Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
over de uitruil van geluidsruimte tussen kleine en grote luchtvaart op Groningen Airport
Eelde (ingezonden 17 juni 2021).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er geen bezwaar en beroep mogelijk is tegen de omzettingsregeling
van Groningen Airport Eelde, omdat de omzettingsregeling een één-op-één omzetting
van de gebruiksbepalingen van het aanwijzingsbesluit betreft waaruit geen nieuwe rechtsgevolgen
voortvloeien? Zo nee, hoe zit dit dan?1
Vraag 2
Is er toetsing geweest door onafhankelijke deskundigen op de stelling dat de omzettingsregeling
een één-op-één omzetting betrof zonder nieuwe rechtsgevolgen? Zo ja, wat was de uitkomst?
Zo nee, waarom is dit niet gebeurd?
Vraag 3
Klopt het dat de omzettingsregeling op de negatieve lijst van de Algemene wet bestuursrecht
is geplaatst, op basis van artikel IV van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire
luchthavens (RBML), en dat dit RBML-artikel is vervallen per 25 april 2013? Wat betekent
dit voor de mogelijkheden om in beroep te gaan?
Vraag 4
Bent u bereid om de omzettingsregeling uit de negatieve lijst van de Algemene wet
bestuursrecht te halen, zodat alsnog bezwaar en beroep mogelijk wordt? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat in de omzettingsregeling het normenstelsel voor de geluidsruimte
anders is dan in het aanwijzingsbesluit, aangezien er in het aanwijzingsbesluit onderscheid
werd gemaakt tussen de kleine en grote luchtvaart bij de geluidshandhaving (Bkl- en
Ke-zones) en er in de omzettingsregeling geen sprake meer is van afzonderlijke geluidshandhaving
voor grote en kleine luchtvaart (Lden-grenswaarden in handhavingspunten)? Zo nee,
hoe zit dit dan?2
Vraag 6
Kunt u uitsluiten dat het niet precies een één-op-één omzetting betreft, aangezien
het normenstelsel van het aanwijzingsbesluit en de omzettingsregeling niet hetzelfde
zijn? Zo ja, hoe zijn de twee verschillende normenstelsels precies hetzelfde, met
precies dezelfde geluidshinder, onder dezelfde omstandigheden?
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe de verdeling (in percentages) is van de geluidsruimte zoals die
bij de omzetting is berekend voor de kleine luchtvaart (voormalig Bkl) en de grote
luchtvaart (voormalig Ke), waarbij voor de grote luchtvaart een onderverdeling wordt
gemaakt tussen helikopterbewegingen van maatschappelijk belang en overige grote luchtvaart?
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat deze percentages volledig uitwisselbaar zijn, zolang de percentages
opgeteld onder de 100% blijven? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat het normenstelsel in de omzettingsregeling dus «uitruil» van
de geluidsruimte mogelijk maakt tussen kleine en grote luchtvaart, zodat een niet
uitgevoerde vakantievlucht bijvoorbeeld kan worden ingeruild voor een veelvoud aan
lesvluchten? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat, omdat het normenstelsel voor de geluidsruimte onder de omzettingsregeling
anders is dan onder het aanwijzingsbesluit, er onder de omzettingsregeling meer geluidshinder
mogelijk kan zijn dan onder het aanwijzingsbesluit? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 11
Kunt u uitsluiten dat er gebieden zijn rondom Groningen Airport Eelde waar, als gevolg
van bovengenoemde uitruil, omwonenden te maken krijgen met meer vliegtuiggeluid dan
er maximaal mogelijk was onder het aanwijzingsbesluit? Zo nee, kunt u dan uitleggen
waarom het toch een één-op-één omzetting wordt genoemd?
Vraag 12
Bent u van mening dat het samenvoegen van de geluidsruimte van kleine en grote luchtvaart
tot één eenheid, de Lden, een juiste schatting mogelijk maakt van het aantal omwonenden dat hinder ondervindt
van het geluid van kleine vliegtuigen, met name lesvliegtuigen?
Vraag 13
Kunt u uitsluiten dat de uitruil van geluidsruimte kan leiden tot meer stikstofuitstoot?
Zo ja, hoe wordt dat geborgd? Zo nee, hoe wordt dat gecompenseerd?
Vraag 14
Op welke manier voorzien de huidige vergunning(-en), indien de uitruil van geluidsruimte
leidt tot meer stikstofuitstoot, in het toestaan van die stikstofuitstoot of zijn
nieuwe vergunningen nodig?