Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de beantwoording van eerdere vragen over de betrokkenheid van de Minister bij een mogelijke megaschikking met Shell voor corruptie in Nigeria (ingezonden 3 maart 2020).

Vraag 1

Waarom verwijst u in uw beantwoording van eerdere Kamervragen naar documenten die in het kader van een WOB-procedure zijn gepubliceerd, zonder inhoudelijk antwoord te geven op de gestelde vragen?1

Vraag 2

Erkent u dat het informatierecht van de Kamer verder strekt en ruimer is dan de WOB-procedure, en dat het dus nooit zo kan zijn dat u informatie niet geeft die wel opgevraagd kan worden in het kader van de WOB, een en ander mede in het licht van de actuele discussie in de Kamer over de reikwijdte van art. 68 Grondwet en de aangenomen moties Omtzigt c.s.?2

Vraag 3

Hoe verhoudt zich uw veelvuldige verwijzing in uw antwoorden op toch vrij feitelijke vragen naar de stapel met gepubliceerde WOB-stukken hiermee? Vindt u dat u daarmee recht doet aan uw inlichtingenplicht? Waarom probeert u zich hier zo makkelijk van af te maken?

Vraag 4

Kunt u in ieder geval de vragen 1 en 3 nog eens beantwoorden, zonder verwijzing naar de gepubliceerde WOB-documenten, maar gewoon door inhoudelijk antwoord te geven op de gestelde vragen?


X Noot
1

Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over «de betrokkenheid van de Minister bij een mogelijke megaschikking met Shell voor corruptie in Nigeria» (2020D08417)

X Noot
2

Kamerstuk 28 362, nrs. 25 en 26

Naar boven