Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister-President over de in 2013 ingezette fraudemaatregelen door het kabinet naar aanleiding van de morele corruptie door targets bij de Belastingdienst en de relatie met de Ministeriele commissie aanpak fraude (ingezonden 27 maart 2020).

Vraag 1

Hoe reageert u op het oordeel van de Adviescommissie uitvoering toeslagen over het feit dat toezicht en fraudebestrijding bij de Belastingdienst «zichzelf moest terugverdienen» en dat dit een vorm van morele corruptie is?1

Vraag 2

Kunt u aangeven welke afspraken in 2013 precies zijn gemaakt over het aanpakken van fraude en het mechanisme dat ze de inzet moesten terugverdienen?

Vraag 3

Welke wetenschappelijke basis of welke adviezen lagen ten grondslag aan deze wijze van fraude opsporen? Kunt u deze naar de Kamer sturen?

Vraag 4

Is het besluit voor het werken met een «business case», waarmee bepaalde investeringen in toezicht terugverdiend moesten worden, breder ingezet bij de rijksoverheid als gevolg van de afspraken uit 2013? Kunt u uw antwoord toelichten?2

Vraag 5

Kunt u aangeven of de gekozen aanpak om fraudeopsporing zichzelf te laten terug betalen onderdeel is geweest van overleg en besluitvorming van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude? Zo ja, kunt u aangeven wat er besproken en besloten is op welk moment?

Naar boven