Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de snel oprukkende dodelijke bacterie Meningokokken W (ingezonden 1 juni 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het AD-artikel: «RIVM: Tekort aan vaccins tegen snel oprukkende dodelijke bacterie»?1

Vraag 2

Is er een verklaring voor het oprukken van de meningokokbacterie, en in het bijzonder type W, de zeer dodelijke variant?

Vraag 3

Welke maatregelen zouden volgens u genomen kunnen worden om de verspreiding tegen te gaan?

Vraag 4

Klopt het dat uw ambtsvoorganger al in september 2017 opdracht heeft gegeven om naar aanleiding van het advies van het deskundigenberaad en vooruitlopend op het advies van de Gezondheidsraad een aanbesteding te starten voor het vaccin tegen meningokokken type W?2

Vraag 5

Is de wijziging van het Rijksvaccinatieprogramma ingevoerd vanaf het einde van het eerste kwartaal van 2018, zoals in de brief van 25 september 2017 aangekondigd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Is in de aanbesteding rekening gehouden met het advies van het deskundigenberaad om de vaccinatie aan te bieden aan alle kinderen van 12 tot 14 jaar? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Klopt het dat er desondanks onvoldoende vaccins zijn? Zo ja, wat is daarvan volgens u de reden?

Vraag 8

Zijn de extra investeringen die opgenomen zijn in de 1e suppletoire begroting – à 10,7 miljoen euro in 2018 en structureel 13,4 miljoen – voldoende om alle jongeren van 12 tot 14 jaar te vaccineren?3

Vraag 9

Vindt u het acceptabel dat in het geval van een advies van de Gezondheidsraad – om meer leeftijdsgroepen te vaccineren – het normaal gesproken nog negen maanden tot een jaar kan duren voordat de vaccinatie daadwerkelijk plaats kan vinden?

Vraag 10

Ziet u mogelijkheden om deze doorlooptijd te verkorten?

Vraag 11

Op welke manier kunnen we in de toekomst regelen dat er tijdig vaccins kunnen worden ingezet tegen oprukkende bacteriën?

Naar boven