Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de
benoeming van een bestuurder bij FPA Roosenburg (ingezonden 7 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Topbaan na geblunder»?1
Vraag 2
Op welk moment was bij u, de in het bericht genoemde benoeming van de voormalig directeur
Zorg en Behandeling van de Penitentiaire Inrichting (PI) in Vught tot bestuurder bij
Fivoor, bekend?
Vraag 3
Waarom heeft u de Kamer niet actief over deze benoeming geïnformeerd? Hoe beoordeelt
u de keuze de Kamer hierover niet actief te informeren op dit moment?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de genoemde benoeming, in het licht van de noodzakelijke cultuurverandering
in de Forensische zorg? Bent u van mening dat het voor het bereiken van veranderingen
beter kan zijn voor meer diversiteit te zorgen bij bestuurders in de Forensische zorg?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe verhoudt zich dat standpunt tot deze benoeming?
Vraag 5
Hoe verhouden uw uitspraken «voor beter personeelsbeleid, voor het rekruteren, het
aantrekken van goede mensen, waarbij er óók meer oog is voor de veiligheid en voor
de risico's. Dus dat is wel degelijk iets waaraan ik werk» zich tot de benoeming van
de voormalig directeur Zorg en Behandeling van de PI in Vught als bestuurder bij Fivoor?2
Vraag 6
Waarom heeft u geen zeggenschap over de benoeming bij organisaties als Fivoor? Hoe
beoordeelt u dat, in het licht van uw opgave in de forensische zorg?
Vraag 7
Hoe gaat u uw belofte «weldegelijk» iets te doen aan de «culturele dimensie» bij de
forensische zorginstellingen uitvoeren als u kennelijk geen invloed uit kunt oefenen
op wie er benoemd wordt bij, in ieder geval, particuliere forensische zorgaanbieders?3
Vraag 8
Heeft u, ondanks uw onmogelijkheid formele invloed op dergelijke bestuursbenoemingen
uit te oefenen, informele invloed uitgeoefend? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet en
heeft u dat wel overwogen?
Vraag 9
Kunt u concreet en specifiek de situatie omschrijven waarin de gewenste cultuuromslag,
of de voortgang daarin, mede door deze benoeming niet toereikend is en daarom bij
u tot de beslissing zal leiden het inkoopcontract forensische zorg met deze zorgaanbieder
te ontbinden? Kunt u eenzelfde omschrijving geven voor het geval dat u het inkoopcontract
niet langer verlengd? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Zijn er nadere regels gesteld over de inhoud van dat inkoopcontract ten aanzien van
«beter personeelsbeleid, voor het rekruteren, het aantrekken van goede mensen, waarbij
er óók meer oog is voor veiligheid en voor risico’s?» Zo nee, ziet u naar aanleiding
van uw belofte tijdens het debat, waarnaar in vraag vijf verwezen wordt, in samenhang
met deze recente bestuurdersbenoeming Fivoor reden dit alsnog te doen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke wijze?
Vraag 11
Kunt u elke vraag afzonderlijk beantwoorden?
Vraag 12
Kunt u elke algemene vraag voorzien van een algemeen antwoord over de volle breedte
van de vraag en elke specifieke vraag van een zo specifiek en nauwkeurig mogelijk
antwoord?
Vraag 13
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van den Berg
en Van Toorenburg (beiden CDA), ingezonden 7 mei 2019 (vraagnummer 2019Z09081).
X Noot
1De Telegraaf, 6 mei 2019