Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over een immens lerarentekort op de Amsterdamse basisscholen (ingezonden 5 juli 2018).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de cijfers van het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO), de vereniging van schoolbesturen in het primair – en speciaal onderwijs in Amsterdam, waaruit blijkt dat in Amsterdam 7.900 kinderen na de zomer zonder meester of juf dreigen te komen zitten?1

Vraag 2

Ziet u deze ontwikkeling als zomaar een ongelukkige samenloop van omstandigheden? Of ziet u enig verband met de kloof tussen de lerarensalarissen in het primair- en voortgezet onderwijs, die het lerarenberoep in het basisonderwijs minder aantrekkelijk maken?

Vraag 3

Wat verwacht u dat dit probleem gaat betekenen voor de toekomst van de kinderen die op deze wijze de gevolgen van het lerarentekort aan den lijve gaan ondervinden?

Vraag 4

Vindt u dit een probleem dat de Amsterdamse scholen maar op eigen houtje creatief moeten zien op te lossen? Of gaat u zelf ook in gebieden die worden getroffen door een immens lerarentekort gerichte stappen zetten teneinde te waarborgen dat scholieren en hun ouders zeker kunnen zijn van een goede leraar voor de klas? Welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag?

Vraag 5

Welke structurele oplossingen staan u voor ogen voor de problematiek nu naar verluidt de kwaliteit van het Amsterdamse basisonderwijs gelukkig nog nauwelijks lijdt onder het lerarentekort, maar de leerkrachten en directeuren al een tijd op hun tenen lopen en de nood hoog is?


X Noot
1

«Lerarentekort immens: 7.900 kinderen na de zomer zonder meester of juf» bij AT5, 4 juli 2018 (http://www.at5.nl/artikelen/183909/lerarentekort-immens-7900-kinderen-na-de-zomer-zonder-meester-of-juf).

Naar boven