Vragen van de leden Bruins Slot en Van den Berg (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Defensie over de bodemverontreiniging en explosieven op terrein marinierskazerne Vlissingen (ingezonden 11 juli 2018).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de berichtgeving1 over bodemverontreiniging en aanwezigheid van niet ontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog op het terrein van de nieuw te bouwen marinierskazerne in Vlissingen?

Vraag 2

Wat is de aard en omvang van de bodemverontreiniging en de aanwezigheid van explosieven? Klopt het dat deze informatie al sinds 2012 bekend (openbaar) is en dat hierover al eerdere nadere afspraken zijn gemaakt? Zo ja, welke afspraken zijn dat?

Vraag 3

Klopt het dat de huidige saneringsplannen drie hectare van het kazerneterrein, dat in totaal 70 hectare beslaat, omvatten? In hoeverre is er sprake van vervuiling van de overige 67 hectaren grond?

Vraag 4

In hoeverre is het terrein inmiddels vrijgemaakt van niet-gesprongen explosieven op basis van het advies van de Explosieven Opruimingsdienst? Welk gedeelte dient nog geruimd te worden en op welke termijn gaat dit gebeuren?

Vraag 5

In hoeverre resteren na het bouwrijp maken van de grond nog beperkingen voor de toekomstige huisvesting van mariniers, oefenmogelijkheden en overige faciliteiten?

Vraag 6

Worden in de saneringsplannen alle risico’s voor de gezondheid en veiligheid van het defensiepersoneel weggenomen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Diks (GroenLinks), het lid Emiel van Dijk (PVV) en het lid Kerstens (PvdA) ingezonden 11 juli 2018 (vraagnummers 2018Z13946, 2018Z13947 en 2018Z13948).

Naar boven