Vragen van de leden Geurts (CDA) en Harbers (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit over het kort geding met betrekking tot onderbouwing ministeriële
voernormen (ingezonden 31 juli 2020).
Vraag 1
Klopt het dat de vertegenwoordiger van het ministerie tijdens het kort geding op 30 juli
jongstleden, dat was aangespannen met betrekking tot de voernormen, heeft verklaard
dat de methode van berekening niet gedocumenteerd is, maar zit in het hoofd van één
ambtenaar? Zo ja, wanneer bent u hiervan op de hoogte gesteld?
Vraag 2
Klopt het dat de manier waarop het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Bedrijveninformatienet
(BIN) gebruikt heeft voor de berekening die geleid heeft tot de invulling van de voermaatregel
niet beschikbaar was tijdens de rechtszaak?
Vraag 3
Klopt het dat tijdens het kort geding dan ook niet aangeven kon worden welke gegevens
precies zijn gebruikt, en hoe tot de door de u voorgestelde voernormen was gekomen?
Vraag 4
Snapt u dat het voor mensen zeer vreemd over komt dat er geen onderbouwing beschikbaar
is voor de ministeriële voermaatregel en dat melkveehouders daardoor niet het idee
hebben dat ze serieus genomen worden?
Vraag 5
Wat zijn de gevolgen wanneer de methodiek niet reproduceerbaar blijkt te zijn, wanneer
vindt het gesprek over het nalopen van de berekening plaats met de partijen die het
kort geding hebben aangespannen en kan de Kamer op de hoogte gesteld worden van de
uitkomsten van dit gesprek en de berekening ontvangen?
Vraag 6
Wat betekent het voor de uitvoering van de motie Geurts/Harbers als de methodiek niet
reproduceerbaar blijkt te zijn?1
Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van het feit dat rechter Hoekstra-Van Vliet tijdens het kort
geding aangaf «Voor regelgeving is draagvlak belangrijk, dat krijg je alleen door
proactief informatie te verstrekken. Dat lijkt me heel verstandig.»? Zo ja, welke
acties gaat u ondernemen?
Vraag 8
Wilt u alle correspondentie met het Wageningen Economic Research (WEcR) die betrekking
heeft op de totstandkoming van de indeling in negen categorieën waarmee het ruw eiwitgehalte
in het rantsoen van de diverse typen is vastgesteld de Kamer doen toekomen?
Vraag 9
Wilt u alle correspondentie met de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) met
betrekking tot analyse en normen voor eiwitgehalte voermaatregel de Kamer doen toekomen?
Vraag 10
Hoe heeft u vastgesteld dat de Regeling diervoeders in verband met stikstof algemeen
bekend was zoals u aangaf in het Verslag van een Schriftelijk Overleg van 16 juni
jongstleden inzake wijziging van de Regeling diervoeders 2012?2
Vraag 11
Herinnert u zich nog dat u in het verslag aangaf «...dat er geen risico's mogen ontstaan
voor de diergezondheid?3
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het feit dat de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
(KNMvD) niet achter de huidige ministeriële voermaatregel kan staan omdat zij na doorrekening
van verschillende scenario’s en op basis van wetenschappelijk inzicht concludeert
dat de diergezondheidsrisico’s niet volledig zijn weggenomen?4
Vraag 13
Wat doet u met het advies van de KNMvD dat het «Daarbij is het van groot belang dat
er overeenstemming is met de melkveesector. Zonder draagvlak zal de uitvoering en
de naleving van de maatregel niet succesvol zijn en daarmee ook niet het gewenste
effect bereiken.» en hoe gaat u er voor zorgen dat het draagvlak er wel komt?
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken en liefst eerder beantwoorden?
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Madlener (PVV), ingezonden
30 juli 2020, vraagnummer 2020Z14440 en het lid Baudet (FvD), ingezonden 30 juli 2020, vraagnummer 2020Z14441