Vragen van het lid Diks (GroenLinks) aan de Minister van Defensie over de omgang van defensie met getraumatiseerde veteranen (ingezonden 16 mei 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Defensie zet veteranen met rug tegen de muur»?1

Vraag 2

Herkent u het beeld dat bij genoemde veteranen leeft dat bij de toetsing voor het Militair Invaliditeitspensioen (MIP) suggestieve vragen worden gesteld, klachten worden gebagatelliseerd en relevante informatie terzijde wordt geschoven? Kunt u verklaren waarom dit zo ervaren wordt door de veteranen?

Vraag 3

Klopt het dat Defensie schade pas berekent vanaf het moment van vaststelling van die schade, en niet vanaf het moment van ontstaan van die schade, zoals bijvoorbeeld PTSS als gevolg van een missie?

Vraag 4

Op welke wijze wordt toezicht gehouden op de beoordelingen voor het MIP, die door de ABP-verzekeringsartsen namens Defensie worden gemaakt? Worden bij dit toezicht ook de ervaringen van gekeurde veteranen betrokken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat veteranen minder lang met Defensie hoeven te twisten om tot een rechtvaardige regeling te komen?

Vraag 6

Deelt u de mening dat een standaard terugkeergesprek met uitgezonden militairen én hun gezin nuttig kan zijn om direct na uitzending psychische problemen vroegtijdig actief te signaleren? Zo ja, wat is er voor nodig qua middelen om dit standaard mogelijk te maken en op welke termijn zou dit te realiseren zijn?

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen vooraf aan of gelijktijdig met het publiceren van de Veteranennota te beantwoorden?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Bruins Slot (CDA), ingezonden 14 mei 2019 (vraagnummer 2019Z09397) en van het lid Kerstens (PvdA), ingezonden 16 mei 2019 (vraagnummer 2019Z09729)


X Noot
1

Algemeen Dagblad, 14 mei 2019

Naar boven