Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
over afspraken met Griekenland over de opvang van minderjarige asielzoekers (ingezonden
25 juni 2020).
Vraag 1
Vanaf wanneer treden de afspraken met Griekenland over de opvang van alleenstaande
minderjarige asielzoekers in werking?1 Waarom ontbreekt in het Memorandum of Understanding (MoU) een begindatum?
Vraag 2
Waarom wordt het elders genoemde aantal van 500 te plaatsen kinderen niet in het MoU
genoemd? Betekent dit dat er ook meer of minder kinderen geplaatst kunnen worden?
Vraag 3
Welke praktische stappen zijn er na de ondertekening van het MoU gezet die moeten
gaan leiden tot het plaatsen van genoemde asielzoekers? Welke stappen moeten er nog
worden gezet voordat deze kinderen daadwerkelijk geplaatst gaan worden?
Vraag 4
Vanaf welke datum zullen concreet de eerste asielzoekers op basis van dit MoU geplaatst
worden?
Vraag 5
Is het al bekend waar de locatie van de opvangvoorziening komt? Zo ja, waar is die
locatie? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Welke NGO gaat de opvanglocatie beheren? Waarom wordt er niet gekozen voor een Griekse
NGO met kennis van zaken over het voogdijsysteem en de praktijk in Griekenland?
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de stelling in het artikel van De Groene d.d. 18 juni, van mevrouw
Eirini Agapidaki (Greek Special Secretary for the Protection of Unaccompanied Minor
Asylumseekers) dat er een lang traject nodig is voor een shelter voor 48 kinderen
in het licht van uw brief van 7 mei jl., dat «op korte termijn 48 alleenstaande minderjarige
asielzoekers veilige opvang krijgen, bekostigd door Nederland' (Kamerstuk 27 062, nr. 111)?
Vraag 8
Hoe ziet de hulp bij het opzetten van een voogdijprogramma er concreet uit? Hoe wordt
het probleem van onvoldoende beschikbare voogden in Griekenland, aangepakt? Wat is
het verschil tussen deze intenties en de huidige samenwerking tussen NIDOS en de Griekse
autoriteiten binnen het al langer bestaande European Guardianship Network?
Vraag 9
Hoe wordt uw eerdere belofte dat de kinderen in de voorzieningen psycho-sociale zorg,
onderwijs, gezondheidszorg, juridische bijstand en andere vormen van hulp krijgen
die vereist zijn voor hun welzijn en ontwikkeling, in de praktijk van de opvangvoorziening
geborgd? Wat is de rol van de Nederlandse NGO hierbij?
Vraag 10
Wat wordt bedoeld met de opmerking in het MoU dat het doel van het voogdijsysteem
ook terugkeer naar het land van herkomst kan zijn? Wat is de rol van Nederland hierbij?
Vraag 11
Hoe gaat u waarborgen dat er binnen drie jaar daadwerkelijk opvang is voor 500 kinderen?
Waar moeten de kinderen naartoe als de gemiddelde doorlooptijd van 3,5 maand voorbij
is? En waar gaan de kinderen naartoe als ze 18 jaar zijn geworden? Staan ze dan op
straat? Wat is in dit verband uw reactie op het bericht dat Griekenland 11.000 erkende
vluchtelingen waaronder gezinnen met kinderen na statusverlening uit de opvang zet?
Vraag 12
Kunt u, mede gezien het gebrek aan een aantal concrete afspraken in het MoU, garanderen
dat hetgeen u in het notaoverleg van 3 juni jl. over asiel en migratie bevestigde,
te weten dat de daadwerkelijke opvang (na de aankondiging van de plannen op 23 april)
«geen weken of maanden mag duren» nog altijd in de praktijk bewaarheid zal worden?
Zo nee, waarom niet en wanneer lukt dit dan wel?
Vraag 13
Waarom kiest u ervoor om alle verantwoordelijkheid voor de opvang van alleenstaande
minderjarige asielzoekers in Griekenland te laten en het verzoek om het land te ontlasten
door een deel van deze kinderen over te nemen, af te wijzen?
Vraag 14
Waarom zou, aangezien de situatie van asielzoekers al geruime tijd ook naar uw mening
zorgelijk is en ondanks het feit dat Griekenland al jaren doorlopend ondersteund is
bij het verbeteren van opvangomstandigheden, het programma op basis van het MoU nu
wel tot substantiële verbetering gaan leiden?