Vragen van de leden Becker, Ten Broeke en Koopmans (allen VVD) aan de Ministers van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
van Buitenlandse Zaken over de brief van de Turkse president Erdogan inzake de Turkse
verkiezingen (ingezonden 20 juni 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Erdogan stuurt Nederlandse Turken weer een brief over
aanstaande verkiezingen»?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het verzenden van de brief van de Turkse president, wiens partij
in 20152 en in 20173 soortgelijke brieven naar Turkse Nederlanders verstuurde?
Vraag 3
Kunt u aangeven of u de brief, voor zover dat verschil maakt voor het oordeel, gezien
moet worden als brief van de Turkse regering of van de Turkse AK-partij? Heeft de
herkomst of ondertekening nog gevolgen voor het oordeel van de regering?
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om de Turkse regering aan te spreken op deze vorm van inmenging,
gezien het feit dat er op dit moment geen sprake is van vertegenwoordiging op ambassadeursniveau?
Vraag 5
Is gebruik gemaakt van hetzelfde adressenbestand dat in 2015 werd gebruikt voor het
verzenden van een brief vanuit de Turkse regering, destijds ondertekend door de toenmalige
Turkse Minister van Buitenlandse Zaken?
Vraag 6
Kunt u zich herinneren dat toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Koenders,
de Kamer in 2015 liet weten dat het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) onderzoek
zou verrichten naar de destijds verzonden brief?4 Heeft de Autoriteit Persoonsgegevens, de opvolger van het CBP, de Turkse regering
ditmaal om inlichtingen gevraagd? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Kunt u aangeven in hoeverre de verzending van deze brief zich verhoudt tot de recent
in werking getreden Algemene Verordening Gegevensbescherming? Kunt u, indien u verwijst
naar het feit dat Turkije geen lid is van de Europese Unie (EU) en zich daarmee niet
geraakt zou voelen door Europese privacywetgeving, aangeven of het uitmaakt of de
Turkse regering bij het verzamelen van de adresgegevens en het verzenden van de brief
is bijgestaan door EU-onderdanen dan wel welk ander relevant aanknopingspunt zich
voordoet?
Vraag 8
Wat was de rol van de Turkse ambassade, dan wel één of meerdere consulaten, bij het
verzamelen van de adresgegevens en het verzenden van de brief?
Vraag 9
Heeft u het versturen van deze brief betrokken bij het overleg met de Turkse autoriteiten
over het al dan niet plaatsen van op de Turkse verkiezingen wijzende, en door de Nederlandse
overheid gefaciliteerde, verkeersborden langs de snelweg? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Houdt u staande dat het plaatsen van deze borden nodig was voor verkeersgeleiding
en openbare orde? Zo ja, waar baseert u dat op? Zo nee, kunt u toezeggen in het vervolg
een nee-tenzij-beleid te hanteren ten aanzien van dit soort verzoeken, dus dit alleen
te doen indien onomstotelijk vaststaat dat het nodig is voor de veiligheid?
Vraag 11
Staat u, als het in de toekomst onverhoopt toch noodzakelijk blijkt borden te plaatsen,
open voor het voorstel van Kamerlid Kuzu, zoals voorgesteld tijdens het mondelinge
vragenuur van 19 juni 2018, om de volgende keer op elk verkeersbord een disclaimer
te plaatsen met de opmerking dat de Nederlandse regering, als facilitator van de verkeersborden,
Erdogan niet steunt?5
Vraag 12
Kunt u aangeven hoe ver de regering is met het nader verkennen van de wenselijkheid
om campagne-activiteiten door buitenlandse politici uit niet EU-landen te reguleren,
naar aanleiding van de Duitse notificatie?6 Kunt u inschatten wanneer u de Kamer denkt te kunnen informeren over een uitkomst?
X Noot
4Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 457
X Noot
5Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 19 juni 2018