Naar boven